Dienst van SURF
© 2025 SURF
Zelfbeheerde residentiële voorzieningen in de geestelijke gezondheidszorg en maatschappelijke opvang zijn voorzieningen in de gemeenschap, voor de gemeenschap en tegelijk zelf ook een mini-gemeenschap (een third space). In deze workshop richten we ons op de vraag: hoe creëer en faciliteer je als leidinggevende (al dan niet vanuit eigen ervaringsdeskundigheid) een voorziening waarbinnen vanuit de principes van zelfbeheer betrokkenen werken aan een sociale basis? Samen met deelnemers aan de workshop gaan we op zoek naar een antwoord op deze vraag. Als startpunt gebruiken we kennis en praktische ervaring van twee managers betrokken bij een respijthuis in zelfbeheer, gecombineerd met kennis uit onderzoek naar diverse voorzieningen in zelfbeheer.
De geestelijke gezondheidszorg is op veel vlakken in beweging. Financiële herstructurering heeft grote impact op vorm en inhoud van de zorg. Een groeiend aantal zorgvragers zonder uitbreiding van financiële middelen vraagt om innovatie en effectieve interventies. De visie op psychiatrie verandert waarbij meer aandacht komt voor de gevolgen van psychiatrische symptomen op het functioneren. De focus wordt verlegd van ziekte naar positieve gezondheid waarmee thema’s als bevorderen van zelfmanagement en herstelondersteunende zorg centraal komen te staan. Deze veranderingen hebben grote impact op de zorg voor mensen met een psychische kwetsbaarheid en vraagt daarmee andere competenties van professionals. Het lectoraat Zorg & Innovatie in de Psychiatrie richt zich op het ontwikkelen en onderzoeken van effectieve interventies die bijdragen aan het verbeteren van de zorg voor mensen met een psychische kwetsbaarheid binnen deze veranderende context
Dit rapport gaat over de vraag welke interventies bijdragen aan een betere samenwerking tussen beoefenaars van diverse beroepsgroepen in de zorg. De vraag is gesteld naar aanleiding van het pilotproject multiprofessioneel onderwijs (MPO) dat in 1999 is gestart in Nijmegen. Ter begeleiding van de verdere ontwikkeling en de wetenschappelijke onderbouwing, ook in verband met een verdere verspreiding van resultaten, is er behoefte aan onderzoek. Dit rapport is het resultaat van een vooronderzoek, gebaseerd op literatuuronderzoek en aangevuld met vijf interviews.
Deze aanvraag doen we als Twents consortium dat sinds 2018 bestaat uit de Universiteit Twente, Saxion Hogeschool, ROC van Twente, AKI ArtEZ en de gemeente Enschede. Gemeente Hengelo is in 2022 aangehaakt. We bouwen verder op de ervaringen uit eerdere CDKM regelingen, waarbij we de komende jaren meer gemeenten willen verbinden en onze onderwijsaanpak een plek willen geven in onze opleidingen en vakken. We doen dit onder de werknaam ‘OostLAB’. Onze gezamenlijke ambitie was en blijft het duurzaam verbinden van onderwijs en onderzoek met de maatschappelijke opgaven uit de stad. Hiervoor werken de vier kennisinstellingen gezamenlijk en met de gemeenten aan vraagstukken, waarbij de verschillende perspectieven tot nieuwe en creatieve oplossingen leiden. In de komende periode willen we dit inbedden in onze curricula. Onze aanpak wordt zo vormgegeven dat er steeds meer vakken en opleidingen mee kunnen doen. Leidend voor de vraagstukken zijn de door de gemeente Hengelo en Enschede opgestelde kennisagenda’s. Deze thema’s zijn tevens opgenomen in de Agenda voor Twente, het samenwerkingsverband van 14 Twentse gemeenten. Het gaat dan om een slimme toekomstbestendige energievoorziening, de transformatie naar een duurzame en circulaire economie en innovatieve gezondheidszorg. Onze samenwerking kenmerkt zich als pragmatisch en met korte lijntjes. Deze manier van werken biedt ons de mogelijkheid om de komende jaren de ingezette koers door te zetten en meer gemeenten aan onze onderwijsinstellingen te verbinden. De ambitie is om de komende jaren niet alleen meer Twentse gemeenten te betrekken, maar ook Münster (Duitsland). Met OostLAB willen we de komende jaren de schakelfunctie verder uitwerken. We leren hier veel van, en we willen onze ervaringen ook graag met andere regio’s delen. Daarom zetten we ook in op onderzoek naar onze aanpak en de monitoring van de impact.
