Dienst van SURF
© 2025 SURF
Lectorale rede waarin wordt ingegaan op de manier waarop de mens nu binnen zijn natuurlijke omgeving functioneert. Dit wordt getypeerd als een ‘mismatch’. Tegelijkertijd is de lector er ook van overtuigd dat de technologie uiteindelijk zorgt voor een beter leven.
Sinds de invoering van de Wet Passend onderwijs zijn leerkrachten in het regulier primair onderwijs verantwoordelijk voor het aanbieden van een passend onderwijsaanbod voor alle kinderen. Hiertoe behoren ook leerlingen met een autismespectrumstoornis (ASS). Kinderen met ASS hebben onder andere moeite met sociale interactie. Omdat onduidelijk is welke ondersteuningsvormen toepasbaar zijn in de klas en passen bij de specifieke behoeftes van ASS-leerlingen, richt deze thematische overzichtsstudie zich op de volgende onderzoeksvraag: Wat is er in de literatuur bekend over de ondersteuningsbehoeftes van kinderen met een autismespectrumstoornis en welke ondersteuningsvormen uit effectieve interventies gericht op het verbeteren van de sociale interactie op school sluiten aan bij deze ondersteuningsbehoeftes? Om tot een selectie van relevante literatuur te komen zijn twee search strings opgesteld waarmee in diverse databases is gezocht: één gericht op ondersteuningsbehoeftes en één op ondersteuningsvormen. De titels en abstracts van 994 artikelen zijn gescreend op basis van vooraf opgestelde inclusiecriteria (algemene criteria, zoals doelgroep én inhoudelijke criteria, zoals focus op ASS). De overgebleven artikelen zijn met leesschema’s gericht op de methode en ondersteuningsbehoeftes en -vormen, geanalyseerd. Hierbij zijn de kenmerken van ASS, zoals gedefinieerd in de DSM-V, gehanteerd: sociaal-emotionele wederkerigheid, non-verbale communicatie en relaties. 68 artikelen zijn uiteindelijk opgenomen in ons overzicht.Op het gebied van sociaal-emotionele wederkerigheid zijn de volgende behoeftes gevonden: sociale vaardigheid ontwikkelen, wederkerige interactie stimuleren, sociaal-emotioneel begrip vergroten en taalvaardigheid verbeteren. Met betrekking tot non-verbale communicatie kwam naar voren dat het nodig is om non-verbaal gedrag en de integratie van non-verbaal gedrag met verbaal gedrag te verbeteren. Op het gebied van relaties kwam naar voren dat het nodig is om te ondersteunen bij: het ontwikkelen en verbeteren van relaties, joint engagement/spel en sociaal gewenst gedrag. Meisjes en cognitief vaardige leerlingen en hun specifiekere ondersteuningsbehoeftes vallen minder op. Ook leerlingen met bijkomende problemen die meer op voorgrond liggen (bijvoorbeeld een angststoornis) en hun specifiekere ondersteuningsbehoeftes kunnen minder opvallen. De interventies die in de literatuur zijn gevonden zijn sociale vaardigheidstrainingen en interventies waarbij óf de leeftijdsgenoten, óf volwassenen óf beide doelgroepen getraind worden. Binnen deze interventies worden diverse ondersteuningsvormen genoemd en/of gecombineerd: directe instructie waarbij een vaardigheid of gedrag wordt uitgelegd, aanwijzingen worden gegeven, goed gedrag wordt aangespoord en bekrachtigd; video-modeling waarbij een sociale situatie wordt voorgedaan met behulp van een video of game; modeling door volwassenen of medeleerlingen waarbij vaardigheden worden voorgedaan; modeling door zichzelf waarbij kaarten worden gebruikt ter herinnering aan de geleerde vaardigheden; social stories waarbij specifiek sociaal gedrag met de gewenste reactie wordt omgeschreven.De interventies richten zich meestal niet op één enkele ondersteuningsbehoefte, maar op meerdere. De meeste interventies uit onze selectie die zich richten op wederkerige sociaal-emotionele interactie blijken sociale vaardigheidstrainingen te zijn. Hierbij is een veel voorkomende ondersteuningsvorm directe instructie. Ook interventies waarbij de leeftijdsgenoten worden getraind om gedrag voor te doen, komen veel voor. Wat betreft non-verbale communicatie blijken sociale vaardigheidstrainingen gericht op emoties, gebaren en richten van de blik het meeste voor te komen. Hierbij wordt modeling door volwassenen, medeleerlingen en/of video ingezet. De meeste interventies die zich richten op relaties zijn interventies waarbij medeleerlingen getraind worden en een sociaal netwerk rondom de ASS-leerling wordt gevormd. Vormen van ondersteuning zijn modeling door leeftijdsgenoten die bijvoorbeeld laten zien hoe je kunt spelen. Opvallend is dat de interventies niet gericht zijn op specifiekere ondersteuningsbehoeftes van doelgroepen die minder opvallen, zoals meisjes. Daarnaast richt ondersteuning zich met name op klachten en minder op krachten. Vanwege de inclusie in het regulier onderwijs van ASS-leerlingen is het van belang om de ondersteuning af te stemmen op de unieke behoeftes en de talenten van het individu in de natuurlijke setting van de klas.
