Dienst van SURF
© 2025 SURF
Recent werd bekend dat het gooien met kleurenpoeders bij sportevenementen, zoals de Color Runs, kan leiden tot gezondheidsklachten. Deze kwestie roept de vraag hoe het zit met verantwoordelijkheid bij de organisatie van sportevenementen. De beste invulling van verantwoordelijkheid is een integere organisatiecultuur. Een dergelijke cultuur werkt ‘preventief’. Een integere organisatiecultuur heeft een ‘ingebouwde antenne’ voor rechten van stakeholders bij een sportevenement. Zo wordt voorkomen dat rechten van stakeholders geschaad worden.
LINK
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) is de laatste jaren in opkomst. MVO is zaken doen waarbij een organisatie zich niet alleen kan verantwoorden ten opzichte de primaire stakeholders (afnemers, eigenaars, etc.) maar ook tegenover allen die op enigerlei wijze geraakt worden in de samenleving: nu of in de toekomst, hier of ver weg. Een organisatie die aan MVO doet, zorgt ervoor dat in haar kernactiviteiten de belangen van de maatschappelijke stakeholders mee worden gewogen. Een ander belangrijk kenmerk van MVO is de duurzame relatie van de organisatie met de stakeholders. Deze is gebaseerd op transparantie en dialoog, waarbij de organisatie antwoord geeft op vragen uit de maatschappij. Ook van Betaald Voetbal Organisaties (BVO's) wordt maatschappelijke verantwoordelijkheid verwacht. In dit artikel laten we zien hoe het betaald voetbal vorm geeft aan deze verantwoordelijkheid. Allereerst wordt duidelijk dat BV's op verschillende beleidsterreinen al veel aan maatschappelijk verantwoord ondernemen doen. Vervolgens gaan we dieper in op redenen die BV's hebben voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. In het tweede gedeelte van dit artikel vragen we ons af wat we van een BVO mogen verwachten op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Daarbij besteden we veel aandacht aan de rol die BVO's kunnen spelen bij 'community-ontwikkeling' en de rol van topvoetballers daarbij. Als afsluiting presenteren we vijf trends voor de komende jaren wat betreft maatschappelijk verantwoord ondernemen en BVO's.
Deze rapportage bevat een analyse van het maatschappelijk debat over de terreinen onderwijs, cultuur, wetenschap en media. De analyses zijn in de periode 2010-2015 gemaakt. De analyses van het maatschappelijk debat zijn bedoeld om het beleid beter te doen aansluiten bij de maatschappelijke vraag. De analyse van het media-debat is van de hand van Andra Leurdijk en Saskia Welchen.
Kwetsbare thuiswonende ouderen met een acute zorgvraag worden regelmatig opgenomen in het ziekenhuis. Het voorkómen van een onnodige acute opname is belangrijk. Een acute opname leidt namelijk vaak tot negatieve uitkomsten voor ouderen, zoals het vergroten van kwetsbaarheid, lichamelijke achteruitgang en functieverlies. Uit meerdere gespreksrondes met wijkverpleegkundigen blijkt dat zij het lastig vinden om de medische urgentie van een acute zorgvraag van ouderen goed in te schatten, en zodanig over te dragen naar de huisarts, zodat deze de urgentie begrijpt en oppakt. Ambulancezorgprofessionals geven aan dat zij de medische toestand juist goed in beeld hebben, maar de ondersteuningsbehoefte bij kwetsbare oudere moeilijk in kunnen schatten en niet weten wiens verantwoordelijkheid het is om de ondersteuningsbehoefte aan over te dragen. Beide disciplines kunnen van elkaar leren. Met dit project beogen wij door ontwerpgericht onderzoek kennisuitwisseling tot stand te brengen en nieuwe toepasbare kennis en handvatten te ontwikkelen om de handelingsverlegenheid van wijkverpleegkundigen en ambulancezorgprofessionals bij kwetsbare ouderen te verminderen. Hiermee dragen we bij aan het oplossen van de knelpunten in de acute zorgverlening voor kwetsbare ouderen in de thuissituatie en ondersteunen we maatschappelijke ontwikkelingen gericht op het organiseren van zorg dicht bij de patiënt. De eerste stap van het plan van aanpak is om knelpunten en oorzaken verder in kaart te brengen, met behulp van een PRISMA-analyse van echte ‘vastgelopen’ casuïstiek van kwetsbare ouderen met een acute zorgvraag. Vervolgens worden instrumenten in kaart gebracht via een rapid literatuurreview, aangevuld met via een enquête verkregen gegevens onder professionals in Nederland. Deze informatie wordt verwerkt in een drietal ontwerpsessies, waarbij handvatten voor wijkverpleegkundigen en ambulancezorgprofessionals in co-creatie worden ontwikkeld. Vervolgens worden deze handvatten in een pilot getest op haalbaarheid. Met deze uitkomsten worden handvatten zo nodig aangepast en vervolgens verspreid onder betrokken professionals via diverse kanalen, kennissessies en in het HBO-onderwijs opgenomen.
