Dienst van SURF
© 2025 SURF
Het project "werkplaats Oud-Oost" is opgezet om verkokering tussen organisaties te verkleinen, versnippering van aanpak en projecten te voorkomen en kennis die in het werkveld wordt ontwikkeld vast te houden. Het project beoogt daarmee een bijdrage te leveren aan ontschotting, professionalisering en de ontwikkeling van een gedeelde visie voor de aanpak van het gebied Oud-Oost. In dit plan van aanpak wordt de opzet van deze werkplaats verder uitgewerkt
Since 2000, all Dutch Universities of Professional Education are confronted with three major renewals. The first was the European agreement to implement the Bachelor-Master system in Higher Education. The second was the strong tendence to renew eduction towards Competence Based Education. The third renewal came from the decision of the ministery of Education to contract lectures (lectoren) and research networks (kenniskringen) to improve research competences among students. Basic idea behind the latest renewal was that if students from Universities of Professional Education bring in more knowledge in companies, during and after their study, this will stimulate the innovative power of Dutch small and medium enterprices (SME’s). Educational developers have been very bussy with these renewals. Under the cloak of national assurance guidelines and external panels of inspection many educational developers automatically tended to use the instrumental paradigm for many design contexts. In accordance with the research of Gustafson (1993) and Richey (1993) we raised questions about the relevance of the instrumental paradigm for educational design contexts, because often the means-end thinking of the instrumental approach have seemed to be out of place. This research project by Lappia, De Boer & Van Rennes took place in 2006 at INHOLLAND university of professional education in the western part of The Netherlands with four pilots at School of Technology, Social Work, Education and Economics. The researchers started from the assumption that improving competence-based internships could not been based on an instrumental paradigma, because of the lack of absolute standards and the need to support deliberation among stakeholders. The Design Science Approach of Van Aken (2004) and Andriessen (2004) was been used to reveal field-tested and grounded technological rules as design specifications for improvement tools. Beside that the research project used the communicative paradigm (Visscher-Voerman & Gustafson, 2004) to reach consensus among the practitioners, who accompanion students during their internships in organisations in order to achieve a growth of competences in the choosen working field. Participants in the research project were employees of the School of Education, The School of Technology and the School of Economics, the department of Education, Quality, Research and development (OKR). Conditions for participating in the project were that the Schools recognized the problems with implementing Competence Based Internship and the School had to set the employees whe participated in the project free for half a day during the project. The Schools as stakeholders in the project were primary interested in solution of their practical problem (practical stream). The department of Education, Quality, Research and development was interested in solution of the pratical problem for dissemination reasons, but would also learn new strategies for implementation (knowledge stream). Therefore was choosen to follow the Design Science Research Approach.
Deze top-up subsidie sluit aan op het project ‘Afstemmen op diversiteit in de klas. De ontwikkeling van een passend professionaliseringspalet voor leraren’. De wens en noodzaak om het onderwijs goed af te stemmen op diversiteit onder leerlingen zijn groter dan ooit binnen onze maatschappelijke context van passend onderwijs, kansenongelijkheid en het streven naar inclusie. Professionele ontwikkeling op dit vlak vindt met name plaats in de scholen, wanneer leraren zich ontwikkelen van basisbekwaam tot vakbekwaam. Het vormgeven van effectieve professionalisering op dit thema is complex. De praktijkvraag van de werkveldpartijen was dan ook: ‘Hoe kunnen leraren door voortgezette professionalisering ondersteund worden om beter af te stemmen op diversiteit?’ In drie deelstudies is deze vraag onderzocht. Eerst zijn differentiatiestrategieën, opvattingen, dilemma’s en factoren in verwachtingsvorming van leraren onderzocht. Daarnaast zijn inhouden en vormen van voortgezette professionalisering die leraren als effectief ervaren voor het afstemmen op diversiteit in kaart gebracht. Op basis van de uitkomsten is een professionaliseringspalet ontwikkeld en geïmplementeerd in vijf scholen. De professionalisering was zo opgebouwd dat leraren op basis van de visie van de school en hun individuele leervragen keuzes maakten uit de leeractiviteiten in het palet en hier in leerteams mee aan de slag gingen. Eigen regie op de professionalisering en afstemming op de diversiteit in de teams werd hiermee beoogd. In de praktijk bleek het nemen van professionele ruimte zowel inhoudelijk als organisatorisch nog geen vanzelfsprekendheid is in scholen. Veel leraren hoopten op sturing en concrete aanbevelingen. Hierop zijn trajecten in de scholen aangepast en is er minder met het professionaliseringspalet gewerkt dan beoogd. De doorontwikkeling van het palet op basis van de behoeften en ervaringen van de leraren tijdens de professionalisering is hierdoor minder goed gerealiseerd dan gepland. Gezien de ontwikkelingen in de beroepspraktijk rondom passend onderwijs en inclusie is een goed ontwikkeld professionaliseringspalet wel wenselijk.