Schrijven is een effectief middel om te leren, en vindt plaats in alle vakken. Hoe kunnen taal- en vakdocenten door interactie en feedback bijdragen aan het schrijfproces en -resultaat van hun leerlingen? Hoe kunnen leerlingen en studenten leren om adequate school- en vaktaal te gebruiken en hun tekst goed te structureren? Taalgericht vakonderwijs biedt mogelijkheden om leerlingen zich deze vaardigheden eigen te laten maken. Expliciete instructie en op de leerling afgestemde feedback zijn hierbij essentieel, oftewel: de interactie tussen docent en leerling speelt een belangrijke rol.
Augmented Reality (AR) technologie is een vorm van mens-computer interactie waar de natuurlijke visuele waarneming van de mens wordt aangevuld met computer-gegenereerde informatie, zoals virtuele 3D modellen, aanwijzingen en teksten. Binnen het MKB in de maakindustrie is er grote interesse voor AR. Diverse maakbedrijven zijn geïnteresseerd in de mogelijkheden om met AR hun medewerkers te ondersteunen en/of te trainen en daarmee hun assemblageprocessen efficiënter uit te voeren, met een hogere kwaliteit en op een veilige manier. In dit project willen we het MKB ondersteunen met onderzoek naar mogelijkheden om AR in te zetten in assemblageprocessen. De technische mogelijkheden van AR ontwikkelen zich snel. Er zijn echter de nodige vragen bij de managers van MKB bedrijven: wat zijn huidige en toekomstige mogelijkheden van AR in de assemblage van producten? Wat betekent dit voor de inrichting en organisatie van de assemblage? Hoe ervaren werknemers ondersteuning met AR? In dit RAAK project zal met vijf inhoudelijke werkpakketten antwoord gegeven worden op deze vragen. Resultaten van het project zijn: (i) een aanpak voor het identificeren van kansen van AR in huidige assemblagesituaties, (ii) een aanpak voor het specificeren van een werkplek (of takenpakket) en de benodigde AR-ondersteuning, (iii) ontwerpprincipes (interface-richtlijnen) voor de ontwikkeling van AR-ondersteuning van medewerkers, (iv) een aantal demonstrators (3 of meer) die het ontwikkelen en gebruik van AR in de assemblage illustreren en (v) een (strategische) Roadmapping Methodologie voor het ontwikkelen van AR ondersteunde assemblage binnen een bedrijf. Hiermee wordt duidelijk hoe keuzes in de markt, de inrichting, de besturing en de organisatie van een bedrijf samenhangen met de keuze voor AR-technologie in de assemblage. De resultaten van het project zullen gebruikt worden door de bedrijfspartners in het project en breder uitgezet worden via de netwerken van de verschillende partners in het project. Resultaten zullen ook worden gebruikt in HBO-onderwijs en onderzoek. Het project sluit aan bij diverse initiatieven op het gebied van Smart Industry.
Augmented Reality (AR) technologie is een vorm van mens-computer interactie waar de natuurlijke visuele waarneming van de mens wordt aangevuld met computer-gegenereerde informatie, zoals virtuele 3D modellen, aanwijzingen en teksten). Dit KIEM onderzoek exploreert de mogelijkheid van AR bij het assembleren van fysieke producten. Deze exploratie betreft: • de complexiteit van het voortraject: het analyseren van assemblageprocessen, het vaststellen van assemblagetaken die ondersteuning behoeven en het specificeren van de aard van de gewenste ondersteuning; • vaststellen van variabelen die bepalend zijn voor de business case van het gebruik van AR; • een verkenning van de technische complexiteit van het ontwikkelen van een AR applicatie, met gebruikmaking van de Microsoft Hololens; • een initiële effectmeting waarin, in het Usability Laboratorium van de HAN, gekeken wordt hoe een operator omgaat met de additionele informatie vanuit AR. Het onderzoek bestaat uit een praktijkstudie waar reeds technologie aanwezig is voor AR (bij Lankhorst BV) en een studie binnen de HAN, gebaseerd op een complexe assemblageproblematiek bij ARA B.V. Resultaten worden gepresenteerd voor een bredere groep MKB assemblagebedrijven. Kennis opgedaan uit bovengenoemde punten, en de gaps in de verkregen kennis, vormen vervolgens de basis van een omvangrijker project. Hierbij wordt gedacht aan een RAAK MKB project.