Dienst van SURF
© 2025 SURF
Voor het lectoraat staat het beantwoorden van de volgende vraag centraal: hoe kunnen professionals, werkzaam in de praktijk, de gezondheid en het welzijn van kwetsbare ouderen bevorderen? Door antwoorden te zoeken op deze vraag draagt het lectoraat bij aan een gezonde samenleving, een profilerend thema voor Hogeschool Inholland dat richting geeft aan de inrichting van het onderwijs en onderzoek. De Gezonde Samenleving verwijst naar een integrale benadering van zorg en welzijn, waarin de mens zelf centraal staat en niet de afzonderlijke problemen waar hij of zij tegenaan loopt.
De gangbare, DSM-gestuurde interpretatie van depressieve stoornis doet de ervaring van mensen die aan deze stoornis lijden geen recht. Er ontbreken drie wezenlijke aspecten aan de DSM-definitie: een verstoorde wereldbetrekking, een verstoorde lijfelijkheid en een verstoorde temporaliteit. De fenomenologische uitleg van depressie die in mijn proefschrift centraal staat, laat deze psychische stoornis niet naar voren treden als extreme somberheid, maar als existentieel isolement. De ‘stemmingsstoornis’ (mood disorder) is zo beschouwd een afstemmingsstoornis: een verstoring van een proces of gebeuren van synchronisatie op een heel elementair, lijfelijk-affectief niveau. Dat het fenomeen depressie momenteel zo wijdverbreid is – de zogeheten depressie-epidemie – kan in verband worden gebracht met de wijze waarop het individu door de laatmoderne ‘neoliberale’ cultuur tot subject wordt gevormd. De hedendaagse subjectpositie is ‘isolistisch’ van aard. Dit staat op gespannen voet met de menselijke grondbehoefte aan elementaire afstemming. Anders gezegd: de laatmoderne subjectificatie van het individu is depressogeen. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/bert-van-den-bergh-95476526/
Iedereen weet instinctief dat natuur gezond is. Toch heeft de natuur nog geen vanzelfsprekende plek in de gezondheidszorg. In de praktijk ontdekken steeds meer zorginstellingen de baten van groen voor hun cliënten. Hoe pakken zij dit aan en wat zijn hun ervaringen? In deze publicatie beschrijven we zes inspirerende voorbeelden waarin de gezondheidszorg gebruik maakt van natuur. Aan het woord komen medewerkers van zorginstellingen en natuurorganisaties, en natuurlijk de cliënten zelf. Boeiende verhalen voor iedereen die zelf aan de slag wil met het onderwerp natuur & gezondheid.
MULTIFILE
Door de aardbevingsproblematiek in Groningen ondervinden veel inwoners van het gebied psychosociale problemen (zie Dückers et al., 2023 voor het meest recente overzicht). Het governance systeem voor versterking en schadeherstel speelt hier een grote rol in. Bewoners die meervoudige schade aan de woning hebben en lang in procedures rond schadeherstel en versterking zijn verwikkeld, hebben een aanmerkelijk slechtere algehele en mentale gezondheid en ervaren meer stressgerelateerde gezondheidsklachten. Ook ervaart deze groep meer gevoelens van onveiligheid en heeft minder vertrouwen in de overheid.Ook kinderen en jongeren ervaren psychosociale klachten door de aardbevingsproblematiek. Onderzoek wijst uit dat een deel zich angstig en onveilig voelt door de aardbevingen (Zijlstra et al., 2022). Ook maken kinderen en jongeren zich zorgen om mensen in hun omgeving en hebben ze last van de bouwwerkzaamheden rond de versterkingsopgave. Door verhuizingen lijdt de verbondenheid die zij voelen met hun slaapkamer, huis of buurt er ook onder. Bovendien, maakt stress die ouders ervaren kinderen angstiger en kan