‘Bomentaal’ betreft de ruimtelijke samenhang tussen boomsoorten, beplantingstypen en boomstructuren, en hun specifieke locatie (stad, wijk of straat). Dit onderzoek naar de configuraties van boombeplanting in Delft is de eerste stap om een nieuwe methodiek te ontwikkelen om dit vocabulaire van boomstructuren in Nederlandse laaglandsteden te ontrafelen, als drager en handvat voor de herziening en uitbreiding van het urban forest in Nederland. Stadsbomen zijn de ruggengraat van de groene stedelijke ruimte en leveren een belangrijke bijdrage aan het omgaan met gevolgen van klimaatverandering zoals hittestress, wateroverlast, luchtkwaliteit en achteruitgang van biodiversiteit. Dit is niet los te zien van de baten voor de gezondheid, de leefbaarheid, en het versterken van de stedelijke identiteit. Dit vraagt om een evaluatie en uitbreiding van het urban forest. Omdat de uitbreiding van het urban forest plaats zal vinden in en om bestaande steden is kennis van de bomentaal van deze steden onontbeerlijk. Het onderzoeken van de bestaande bomentaal - het scheppen van een ordening en het benoemen en tonen van essentiële eigenschappen verschillende typen boomstructuren - is onontbeerlijk bij de herziening en uitbreiding ervan. Voor dit onderzoek is gekozen voor de stad Delft: een typische laaglandstad met een lange geschiedenis van stedelijke boombeplanting, en een grote transformatieopgave wat betreft uitbreiding en vernieuwing van de woningvoorraad, klimaatadaptatie, gezondheid en welzijn, leefbaarheid en het behoud van identiteit. Door de kleine schaal van Delft kan de ontsluiting van diens bomentaal derhalve als test-case dienen voor het ontwikkelen van methodes, inzichten en perspectieven voor het urban forest van het Nederlandse laagland. Het onderzoek analyseert de kenmerkende beplantingsstructuren in Delft op drie schaalniveaus (boom, boomarrangementen, groenstructuur) in diagrammatische tekeningen, beelden en tekst op basis van veldonderzoek, historische documentatie en cartografisch onderzoek. Zowel de fysiek-ruimtelijke, technische als sensorische aspecten van de bomentaal worden in kaart gebracht.
In Nederland wordt door politie en defensie met ongeveer 760 diensthonden gewerkt. Jaarlijks moet een deel van deze honden worden vervangen, door vaak vroegtijdige pensionering. De aanvoer van nieuwe honden is mede beperkt door toenemende vraag vanuit binnen- en buitenland. Bovendien is het selecteren en trainen van geschikte honden tijdrovend en biedt geen garantie op een succesvolle hond. Dat maakt onderzoek naar duurzamere inzet met minder uitval noodzakelijk. Naar aanleiding van gesprekken met de politie, defensie en de Koninklijke Nederlandse Politiehond Vereniging (KNPV) blijkt dat er behoefte is aan meer inzicht in factoren die kunnen bijdragen aan fysiek en mentaal gezonde diensthonden die succesvol en langdurig kunnen werken. Daarnaast geven ze aan dat het werken met diensthonden steeds meer maatschappelijke kritiek ontvangt, o.a. vanwege nieuwsberichten over bijtincidenten en aversieve trainingsmethoden. Het versterken van de Social License to Operate is daarom van groot belang, omdat het kan leiden tot bredere acceptatie, positieve relaties met het publiek en belanghebbenden, en het versterken van de effectiviteit van de betrokken organisaties bij het uitvoeren van hun taken. Het doel van dit project is om samen met het werkveld te komen tot een advies waarin op basis van onderzoek en praktijkervaring richtlijnen worden gepresenteerd die welzijn en gezondheid van de diensthonden kunnen waarborgen en het maatschappelijk draagvlak versterken. In dit project gaan consortiumpartners gegevens verzamelen over de vereiste selectiecriteria voor een succesvolle carrière, de redenen voor vroegtijdige uitval en hoe de training en verzorging van diensthonden optimaler vormgegeven moeten worden. Daarnaast wordt er een vragenlijst afgenomen om inzicht te krijgen in de bekendheid met het werk van diensthonden, vragen en zorgen, en hoe de kwaliteit van leven van diensthonden ingeschat wordt. Zo wordt inzichtelijk gemaakt welke thema’s opgepakt kunnen worden om het draagvlak te behouden en te versterken.
Door, voor en met studenten innoveren om studentenwelzijn op mentaal, fysiek en sociaal vlak te verbeteren.In dit experiment bouwen de samenwerkingspartners VitaalNed, Hanzehogeschool Groningen studenten en docent-onderzoekers en Gemeente Groningen kennis en ervaring op over de successen en belemmeringen van een gezamenlijk innovatieproces dat leidt tot een voor partijen gewenst en aantrekkelijk leefstijlaanbod.