Dienst van SURF
© 2025 SURF
Omgaan met combinatieklassen en dan óók nog recht doen aan de onderwijsbehoeften rekenen is een hele toer. Eward Cozijnsen, leerkracht in groep 7/8 en Henk Rietdijk, opleidingsdocent reken-wiskunde, doen verslag van de werkwijze die zij ontwikkelden in een Pedagogische Proefpraktijk waarin mentoren, studenten en opleidingsdocenten samenwerken. Vanuit Handelingsgerichtwerken en inzichten uit de rekendidactiek hebben de auteurs een aanpak ontwikkeld voor combinatieklassen.
In Nederlandse scholen zijn jaarlijks vele tienduizenden praktijkbegeleiders (mentoren) van leraren in opleiding actief. De meeste mentoren doen dit begeleidingswerk naast hun hoofdtaak als leraar van leerlingen. Een ervaren leraar is niet per definitie ook een goede mentor. Om mentoren te ondersteunen in hun belangrijke werk verzorgen veel scholen, vaak in samenwerking met lerarenopleidingen, trainingen in begeleidingsvaardigheden. Voor Frank Crasborn en Paul Hennissen vormde hun ervaring als lerarenopleider en trainer van honderden mentoren de inspiratiebron voor het opzetten van onderzoek. Dit leidde tot een onderzoeksproject van acht deelstudies, waarin zowel naar gedragsaspecten als naar gerelateerde cognitieve aspecten van begeleidingsgedrag van mentoren werd gekeken. De resultaten van het onderzoek leidden tot een bijdrage aan de ordening van begrippen en concepten die gebruikt worden om begeleidingsgedrag van begeleiders in gesprekken met leraren in opleiding in kaart te brengen en te analyseren; een gedetailleerd beeld van begeleidingsgedrag in authentieke begeleidingsgesprekken en de manier waarop leraren in opleiding dit gedrag percipiëren; het blootleggen van cognities van mentoren, gekoppeld aan begeleidingsgedrag in gesprekken met leraren in opleiding; meer inzicht in de reikwijdte van training op de ontwikkeling van het doen en denken van begeleiders in begeleidingsgesprekken; een instrument voor reflectie op begeleidingsgedrag van mentoren; aanwijzingen voor verbetering van trainingen voor mentoren.
MULTIFILE
Reactie op de toespraak van dr. Arnold Mitchem, waarin de nadruk wordt gelegd op talentontwikkeling van studenten door middel van mentoren, tutoren, stages en sollicitatiebegeleiding.
Het project BLIP heeft een methodiek opgeleverd (WISH) die is ontwikkeld voor en haar bruikbaarheid heeft bewezen in het middelbaar beroepsonderwijs (zie http://www.han.nl/onderzoek/werkveld/projecten/blip/). In het project is de methode ook overgedragen aan leraren in opleiding zodat zij deze ook in hun onderwijspraktijk in het middelbaar beroepsonderwijs kunnen gebruiken. De lerarenopleiders van de HAN stelden daarna ook de vraag of de WISH methode ook niet bruikbaar zou zijn voor hun eigen studenten in het kader van voorbereiding op de stage. De methode, zo is de veronderstelling, zou dus breder gebruikt kunnen worden. We zijn voornemens de methode ook als stagevoorbereiding aan te bieden aan de lerarenopleidingen. In eerste instantie aan de faculteit educatie binnen de HAN. Als lijkt dat dit goed werkt dan verbreden we dit ook naar de andere lerarenopleidingen. Gedacht wordt aan studenten die stage lopen bij opleidingsscholen in het po en vo. Voor dat dit mogelijk is moet de methode echter wel aan de hbo context worden aangepast. Naast de inzet van de WISH methode voor mbo studenten kunnen we op deze wijze de WISH methode ook bruikbaar maken voor hbo studenten.