stress ook tot gevolg hebben dat ouders minder aandacht hebben voor hun kinderen. Tot slot is het vertrouwen van jongeren in de overheid laag en voelen zij zich tweederangs burgers (Zijlstra et al., 2022).Een rapport van de Ombudsman wijst uit dat 1 op de 5 Groningse jongeren het leven een onvoldoende geeft, tegenover 13% landelijk (Kinderombudsman, 2022). Het ervaren van sociaalemotionele problematiek en trauma in de kinderjaren – de jaren waarin zij een veilige basis moeten hebben om zich goed te kunnen ontwikkelen - kan grote gevolgen hebben voor de rest van het leven van deze kinderen en jongeren (zie bijv. Golombok, 2000). Dit kan eventueel bovenop reeds bestaande (intergenerationele) armoede en werkloosheid komen of een chronische ziekte bij een van de gezinsleden. Deze problemen zijn gemiddeld meer aan de orde in de provincie Groningen dan ten opzichte van het Nederlandse gemiddelde (Visser). Ook zijn er in Groningen meer jongeren met een ernstige lichamelijke ziekte of beperking (GGD, 2020).Er zijn verschillen in hoe kinderen en jongeren omgaan met de emotionele problemen die zij ervaren. Sommige jongeren accepteren dat de gevolgen van de aardbevingsproblematiek nou eenmaal bij het leven hoorden en spreken over hun gevoelens met hun ouders (Zijlstra et al., 2022). In andere gezinnen wordt er juist bewust niet over de aardbevingsproblematiek gesproken om zo stress te beperken. Verder blijkt dat jongeren onderling weinig met elkaar praten over de problematiek. Dit wordt ook niet aangemoedigd op school, waar meer oog is voor de technische aspecten van de versterkingsopgave. Toch hebben jongeren wel behoefte om, naast de technische kant, ook te praten over de emotionele kant met familie, vrienden en op school (Zijlstra et al., 2022).Om gedupeerde bewoners te ondersteunen zijn er verschillende initiatieven in het leven geroepen. Voor psychische ondersteuning zijn er bijvoorbeeld aardbevingscoaches vanuit WIJ Groningen, en de organisaties Geestelijke Verzorgers Aardbevingsgebied en Platform Kerk en Aardbeving. Stut en Steun (gezamenlijk initiatief van de Groninger Bodem Beweging en het Groninger Gasberaad) biedt praktische ondersteuning bij het omgaan met instanties en de Commissie Bijzondere Situaties zorgt voor doorbraken in moeilijke dossiers. Het Nationaal Programma Groningen is opgericht om de regio een nieuwe impuls te geven. De GGD en Aardbevingsacademie bieden een breed scala aan trainingen voor professionals. Daarnaast is er een smartengeldregeling in het leven geroepen. Deze valt net als fysieke schade onder de verantwoordelijkheid van het IMG. Volwassenen kunnen al aanspraak maken op een immateriële schadevergoeding. Vanaf eind maart 2023 kunnen ook kinderen en jongeren (0-18 jaar) aanspraak maken hierop. Echter, deze immateriële schadevergoeding is naar verwachting onvoldoende om kinderen en jongeren te ondersteunen bij de problematiek die zij ervaren en kan daarnaast mogelijk ongewenste effecten teweeg brengen op groepsniveau.Dit heeft te maken met dat tot dusver gevoerd beleid ongelijkheid in de hand heeft gewerkt en sociale relaties binnen dorpen onder druk heeft gezet (Onafhankelijke Raadsman, 2016, 2017; Postmes et al., 2017b, 2018; Stroebe et al., 2018b). Bij schadeopnames traden er bijvoorbeeld verschillen op tussen beoordelaars met uiteenlopende vergoedingen tot gevolg. In de versterkingsopgave waren technische modellen, met over tijd veranderende normering, het uitgangspunt. Dit had tot gevolg dat binnen dorpen en straten verschillende niveaus