De gemeente Delft wil een Stadslab Delft oprichten, een samenwerkingsverband van gemeente en kennisinstellingen waarbinnen zij onderzoek doen om maatschappelijke opgaven in de gemeente dichter bij een oplossing te brengen. Dit Stadslab komt voort uit de City Deal Kennis Maken, waarin de gemeente met de Haagse Hogeschool (HHS), Hogeschool Inholland en de TU Delft samenwerken. Voor dit Stadslab is allereerst een gedeelde strategische onderzoeksagenda noodzakelijk. Ook is nodig om contacten tussen de partners structureel te versterken door middel van netwerkvorming en zijn er vragen van organisatorische aard die beantwoord moeten worden. Daarom is eerst een kwartiermaker nodig. De taak van de kwartiermaker is het in nauwe samenwerking met de partners ontwikkelen van een kennisagenda en het duurzaam organiseren van het Stadslab. De kwartiermaker kan aangesteld worden met de middelen uit de Impuls City Deal en zal werken onder verantwoordelijkheid van en gezamenlijke aansturing door de vier partijen.
Overheid en werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland roepen bedrijven op om medeverantwoordelijkheid te nemen voor het oplossen van maatschappelijke problemen. Ook in de KIA MV 2024-2027 worden bedrijven uitgedaagd om bij te dragen aan brede welvaart, door te ‘ondernemen in breder perspectief’. Negenennegentig procent van de bedrijven in Nederland valt onder het mkb, waarvan zeventig procent te typeren is als familiebedrijf. Het zijn bij uitstek familiebedrijven die van nature genegen zijn om een bijdrage te leveren aan brede welvaart: ze zijn gericht op de lange termijn, sterk regionaal verbonden en ze kunnen hun eigen keuzes maken omdat de familie bepaalt wat er gebeurt. De aandacht voor familiebedrijven is in onderzoek naar ondernemen voor brede welvaart relatief beperkt gebleven. Windesheim, Avans en Hogeschool Rotterdam bundelen daarom hun krachten binnen onderhavig SPRONG-traject om samen met het werkveld te komen tot een excellente onderzoeksgroep die hierin verandering gaat brengen. Deze drie hogescholen hebben op strategisch niveau een speerpunt gemaakt van ondernemerschap voor brede welvaart. Bovendien hebben ze, vanuit verschillende expertisegebieden, hun sporen verdiend met onderzoek naar ondernemen voor brede welvaart: - specifieke kenmerken van mkb-familiebedrijven die leiden tot een versnelling dan wel vertraging bij bredewelvaartcreatie (Windesheim); - de rol van leiderschap en strategie in het mkb, waarmee sturing en effectiviteit van brede welvaartcreatie wordt bevorderd (Hogeschool Rotterdam); en - de vraag wat voor ondernemerschap en marketing nodig zijn in een economie waarin brede welvaart centraal staat (Avans). De voorgestelde SPRONG-onderzoeksgroep werkt gezamenlijk aan de volgende doelen: (1) het opzetten en doorontwikkelen van een geïntegreerd kennisplatform op het gebied van mkb-familiebedrijven in relatie tot de creatie van brede welvaart; (2) het bouwen aan de kwaliteit en professionaliteit van de onderzoeksgroep; en (3) het samen optrekken in profilering, netwerkversterking en het genereren van impact richting werkveld, onderwijs en wetenschap.