Fontys staat bekend om haar praktijkgerichte onderzoek met en voor haar studenten, medewerkers en de maatschappelijke relaties. De rappe mondialisering van onze samenleving vraagt echter ook om het intensiveren van onze onderzoeksinspanningen op internationaal niveau. Wij zien digitalisering als een belangrijk thema. De ontwikkelingen op dit gebied zijn voor onze studenten en ons ecosysteem dagelijks voelbaar en zichtbaar. Digitalisering is de aanjager van vele ontwikkelingen en mogelijkheden. Het is een enabler voor diverse maatschappelijke thema’s zoals smart mobility, de gezondheidszorg en circulaire economie. Digitalisering gaat niet alleen over de technologie maar juist over de context en de transitie. In termen van Fontys kennisthema’s zijn daarom verschillende thema’s betrokken, namelijk: Health, Circulair en Smart Mobility (automotive en logistiek) en Enabling Technologies (High Tech en AI). Dit voorstel richt zich op de vraag hoe wij de digitaliseringsvragen rondom health, circulair en smart mobility zo kunnen ontwikkelen dat wij stappen kunnen zetten om een Europees ecosysteem hiervoor te kunnen ontwikkelen. Tegelijkertijd kijken wij waar mogelijk onze leemtes zitten en Europese partijen (andere hogescholen, universiteiten, burgerinitiatieven) interessante andere aanvullende invalshoeken te bieden hebben. Op basis hiervan stellen we een multidisciplinaire vraagstelling en multi-stakeholder community op. Om zo de samenwerkingskansen met Europese partners te ontwikkelen. Met de SIA pilotregeling Richting Europa krijgen de expertisecentra de ruimte om deze vraagstelling met focus en capaciteit uit te werken om zo een centrale strategie te ontwikkelen op het gebied van digitalisering. Tevens kunnen we onderzoeken welke Europese netwerken geschikt zijn om op aan te sluiten. Vanuit een duidelijke propositie geven we aan op welke manier Fontys bij kan dragen. In een te ontwikkelen roadmap, waarin zowel de benodigde acties als de daarbij noodzakelijke ondersteuning wordt beschreven, wordt duidelijk hoe we tot Europese samenwerking willen komen.
INCLU-ZIE bestaat uit het lectoraat Jeugd en het lectoraat Klantenperspectief in ondersteuning en zorg (Hogeschool Windesheim), het lectoraat Jeugdhulp in transformatie (De Haagse Hogeschool), het lectoraat Jeugd (Hogeschool Utrecht) en het lectoraat Residentiële Jeugdzorg (Hogeschool Leiden). INCLU-ZIE constateert dat er al jarenlang en bij diverse wetswijzigingen voor jeugd, onderwijs en gezondheid een beweging is ontstaan die tegengesteld is aan de doelstelling van deze wetswijzigingen zelf alsook aan de uitgangspunten van de KIA Gezondheid en Zorg. In plaats van meer jeugdigen die gezonder en in welbevinden opgroeien lijkt het resultaat tegenovergesteld: het gebruik van jeugdhulp stijgt door. INCLU-ZIE werkt aan kennis die het inclusief en gezond opgroeien in een complexe samenleving mogelijk maakt. Het doel is om meer jeugdigen gezond (minder ziektelast, missie I) en in welbevinden te kunnen laten opgroeien door de focus te leggen op de context rond jeugdigen (meer ondersteuning vanuit leefomgeving, missie II). Het nastreven van deze doelstelling leidt tot een nieuwe sturende visie voor beleid en praktijk om de missie(s) van de KIA Gezondheid en Zorg te bereiken. INCLU-ZIE richt zich op de doorontwikkeling naar een krachtige SPRONG-groep op het gebied van inclusief en gezond opgroeien. We zetten in op (1) het doorontwikkelen onderzoeksmethoden van en outcome factoren voor inclusief opgroeien voor landelijk/gemeentelijk beleid, (2) impact creëren in het maatschappelijke debat over normen rond opgroeien en opvoeden in de complexe samenleving, (3) professionalisering INCLU-ZIE en opleiden van (toekomstige) professionals en (4) het versterken van de kennisinfrastructuur (intern & extern). We werken vanuit de werkpakketten met leernetwerken waarbij drie bronnen van kennis (ervarings-, praktijk- en wetenschappelijke kennis) centraal staan en waarin we domeinoverstijgend en transdisciplinair (samen)werken. Dat doen we samen met jeugdigen, professionals, consortiumpartners en netwerkpartners vanuit de verschillende domeinen van welzijn, onderwijs, jeugdgezondheidszorg en jeugdhulp.