Dienst van SURF
© 2025 SURF
© 2025 SURF
Dit project behelst een onderzoek naar manieren om interactieve (speelse) technologie in te zetten voor het aanleren en versterken van van financiële kerncompetenties en digitale vaardigheden. De ‘doelgroep’ bestaat uit mensen met een LVB in de leeftijd van 17 tot 35 jaar.
De komende twee jaar gaan docenten, onderzoekers en studenten van de Pedagogische Academie van de Hanzehogeschool in Groningen samen met verschillende basisscholen in het Noorden op zoek naar de beste manier om ouders bij het onderwijs te betrekken.
Publicatie ter gelegenheid van het afscheid/pensioen van Henk van Leeuwen, docent Informatica en lector Ambient Intelligence bij het Saxion Kenniscentrum Design en Technologie. In deze uitgave kijkt Henk van Leeuwen, na een loopbaan van 40 jaar in het onderwijs, niet alleen terug op interessante zaken uit het verleden, maar onderkent hij ook welke drijvende krachten invloed hadden. Hierbij heeft Van Leeuwen niet gestreefd naar volledigheid. Het is een persoonlijke kijk, die berust op eigen ervaringen en die tot discussie kan prikkelen. Naast de vakinhoudelijke observaties neemt Van Leeuwen ook het hbo-informaticaonderwijs en het ICT-onderzoek onder de loep. Het begrip ‘sensing’ in de titel ’Sense and nonsense of sensing’ van deze uitgave heeft dan ook niet primair een technische betekenis. Sensing is in dit verband een manier van observeren, van snuffelen. In het ‘Informaticavak’ gebruiken we daar tal van sensoren voor. Over sensoren gaat het zeker, maar nog meer over zijn persoonlijk observeren, interpreteren van wat hij heeft opgemerkt en zijn reflectie daarop. Dat leidt tot uitspraken over zin en onzin, sense en nonsense, van wat Van Leeuwen waarneemt, nu en in het verleden. Van Leeuwen neemt de lezer mee in de ontwikkelingen van informatica zoals hij die heeft gezien en breng daarvan verslag uit. Daarbij stelt hij de vraag of we uit de lijnen die we zien in het verleden, ontwikkelingen voor de toekomst kunnen afleiden.
MULTIFILE
Deze publicatie beschrijft het actieonderzoek van het Project ‘De Haagse Verbindt Jong en Oud in de Wijk’, dat binnen de Werkplaats Sociaal Domein heeft plaatsgevonden in het studiejaar 2023-2024. Opdrachtgevers en samenwerkingspartners zijn Wijkz, de Gemeente Den Haag en het lectoraat Urban Ageing van De Haagse Hogeschool. Het project genaamd ‘De Haagse Verbindt Jong en Oud in de wijk’ (DHVJO) onderzoekt de ervaringen en behoeften van ouderen en hun mantelzorgers bij de Haags Ontmoeten locaties van Wijkz en de WoonZorgcentra Haaglanden. Deze organisaties verzorgen ontmoetingsactiviteiten voor zelfstandig wonende senioren onder de noemer Haags Ontmoeten. Bij de locaties van Haags Ontmoeten kunnen ouderen in de wijk terecht zonder een Wet maatschappelijke ondersteuning indicatie (Rijksoverheid, 2015). Het eerste deel van het project vond plaats in 2022-2023 (Kroon, 2023). Uit dit project blijkt dat Haags Ontmoeten een waardevolle wijze van elkaar treffen is tussen ouderen en jongeren. Ook komen de ouderen graag in de Haags Ontmoeten locaties en voelen zij zich erbij betrokken. Voor de eerstejaars studenten Social Work is het project een goede leerervaring in het ouderenwerk en voor de locaties van Haags Ontmoeten een bijdrage aan hun activiteitenaanbod voor de ouderen in de wijk. Het vervolg in studiejaar 2023-2024 gaf de mogelijkheid nog meer ouderen te spreken, portretteren en activiteiten voor hen te bedenken en te organiseren. Bij alle interviews is gekozen meer de focus te leggen op de levensgebieden zoals die door het Kennisplatform zijn benoemd. In samenwerking met de programmacoördinatoren van Haags Ontmoeten zijn er zo’n 25 Haags Ontmoeten locaties benaderd en beschikbaar gesteld en er is met zo’n 186 ouderen gesproken. De activiteiten zijn in subgroepjes uitgevoerd op één middag per locatie. De projectleider heeft de 20 betrokken professionals van de Haags Ontmoeten organisaties benaderd (in studiejaar 2023-2024) en zo mogelijk geïnterviewd om ook hun visie, kennis en ervaringen bij het antwoord op de onderzoeksvragen te betrekken.