De H2Hub Twente is een nieuw initiatief van Twentse maakindustrie bedrijven en kennisinstellingen. Het omvat een fysieke plek, een innovatielab, waar ondernemers en onderwijs samen werken aan toepassingen van de waterstoftechnologie. Op de locatie van de H2Hub Twente én bij een aantal bedrijven die partner zijn van de H2Hub wordt op termijn decentraal waterstof opgewekt. Met de partners wil Saxion in dit KIEM project kennis en een innovatieve toolbox ontwikkelen bestaande uit: een ontwerpmethodiek, rekentool voor het systeemontwerp en business case voor lokale waterstofsystemen. De toolbox wordt toegepast op de bedrijfscasus van één van de partners en de H2Hub. De toolbox is breder toepasbaar voor waterstof opwekprojecten die door andere bij de H2Hub aangesloten partijen op termijn ontwikkeld worden. Het resultaat van de uitgewerkte bedrijfscasus omvat systeemspecificaties voor het waterstofsysteem en het is de bedoeling dat dit na het project zal leiden tot een realisatietraject hiervoor. Tijdens het KIEM project worden bijeenkomsten gehouden om input op te halen en resultaten te delen. Het KIEM project kan gezien worden als de start van een icoonproject binnen de Oost-Nederlandse waterstofroute. Tegen het einde wordt een vervolgproject ontwikkeld om de samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijven verder uit te bouwen en om samen waterstof innovaties te ontwikkelen in de H2Hub Twente.
De landbouw heeft te maken met grote duurzaamheidsopgaven. Om de transitie naar een duurzamere bedrijfsvoering in gang te zetten is het belangrijk om boeren handelingsperspectief te bieden. De effecten van maatregelen zijn echter sterk context-afhankelijk en de implementatie van kringlooplandbouw op het eigen bedrijf vergt de nodige kennis en inzicht. Hier is in essentie sprake van een leervraag: het verkrijgen van inzichten en ‘meer gevoel’ bij de relatie tussen het eigen handelen en de bijdrage daarvan aan zowel korte- als lange termijn doelen. Voor dit soort leervragen biedt serious gaming een krachtige leer- en onderzoek interventie. Complexe modellen kunnen speelbaar worden gemaakt, waarbij de relatie tussen doelgericht handelen en de effecten daarvan inzichtelijk wordt. In een serious game kunnen (toekomstige) ondernemers veilig experimenteren met verschillende keuzes en daarop een terugkoppeling krijgen die hen leert welke keuzes het meest succesvol kunnen zijn, o.a. in relatie tot opbrengsten, ecosysteemdiensten en/of kringloop-KPI’s. Voor een goede aansluiting bij de belevingswereld van agrariërs is het relevant om onderscheid te maken tussen sectoren. Daarom is gekozen voor twee aparte sporen met een verschillende aanvliegroute. Voor de tuin- en akkerbouw is dat een game die boeren en bedrijfsadviseurs ondersteunt om het gesprek aan te gaan over duurzaam bodembeheer en voor de melkveehouderij over een duurzame toekomst van het bedrijf. De consortiumpartijen werken gezamenlijk aan de ontwikkeling deze serious games, waarmee (toekomstige) agrarische ondernemers meer inzicht krijgen in kosten, resultaten en effecten van beschikbare handelingsperspectieven ten behoeve van de transitie naar kringlooplandbouw op het eigen bedrijf. Het project levert nieuwe kennis op over de vertaling van beleidsdoelen t.a.v. kringlooplandbouw naar het bedrijfsniveau en de inzet van serious games ter ondersteuning van de beoogde transitie. De inzet van serious gaming betekent ook een vernieuwing voor het agrarisch onderwijs.