Dienst van SURF
© 2025 SURF
Bij het domein „Inrichten‟ gaat het om de manier waarop de beroepsgroep is georganiseerd en ingebed. Een onderdeel hiervan is de inbedding in de organisatie. Voor het congres hadden enkele managers en reclasseringswerkers het initiatief genomen om een open dialoog te organiseren met - en tussen professionals en managers over het spanningsveld tussen de professionele kwaliteit en geldende productienormen. De bedoeling van de initiatiefnemers was om dit thema niet problematiserend te benaderen, maar na te gaan welke handelingsmogelijkheden er zijn voor reclasseringswerkers en managers om dit spanningsveld te verminderen. Tijdens deze workshop waren reclasseringswerkers, werkbegeleiders en managers van alle verschillende reclasseringsorganisaties aanwezig, wat het gesprek rijk en interessant maakte vanwege de mogelijkheid om good practices uit te wisselen. De bestuurlijke context - zoals outputsturing, productiecriteria, marktlogica of taakscheiding - is tijdens de bijeenkomst in het kader van de professionele dialoog als een gegeven beschouwd. In dit hoofdstuk gebeurt dit daarom ook. Een bestuurlijke benadering van dit thema is niet minder belangwekkend dan de mogelijke professionele oplossingen, maar het valt buiten het domein van deze bundel
Het derde domein van professionaliteit heeft betrekking op het inrichten. Dit houdt in dat de professie intern samenhangend en georganiseerd is, bijvoorbeeld door een beroepsvereniging en een beroepsopleiding, dat er sprake is van afstemming binnen samenwerkingsverbanden en dat de professie verankerd is in de samenleving. Deze verankering betekent vooral publiek vertrouwen, politiek draagvlak en juridische bescherming. Van professionals vraagt dit primair dat ze zich ook als professionals kunnen positioneren. Zij zijn loyaal aan en actief binnen het eigen beroep, ze zijn coöperatief en assertief in samenwerkingsverbanden en ze kunnen zichzelf en hun beroep op transparante wijze legitimeren.
In maart 2020 breekt in Nederland de coronacrisis uit. Nadat de maatschappelijke impact hiervan langzaam duidelijk wordt, gaan vrijwel direct allerlei maatschappelijke initiatieven van start. Van muziekoptredens voor verpleeghuizen, tot onlineboodschappenhulp; de coronacrisis laat allerlei vormen van onderlinge solidariteit en samenwerking zien. Ook in Den Haag ontstaan spontaan allerlei initiatieven. Zo is begin april het Haagse initiatief ‘Niet hangen maar helpen’ uitgebreid in het (landelijke) nieuws. Uitgangspunt van dit initiatief is dat jongeren niet op straat hangen en daardoor mogelijk boetes oplopen, maar in plaats daarvan kwetsbare ouderen helpen door het brengen van maaltijden en daarmee ook lokale ondernemers steunen. Ook de bewonerscoöperatie Moerwijk haalt in die periode het landelijke nieuws doordat zij een maaltijdenactie zijn gestart, omdat de voedselbank Haaglanden tijdelijk dichtgaat. De opkomst van dergelijke spontane initiatieven sluiten aan op bevindingen uit een grootschalig surveyonderzoek naar de maatschappelijke impact van corona. Hieruit blijkt dat vormen van informele solidariteit als gevolg van de coronacrisis zijn toegenomen in Den Haag en andere steden (Engbersen et al. 2020; Rusinovic et al. 2020). Over het ontstaan en de duurzaamheid van de initiatieven is echter weinig bekend. De centrale vraag van deze studie is dan ook hoe deze maatschappelijke initiatieven in coronatijd zijn ontstaan en hoe deze initiatieven zich kunnen ontwikkelen tot duurzame samenwerkingsverbanden om zo ook op langere termijn de nadelige gevolgen van de coronacrisis het hoofd te kunnen bieden.