De huisdiersector is boeiend en vooral de laatste jaren ook bloeiend. In de afgelopen vier edities van de Pet Monitor zijn diverse onderzoeken uitgevoerd om meer inzicht in deze mooie sector te verkrijgen. Afgelopen jaren waren bijzonder: Covid had veel impact en wij zijn als maatschappij meer dieren gaan houden. Het meer thuis zijn en thuis werken heeft geresulteerd in een grote groei van het aantal gehouden huisdieren.Ondertussen wordt de band tussen mens en dier steeds hechter en gaan we steeds meer op zoek naar activiteiten die we samen met het dier kunnen doen. Dit kan in de actieve sfeer, denk hierbij aan sporten, maar ook in ontspannen sfeer. Het onderwerp van deze Pet Monitor lijkt dan ook een logisch gevolg van deze trend: Hoe ontspannen en sporten wij met onze dieren? Welke invloed heeft dat op de mens, maar zeker ook op het dier?
MULTIFILE
Evaluatierapport friend4friend. Friendf4friend is een maatjesproject in het kader van de maatschappelijke diensttijd waarbij Nederlandse jongeren samen met jonge nieuwkomers vrijwilligerswerk doen. Het project is gefinancierd via het actieprogramma Maatschappelijke Diensttijd, een programma van ZonMW Kernbegrippen van de maatschappelijke diensttijd zijn talentontwikkeling, ontmoeting en maatschappelijke impact. Bij friend4friend staat de ontmoeting centraal. Alle deelnemers geven aan waarde te hechten aan de ontmoeting met jongeren die ze normaal gesproken niet tegen zouden komen. De jongeren geven aan begrip te ontwikkelen voor jongeren in een andere maatschappelijke positie en met andere gewoonten. Het vrijwilligerswerk draagt bij aan de ontwikkeling van het zelfvertrouwen. Statushouders toegang tot de Nederlandse samenleving en oefenen de Nederlandse taal. Er ontstaan vriendschappen en jongeren blijven ook na de looptijd van het project contact met elkaar houden. Er blijkt sprake te zijn van gelijkwaardigheid en wederkerigheid tussen de jongeren. Op basis van de positieve resultaten, is een vervolgsubsidie toegekend.
Taalgebruik in de klas, als basis voor kennisconstructie
Deze publicatie is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 1 wordt het onderwerp ingeleid en wordt uitgelegd hoe deze publicatie tot stand is gekomen. In hoofdstuk 2 wordt een impressie gegeven van de verschillen en overeenkomsten tussen de ateliers. In hoofdstuk 3 gaat Mathijs Rutten, directeur Facility Management, in op de vraag wat er nodig is om al die ateliers ook echt een plekje te geven in de gebouwen van de hogeschool. Daarna komt in hoofdstuk 4 Siebren Baars aan het woord. Hij is - naast zijn functie als docent-onderzoeker - een ervaren architect die verschillende schoolgebouwen heeft ontwikkeld. Hij gaat in op rol die de fysieke onderwijsomgeving van gebouwen ateliers speelt in het onderwijs. De 31 ateliers zijn beschreven in hoofdstuk 5 en worden voorafgegaan door een inleiding van Frank Scholten. In hoofdstuk 6 beschrijven Roelien Wierda en Ron Barendsen hun ervaringen tijdens de ontwikkeling van het InnovationLab. Tenslotte gaat Gerry Geitz in hoofdstuk 7 in op de relatie tussen ateliers en Design Based Education