De maatschappij verandert continu en vraagt om leraren die zich blijven ontwikkelen en nadenken over de vraag hoe ze hun onderwijs met de kennis van nu kunnen verbeteren. Van hen wordt gevraagd om zelf sturing te geven aan en verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen professionele ontwikkeling. In de literatuur wordt in dit verband gesproken over ’agency’ (Eteläpelto, Vähäsantanen, Hökkä, & Paloniemi, 2013). Bij agency gaat het om het bewust uitoefenen van invloed op de eigen professionele ontwikkeling en de vormgeving van de onderwijspraktijk door het maken van keuzes en nemen van initiatieven. Een verbijzondering van het begrip agency is voortgekomen uit het promotieonderzoek van de postdoc-kandidaat (Van der Heijden, 2017). Uit dit onderzoek blijkt dat binnen het begrip agency vier hoofdcategorieën zijn te onderscheiden, namelijk meesterschap, samenwerken, ondernemerschap en levenslang leren. Deze hoofdcategorieën zijn onder te verdelen in negen agency-kenmerken: - Meesterschap: (1) focus op leerlingen, (2) focus op het leren van leerlingen, (3) vertrouwen in eigen kunnen, (4) beroepsmotivatie, - Samenwerken: (5) professionele collegialiteit, - Ondernemerschap: (6) focus op innovatie op klasniveau, (7) focus op innovatie op schoolniveau, - Levenslang leren: (8) focus op de eigen kennisontwikkeling en (9) focus op het professioneel handelen. Voor lerarenopleidingen is het van belang van om agency van studenten te ontwikkelen zodat zij regie nemen over hun eigen professionele ontwikkeling en in de beroepsuitoefening doelbewust initiatieven nemen om onderwijspraktijken te veranderen met het oog op het bevorderen van de (brede) ontwikkeling en het leren van leerlingen. In het voorgestelde onderzoeksproject wordt in een lerarenopleiding (Hogeschool de Kempel) een interventie uitgevoerd die erop is gericht dat Pabo-studenten agency ontwikkelen met betrekking tot de uit het promotieonderzoek voortgekomen negen agency-kenmerken. De centrale onderzoeksvraag heeft betrekking op welke wijze waarop de opleiding tot leraar basisonderwijs kan bijdragen aan agency van studenten en onder welke condities.
Sinds jaren werken de Rotterdamse kennisinstellingen met gemeente en maatschappelijke partners samen aan de oplossing van grootstedelijke problemen. Het aantal initiatieven dat daaruit voortgekomen is, is groot en divers. Vanwege de verschillende verbanden was er gebrekkig overzicht. Dat overzicht realiseren we nu wel. Daarvoor hebben we vanuit de impulsregeling City Deal Kennis Maken (CDKM) een digitale infrastructuur gecreëerd. Mentoren op Zuid (MoZ) is een van de initiatieven dat positief opvalt, onder andere vanwege zijn impact. Bij MoZ worden studenten als mentor, coach en maatje voor kinderen uit het basis- en voortgezet onderwijs ingezet. Sinds de start in 2014, zijn er 5.093 matches gemaakt tussen mentor en mentee, waren 1.232 studenten mentor, werden mentoren door mentees met een 4,1 op een schaal van 5 gewaardeerd en participeren er dit schooljaar twee hogescholen. Indrukwekkende cijfers, maar voor een zo'n succesvol programma zouden meer studenten en leerlingen, en daarmee de stad, moeten profiteren. Zeker omdat er in Rotterdam vanwege achterstanden zoveel behoefte aan is. Een van de belangrijke speerpunten van het huidige College is gelijke kansen voor iedereen. CDKM Rotterdam heeft besloten zich actief in te zetten voor MoZ. Onze ambitie is om het programma inclusief te maken voor de hele stad en niet alleen voor studenten van het hbo, maar ook het mbo en de universiteit. Binnen twee jaar willen we met behulp van deze subsidieaanvraag MoZ een aantal programma's implementeren aan de Noordelijke zijde van stad. Daarnaast verbeteren we monitoring en upgrades van het programma, door in te zetten op een update van de mentorenapp. Tevens besteden we extra aandacht aan promotie en kennisdelen, onder andere met een film en presentaties. Op die manier hopen we te stimuleren dat meer kennisinstellingen gebruik zullen gaan maken van het succesvolle programma MoZ. Niet alleen in Rotterdam, maar ook in de overige steden van de City Deal.