Avans wil duurzamer denken en doen. Deze ambities zijn vastgelegd in het visiedocument ‘Ambitie 2025’. Optimaal aansluiten bij maatschappelijke ontwikkelingen betekent voor Avans dat het accent binnen het onderwijs wordt gewijzigd van aanbodgericht naar vraag gestuurd onderwijs. Een zo groot mogelijke keuzevrijheid creëren voor de studenten. Dit betekent flexibilisering van het onderwijs en intensievere samenwerking tussen opleidingen onderling en met de expertisecentra. Ook nieuwe ambities in relatie tot cocreatie met de werkveldpartners zijn nodig. Dit geldt tevens voor de CDKM-samenwerking in Den Bosch. De CDKM-samenwerking, binnen de Ambitie 2025, krijgt vorm door middel van zogenaamde transdisciplinaire cocreatie. Talentontwikkeling, kennisontwikkeling en transitie vanuit een gemeenschappelijke basis. Avans stelt zich hierbij tot doel dat iedere student van een Bossche opleiding minimaal een keer gedurende de opleiding bijdraagt aan de maatschappelijke opgaven van de stad. De CDKM-samenwerking dient hiervoor, inhoudelijk en procesmatig, verder ontwikkeld en geborgd te worden. Een nieuw speelveld ontstaat met nieuwe spelregels, spelambities en nieuwe spelers. Een ‘CDKM-implementatieplan ’s-Hertogenbosch’ is hiervoor noodzakelijk. De ontwikkeling van dit plan zal parallel lopen met de reeds bestaande CDKM-samenwerking. Bestuurders van alle samenwerkingspartners hebben afgesproken om met elkaar een samenwerkingsconvenant af te sluiten die de uitgangspunten en doelen in het ‘CDKM-implementatieplan ’s-Hertogenbosch’ ondersteunen. Het plan zal leiden tot afspraken over werkwijze, taken/verantwoordelijkheden, coördinatie en financiering. De volgende randvoorwaarden staan hierbij centraal: onderwijscoördinatie, onderwijs-onderzoek coördinatie, programmalijncoördinatie, impactbepaling, communicatie en informatievoorziening. De gemeente ’s-Hertogenbosch zal als aanvulling op (en gelijktijdig met) het ‘CDKM-implementatieplan ’s-Hertogenbosch’ de volgende onderwerpen uitwerken: inbedding van de CDKM-samenwerking binnen de gemeentelijke organisatie en verkenning naar structurele en geïntegreerde participatie van maatschappelijke stakeholders. De ontwikkeling van het plan, het uiteindelijke resultaat en de ‘lessons learned’ worden gedeeld met de CDKM-partners in het periodieke CDKM-bestuurdersoverleg en het CDKM-kernteamoverleg. Het ‘CDKM-implementatieplan ’s-Hertogenbosch’ zal in cocreatie worden gerealiseerd en bijdragen aan een verregaande stedelijke samenwerking!
Zuyd Hogeschool werkt sinds 2019 aan versterking van de vitaliteit en toekomstbestendigheid van Maastrichtse wijken via de CDKM>Maastricht. Zuyd wil deze lokale samenwerking met ‘City Deal Kennis Maken>Limburg–Univer©ity’ opschalen naar een regionale samenwerking, waarbij studenten instellingsbreed met maatschappelijke partners werken aan het ontwikkelen van oplossingen voor stedelijke vraagstukken. De opschaling van CDKM>Limburg-Univer©ity vindt plaats in 3 dimensies: scaling-out (goed benutten van het netwerk), scaling-deep (versterken inbedding interne organisatie en versterken samenwerking met partners) en scaling-up (vergroten van maatschappelijke impact). Zuyd heeft vanaf 2021 gepreludeerd op opschaling van de CDKM>Maastricht. Naast het Urban Living Lab (ULL) van CDKM>Maastricht, zijn het lectoraat Smart Urban Redesign en de academie Built Environment namelijk ook actief met onderwijs- en onderzoeksopdrachten in ULL’s in Heerlen Sittard-Geleen. Naast het integreren van ULL Heerlen en ULL Geleen binnen de CDKM>Limburg-Univer©ity worden 2 nieuwe ULL’s opgezet met de gemeenten Roermond en Weert. Daarmee komt het aantal ULL’s voor CDKM>Limburg-Univer©ity op vijf. Om vanuit Zuyd goed aan te sluiten bij stedelijke opgaven, heeft elke ULL een eigen onderzoeksagenda passend bij de gemeentelijke context. De consortia die samenwerken binnen de ULL’s willen interdisciplinaire samenwerking tussen onderwijs en onderzoek bij het werken aan oplossingsrichtingen voor maatschappelijke opgaven versterken, zodat betere oplossingen worden ontwikkeld voor deze vraagstukken. Daarom bundelt de CDKM>Limburg-Univer©ity onderwijs en onderzoek en worden nieuwe onderwijs- en onderzoeksactiviteiten ontwikkeld op centraal niveau. Door samenwerking tussen de onderwijsprogramma’s van de vijf Zuyd domeinen centraal in te bedden binnen de CDKM>Limburg, worden studenten vaker en grootschaliger ingezet bij opdrachten, over de opleidingen heen. Hierdoor doen studenten meer ervaringen op met multidisciplinair werken. CDKM>Limburg-Univer©ity bouwt in de vijf ULL’s voort op huidige ervaringen om onderwijs en onderzoek te verbinden en samenwerking tussen bestaande minors te faciliteren. Bijvoorbeeld door het organiseren van interdisciplinaire onderwijs en onderzoeksactiviteiten zoals challenges, stages, afstudeerateliers.
Bij de projectaanvraag City Deal Kennis Maken LeeuwardenFryslân hanteren we de geactualiseerde Kennisagenda Fryslân 2019-2025. Leidraad hierin zijn de transitie-opgaven waar de Friese samenleving voor staat. Via de inzet van Living Labs en experimenten wil de regio oplossingen ontwikkelen en testen voor de maatschappelijke opgaven onder het motto "De stad als campus, de regio als proeftuin".