Dienst van SURF
© 2025 SURF
© 2025 SURF
Taalproductieverstoringen in kinderen die broddelen of leermoeilijkheden hebben leiden tot een hoge frequentie normale niet-vloeiendheden. De vraag in deze studie was of het type normale niet-vloeiendheden in de kinderen die broddelen veroorzaakt werden door andere onderliggende causaliteit dan bij kinderen met leermoeilijkheden. Resultaten zijn verwerkt in het model van Levelt.
Dit nummer leert dat we verder moeten kijken dan onze neus lang is als we urgente transitieopgaven op het gebied van energie, klimaat, mobiliteit en voedsel willen aanpakken.
Op vrijdag 19 mei vond alweer de zevende R-LINK Workshop plaats tijdens de driedaagse in Groningen. In de voormalige drankenfabriek van de Firma Woldring en Idema aan de Paradijsvogelstraat zaten onderzoekers samen met betrokkenen van Toentje, Bie de Buuf en de Oosterparkwijk om tafel in buurtrestaurant Bie de Buuf. Tijdens deze workshop hebben we voor de tweede keer het Stakeholder Canvas getest, welke in het kader van R-LINK bij de Hogeschool van Amsterdam in ontwikkeling is.
MULTIFILE
Although urban agriculture as a way to come to sustainable urban food systems can be questioned and we have to be aware not falling into a ‘local trap’ regarding its benefits (Born & Purcell, 2006), initiatives for urban agriculture emerge all over the world. Some of these primarily focus on achieving social and educational goals while others try to become an (high tech) alternative to existing food supply chains. Whichever the goals of urban agriculture, in practice many of these initiatives have difficulties in their (logistics) operations. Research on urban agriculture and local‐for‐local food supply chains mainly focuses on environmental and economic benefits, alternative production techniques, short food supply chains (logistics infrastructure) or socio‐economic benefits of urban agriculture. So far, the alignment of urban agriculture goals with the chosen logistics concept – which includes more aspects than only infrastructure – has not gained much attention. This paper tries to fill this gap through an exploration of urban agriculture projects – both low and high tech – from around the world by using the integrated logistics concept (Van Goor et al., 2003). The main question to be answered in this paper is: to what extend can the integrated logistics concept contribute to understanding logistics drivers and barriers of urban agriculture projects? To answer this question, different urban agriculture projects were studied through information on their websites and an internet based questionnaire with key players in these projects. Our exploration shows that the ILC is a useful tool for determining logistics drivers and barriers and that there is much potential in using this concept when planning for successful urban agriculture projects.
MULTIFILE
Summary (English):Current planning policies place great expectations on citizen participation to resolve complex societal and spatial challenges such as urban renewal and housing development. This essay explores what transitions in citizen participation have taken place on this issue in the Netherlands and to what extent citizen participation in its current form can address the complex socio-spatial challenge of providing affordable housing in cities.The essay introduces a paradox of the transition in participation in housing development in the Netherlands as part of broader transformations in Dutch spatial planning and development: in spite of increased institutionalization of participation, the actual citizens seem to have been served less and less. There is potential for the inclusion of citizen participation in the planning processes to encourage acceptance where resource distribution creates conflicts (i.e. affordable housing markets and lack of supply) for more effective cooperation during implementation. However, giving citizens more say in small parcels of spatial development does not disguise and overrule the structural forces in policy and real estate market trends that have grown in the last decades and push out lower and middle income groups from the city.This essay reviews state-of-the-art literature on the evolution of citizen participation, co-creation, and decision-making structures and processes in spatial planning and housing, and discusses participation trajectories in urban developments with housing functions in Amsterdam (Havenstraatterrein, Marineterrein) and Groningen (Suikerunie, Ebbinge), and Almere (Oosterwold) to showcase the paradoxical transition.__Summary (Dutch):Participatie krijgt een steeds prominentere rol in het oplossen van complexe maatschappelijke en ruimtelijke uitdagingen, zoals stedelijke vernieuwing en de ontwikkeling van woningen. Dit essay verkent welke veranderingen zich hebben voorgedaan in de rol die burgers spelen in woningontwikkeling in Nederland en in hoeverre participatie in de huidige vorm helpt om voldoende betaalbare woonruimte te ontwikkelen in de stad.Het essay schetst een paradoxale transitie op het gebied van participatie in de woningbouw in Nederland. De transitie is onderdeel is van grotere veranderingen in ruimtelijke ordening en ruimtelijke ontwikkeling in Nederland. Ondanks toenemende aandacht voor en institutionalisering van participatie in plan- en ontwikkelingsprocessen, lijkt het erop dat de burger die het meest de hulp van de overheid nodig heeft om passende woonruimte te vinden, steeds meer het nakijken heeft gekregen. Burgers een grotere rol geven in de planprocesen en planuitvoering kan helpen de acceptatie van plannen waarin schaarse middelen worden verdeeld, te vergroten. Tot nu toe echter blijft de inspraak van burgers beperkt tot kleine, specifieke gebieden. Deze uitzonderingen bieden onvoldoende tegenwicht aan de structurele krachten in beleid, grond- en vastgoedmarkten die midden- en lagere inkomens de afgelopen jaren steeds verder de stad uit hebben gedreven.Dit essay schetst op basis van literatuurstudie de grote lijnen in de ontwikkeling van woningontwikkeling en participatie sinds de Tweede Wereldoorlog. Op basis daarvan beschouwt het essay de ontwikkeling van participatie, co-creatie en besluitvorming in gebiedsontwikkeling in Amsterdam (Havenstraatterrein, Marineterrein), Groningen (Suikerunie, Ebbinge) en Almere (Oosterwold) om de paradoxale transitie die plaatsvindt in participatie in gebiedsontwikkeling en woningbouw te illustreren.