van versterking werden toegepast. Jaloezie en conflicten komen steeds vaker voor (Duckers et al., 2023), mede door de langdurige aard van deze crisis (Pot et al., 2021). De immateriële schadevergoeding onder kinderen en jongeren kan mogelijk eenzelfde uitwerking hebben wanneer er verschillen zijn in de hoogte van de vergoeding binnen buurten, klassen, sportverenigingen of andere leefwerelden waar jongeren deel van uitmaken. Ondanks dat de regeling het leed tracht te verzachten, kan deze dus tegelijkertijd mogelijk een risico vormen voor de psychische gezondheid van kinderen en jongeren als de sociale cohesie wordt aangetast. Dit terwijl goede sociale relaties juist kunnen bijdragen aan het voorkomen van psychische stress op persoonlijk niveau (Postmes et al., 2016, 2017a; Stroebe et al., 2019d), zo ook bij jongeren (Zijlstra et al., 2022). Jongeren ervaren bijvoorbeeld sociale cohesie wanneer er gezamenlijk wordt gesproken over oplossingen in hun buurt of wijk of wanneer zij deelnemen aan protesten.Naast de uitrol van de immateriële schaderegeling voor kinderen, heeft Staatssecretaris Vijlbrief (Mijnbouw) op 23 november 2022 aangekondigd extra maatregelen te nemen bovenop alle bestaande programma’s om Groningse kinderen en jongeren te ondersteunen (Rijksoverheid, 2022). Zo is geopperd om de medewerkers van de kindertelefoon te trainen in dit onderwerp, aangepast informatiemateriaal te ontwikkelen over versterking en schade (IMG), en meer onderzoek te doen naar de situatie van kinderen en jongeren (RUG).In deze context heeft het IMG een tweeledige vraag bij ons neergelegd. Het eerste deel is gericht op de dienstverlening door IMG n.a.v. de uitvoering van de Immateriële schaderegeling voor kinderen (IMK) en op individuele immateriële hulpverlening. IMG geeft aan dat zij merken in hun dienstverlening dat aanvragers méér nodig kunnen hebben dan de schadevergoeding waarvoor zij bij IMG in aanmerking komen; sommige mensen hebben psychosociale hulp nodig. Niet iedereen die dat nodig heeft, lijkt de weg te kunnen vinden naar die hulp. Ook is de hulp misschien niet altijd passend voor het door mijnbouw/gaswinning veroorzaakte leed. IMG gaat hierover met aanvragers wel in gesprek, maar is zelf geen hulpverlenende instantie en verwijst waar passend door (naar bijv. huisarts, maatschappelijk werk of aardbevingscoaches). IMG geeft aan graag de menselijke kant meer aandacht te willen geven, in het bijzonder voor de nieuwe doelgroep kinderen/jongeren. IMG beoogt meer een ‘oog- en oorfunctie’ te vervullen voor psychosociale problematiek, deze beter te signaleren en mensen te helpen met een warme overdracht naar hulpinstanties, zodat bewoners de juist psychosociale hulp krijgen. Dit voornemen sluit goed aan bij de aanbeveling dat verschillende instanties meer samen moeten werken ten behoeve van de gedupeerde bewoners (Bovenhoff et al., 2021). Dit deel van de opdracht zou later uitgebreid kunnen worden naar volwassenen.Het tweede deel van de vraag van het IMG betreft een verkenning naar een bredere aanpak voor het herstel van mentaal welbevinden van minderjarigen en jongeren in het aardbevingsgebied, waarbij de nadruk ligt op maatregelen / aanbod van collectieve aard, zowel materieel als immaterieel. Het IMG wil een inventarisatie laten uitvoeren van de beschikbare kennis over behoeften van kinderen en jongeren in het aardbevingsgebied. Tevens zal een brede verkenning uitgevoerd worden naar het beschikbare en het mogelijke en gewenste aanbod om tegemoet te komen aan die behoeften.
