Hoe kan in ons land innoveren, werken en leren beter worden verknoopt ten dienste van de grote maatschappelijke opgaven waar we voor staan? NWO, Regieorgaan SIA en Topsectoren hebben het initiatief genomen om meer (praktijkgericht) onderzoek te doen naar zogenoemde Learning communities en de kennis hierover beter te delen. De belangstelling voor Learning communities is enorm gegroeid en nu vaak al een vanzelfsprekend onderdeel van (regionaal-) economisch beleid. De nieuwe samenwerkingsverbanden hebben naar verwachting grote gevolgen voor de toekomst van individuele bedrijven, onderwijs- en kennisinstellingen alsook hun collectieve maatschappelijke impact. De grote maatschappelijke uitdagingen als de energie- en zorgtransitie vragen meer kennis, (menselijk) kapitaal en innovaties. Dit staat centraal in het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid (MTIB). Vraag daarbij is hoe medewerkers zich (toekomstbehendig) kunnen blijven ontwikkelen en wat de bijdrage van Learning communities kan zijn. Het ‘dichter tegen elkaar gaan organiseren van innoveren, werken en leren’ gebeurt in varianten als: Fieldlabs, Skills labs, Praktijkwerkplaatsen, Living labs, Centres of Expertise (CoE) en Centra voor Innovatief Vakmanschap (CIV). Over de grenzen van de afzonderlijke organisaties, domeinen en professies ontstaan nieuwe leer werkgemeenschappen met alle vragen en effecten vandien. Hoe kunnen we die meerpartijen samenwerkingen beter bouwen, beoordelen, betalen en borgen? Het NWO-onderzoeksprogramma Learning communities omvat onderzoeksprojecten in diverse werkcontexten (logistiek, energie, ICT e.a.). Gemeenschappelijke vraag in het programma: wat zijn de werkzame elementen van zo’n Learning community? Naast kennisontwikkeling door het onderzoeksprogramma wordt ook netwerkvorming gestimuleerd tussen onderzoekers en beleidsen praktijkprofessionals. De overtuiging is dat het potentieel in de driehoek innoveren-werken-leren beter kan worden benut. Voor de versterking van de kennisbasis onder het concept Learning communities hebben wij een inventarisatie gedaan naar benaderingen en zienswijzen. Learning communities worden door ons gepresenteerd als samenwerkingsverbanden tussen organisaties en andere (niet of minder georganiseerde) partijen, die het collectief vermogen vergroten van leren, werken en innoveren. Dit vermogen heeft zowel betrekking op het vermogen van de (beroeps)bevolking om zich aan te passen aan veranderende ONDERZOEKSPROGRAMMA EN NETWERK LEARNING COMMUNITIES 4 beroepen en werkpraktijken als het innovatie- en verdienvermogen van organisaties en bedrijven. We verkennen perspectieven op de inrichting, opbrengsten en de relationele dynamiek in Learning communities. We benadrukken dat Learning communities bestaan uit verschillende actoren, partijen en groeperingen – ook wel praktijken genoemd – en dat juist op de grens tussen deze praktijken geleerd wordt. Een Learning community ontwikkelt zich gaandeweg op verschillende systeemniveaus van samenwerking. We gaan in op het belang van een constructief klimaat van samenwerking waarvoor vaak (proces) begeleiding nodig is. Op basis van de verschijningen, uitkomsten en dynamiek hebben we een aantal kernprincipes gedefinieerd. Wat betreft verduurzaming van de communities pleiten wij voor een andere manier van denken. In plaats van een focus op de bestendiging van een tijdelijke (organisatie)structuur, gaat het dan over het verduurzamen van het proces van samenwerkend leren, werken en innoveren dat in gang is gezet. Ook waardevolle activiteiten en interacties die hun doorwerking of spin-off hebben buiten de Learning community zorgen voor bestendiging en verduurzaming van het samenwerkend leren. De verkenning van de kennisbasis voor de Learning communities heeft ook nieuwe onderzoeksvragen opgeleverd voor academisch en praktijkgericht onderzoek. Naast de verkenning van de kennisbasis heeft een expertgroep Instrumenten gewerkt aan een inventarisatie waarmee de concepten uit de kennisbasis