Of het nu gaat om de energietransitie, klimaatadaptatie of verdere verdichting in steden: in de ondergrond wordt naar oplossingen gezocht en vaak ook gevonden. Dat is mooi, maar zorg is op zijn plek. Op strategisch ruimtelijk planniveau spelen de potenties en beperkingen vanuit de ondergrond nog nauwelijks een rol in overwegingen. Daardoor kunnen beperkingen in de ondergrond op den duur het realiseren van maatschappelijke doelen belemmeren en worden potenties niet benut. Het pragmatisme op uitvoeringsniveau, waarmee alle wensen nu nog zo goed mogelijk bij elkaar gebracht worden, loopt voor de grote transitieopgaven tegen zijn grenzen aan.
De aandacht voor de ondergrond was het afgelopen decennium tanende in ruimtelijke planning. Grootschalige milieuoperaties uit de jaren tachtig en negentig waren afgerond. Nieuw beleid was niet meer nodig. Bodemprofessionals zochten hun heil in andere thema’s. Urgente kwesties als klimaatverandering, vitale landbouw en de energietransitie brengen daar nu echter verandering in. Zelfs de milieuhygiënische kant van bodembeheer is met de vondst van PFAS en andere zeer verontreinigende stoffen weer helemaal terug in de bestuurlijk belangstelling. Dit artikel en de artikelenserie ‘Ruimte en ondergrond’ verkennen de uitdagingen en oplossingen voor het meenemen van de potentie van de ondergrond in ruimtelijke planning.
LINK
Het thema voedsel is van groot belang voor de Metropoolregio Amsterdam. Niet alleen omdat er vele monden te voeden zijn maar ook omdat het een belangrijke economische sector is. Alle schakels van de voedselketen zijn in de regio vertegenwoordigd. Bovendien heeft de manier waarop de stad en de industrie van voedsel en grondstoffen worden voorzien grote invloed op de leefbaarheid en duurzaamheid van de stad. Met toenemende verstedelijking en toerisme in de stad én de doelstelling om in 2030 zero-emissie te zijn als Amsterdam, staat de food sector in de Metropoolregio Amsterdam voor een enorme uitdaging.De foodsector is enorm divers én in beweging. De sector heeft te maken met grote veranderingen in consumentwensen, technologie en randvoorwaarden voor opereren. Handel en logistiek zijn in de sector sterk met elkaar verweven: hoe de handel is georganiseerd, bepaalt voor een groot deel de randvoorwaarden voor logistieke organisatie. Digitalisering en de opkomst van directere relaties tussen producent en consument brengen daar mogelijk verandering in maar welke consequenties dit precies zal (kunnen) hebben is nog erg onzeker. Dat maakt het voor ondernemers – boeren, tuinders, verwerkende industrie, groothandel, logistiek dienstverleners – heel lastig om de juiste strategische beslissingen te maken over investeringen in nieuwe locaties voor opslag en overslag en nieuwe services voor handel en logistiek. De randvoorwaarden om Amsterdam in 2030 zero-emissie te laten zijn, worden op dit moment nog niet zo duidelijk gevoeld door de sector maar moeten zeker niet worden onderschat. Daarom besteden we daar in de roadmap apart aandacht aan.Dat het bestaande systeem van voedselbelevering waarin nog maar weinig wordt samengewerkt tussen partijen zijn langste tijd heeft gehad, lijkt voor veel bedrijven wel duidelijk. Maar hoe het systeem van handel en logistiek er over vijf tot tien jaar uit ziet, is voor velen nog gissen. Deze roadmap is een eerste stap om hier gestructureerd meer inzicht in te krijgen.