Binnen het huidige muziekaanbod voor ouderen zijn veel praktijken gericht op woonzorg- en verpleeghuizen. Het grootste deel van de kwetsbare ouderen woont echter thuis. Vanuit de gedachte dat muziek een katalysator kan zijn voor welzijn en welbevinden, wordt met Dichtbij met Muziek een nieuwe innovatieve muziekpraktijk geïnitieerd waarbij professionele musici op maat muziek maken voor kwetsbare ouderen die (nog) thuis wonen en hun mantelzorgers. De uitbraak van de corona-pandemie zorgde ervoor dat de praktijk uiteindelijk virtueel tot stand is gekomen.Voorziene uitkomsten van het onderzoek naar de (virtuele) praktijk zijn:-Een nieuw ontworpen virtuele vorm van persoonsgericht musiceren met kwetsbare ouderen die (nog) thuis wonen en hun mantelzorgers, mogelijk inzetbaar in diverse situaties van isolatie;-Beter begrip van de bijdrage die (virtueel) persoonsgericht musiceren kan leveren aan het welzijn van kwetsbare ouderen, hun mantelzorgers en hun directe omgeving.Professionele musici ontwikkelen steeds vaker praktijken in ouderenzorgcontexten. De afgelopen jaren heeft het lectoraat Lifelong Learning in Music in samenwerking met (inter)nationale partners uit de muziek- en zorgsector nieuwe intramurale persoonsgerichte muziekpraktijken ontwikkeld: in verpleeghuizen voor mensen met dementie (Muziek en Dementie 2010-2014) en in het ziekenhuis (MiMiC - Meaningful Music in Healthcare 2015-heden). Gemeenschappelijk bij al deze praktijken is de persoonsgerichte aanpak, waarbij musici (gearrangeerd) repertoire spelen of een nieuw stuk improviseren, ‘in het moment’ en op maat van mensen. Binnen het huidige muziekaanbod voor ouderen zijn veel praktijken gericht op woonzorg- en verpleeghuizen. Het grootste deel van de kwetsbare ouderen in Nederland woont echter thuis. Dichtbij met muziek wil onderzoeken hoe persoonsgericht musiceren kan worden ingezet op maat van een groeiende groep thuiswonende kwetsbare ouderen en hun mantelzorgers. Als gevolg van de coronapandemie is de ontwikkeling van de praktijk gestart op virtuele wijze.Het doel van dit onderzoek is de ontwikkeling van een virtuele vorm van persoonsgericht musiceren voor kwetsbare ouderen en hun naasten, cq. mantelzorgers, waarbij wordt gedoeld op het versterken van bestaande relaties en gevoel van menselijke waardigheid.
Ondanks alle preventieve maatregelen die deskundigen infectiepreventie toepassen in zorgomgevingen, lopen naar schatting jaarlijks ruim 100000 mensen in Nederland een ziekenhuisinfectie op. Door de omgeving van patiënten te behandelen met antimicrobiële coatings (AMCs) is het mogelijk de aangroei van bacteriën terug te dringen en daarmee mogelijk het aantal ziekenhuisinfecties te reduceren. Het gebrek aan kennis over deze innovaties in de gezondheidszorg, en het ontbreken van praktijkbewijs zorgt ervoor dat deze AMCs nog weinig worden toegepast in zorgomgevingen. Professionals uit de zorg, die de verantwoordelijkheid dragen voor infectiepreventie, zijn dringend op zoek naar instanties die hen kunnen helpen om onafhankelijk onderzoek te doen naar de toepassing van AMCs in hun zorginstelling en zo te weten te komen of dit een aanvullende maatregel kan zijn om ziekenhuisinfecties terug te dringen alsmede de hoge kosten die gepaard gaan met (preventie van) uitbraken van micro-organismen. Door de jarenlange ervaring die Zuyd heeft met onderzoek naar AMCs kwam deze praktijkvraag bij het onderzoeksteam van Zuyd terecht. Zuyderland locaties Geleen en Heerlen, en Vie Curi stellen hun faciliteiten ter beschikking om onderzoek in een living lab situatie mogelijk te maken. In dit project wordt reeds bestaande kennis over AMCs gebruikt en vertaald naar specifieke situaties in de gezondheidszorg. Er wordt onderzocht hoe AMCs geïntroduceerd kunnen worden in de omgeving van patiënten, rekening houdend met wet- en regelgeving. Via pilotexperimenten wordt de effectiviteit en werking van AMCs in patiëntenkamers onderzocht, samen met professionals uit het werkveld. Implementatie van AMCs heeft gevolgen voor het infectiepreventiebeleid en de werkzaamheden van professionals actief in infectiepreventie. De resultaten van dit project zullen worden ingezet in de infectiepreventie van deelnemende ziekenhuizen. Via de in dit project te realiseren beschrijving van Best Practices voor implementatie van AMCs in de zorgomgeving staat de weg open voor een bredere toepassing in de gezondheidszorg.