op een praktische wijze kunnen worden vertaald in instrumenten om Learning communities (door) te ontwikkelen. De tips en selectie van instrumenten en aanbevelingen zijn samengebracht rond de verschillende ontwikkelingsfasen van Learning communities te weten starten, ontwerpen, uitvoeren en verduurzamen. Er zijn heel veel instrumenten die ‘facilitators’ van Learning communities en anderen kunnen gebruiken bij het opzetten en begeleiden ervan. Actuele vraag is dus in hoeverre en op welke wijze een digitaal platform het aanbod van - en de vraag naar - dergelijke instrumenten beter bij elkaar kan brengen. Er is daarom een verkenning gedaan naar (het ontwerp van) een digitaal platform vanuit zowel de vraagkant maar ook de aanbodkant van instrumenten (de onderzoekers en ontwikkelaars van instrumenten). Hoe het concept Learning communities verder ‘carrière zal maken’ hangt in belangrijke mate af van de vraag of deze veranderingen in het ‘landschap van leren en innoveren’ beter kunnen worden geborgd dan tot dusver middels projecten (en tijdelijke projectfinanciering). De onderlinge afhankelijkheid tussen bedrijven, kennis- en onderwijsinstellingen wordt hoe dan ook steeds groter en daarmee de noodzaak om samenwerking op een nieuwe en meer duurzame manier te organiseren. De Learning communities-benadering komt ook terug in verschillende recente Groeifondsprojecten en regionaal-economische innovatiestrategieën, wat als een bewijs kan worden gezien van de hoge verwachtingen van de benadering. Met onze ervaringen en inzichten doen wij tenslotte enkele suggesties voor de agendering van het thema in het nieuwe Kennis- en Innovatieconvenant (2024-2027). Wij benadrukken daarbij dat de bestaande Learning communities tot nu vooral (tijdelijke) ‘hulpstructuren’ zijn gebleken die niet hebben geleid tot fundamentele aanpassing van de primaire processen van de ONDERZOEKSPROGRAMMA EN NETWERK LEARNING COMMUNITIES 5 betrokken onderwijsinstellingen, organisaties en bedrijven. Wij verwachten dat in de toekomst de vernetwerking in (regionale) innovatie-ecosystemen meer radicale consequenties gaan hebben voor die ‘staande organisaties’ en de wijze waarop werkend leren wordt georganiseerd, gefinancierd en beoordeeld. Om ons hierop beter voor te bereiden doen wij een aantal aanbevelingen ten behoeve van een nieuwe onderzoeksagenda, professionaliseringsagenda en transitieagenda die verder richting en invulling kunnen geven aan deze maatschappelijke beweging. Een beweging waaromheen de verwachtingen hooggespannen zijn en waaraan wij gezamenlijk middels deze publicatie met plezier een bijdrage hebben geleverd.
Hoe kan in ons land innoveren, werken en leren beter worden verknoopt ten dienste van de grote maatschappelijke opgaven waar we voor staan? NWO, Regieorgaan SIA en Topsectoren hebben het initiatief genomen om meer (praktijkgericht) onderzoek te doen naar zogenoemde Learning communities en de kennis hierover beter te delen. De belangstelling voor Learning communities is enorm gegroeid en nu vaak al een vanzelfsprekend onderdeel van (regionaal-) economisch beleid. De nieuwe samenwerkingsverbanden hebben naar verwachting grote gevolgen voor de toekomst van individuele bedrijven, onderwijs- en kennisinstellingen alsook hun collectieve maatschappelijke impact. De grote maatschappelijke uitdagingen als de energie- en zorgtransitie vragen meer kennis, (menselijk) kapitaal en innovaties. Dit staat centraal in het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid (MTIB). Vraag daarbij is hoe medewerkers zich (toekomstbehendig) kunnen blijven ontwikkelen en wat de bijdrage van Learning communities kan zijn. Het ‘dichter tegen elkaar gaan organiseren van innoveren, werken en leren’ gebeurt in varianten als: Fieldlabs, Skills labs, Praktijkwerkplaatsen, Living labs, Centres of Expertise (CoE) en Centra voor Innovatief Vakmanschap (CIV). Over de grenzen van de afzonderlijke organisaties, domeinen en professies ontstaan nieuwe leer werkgemeenschappen met alle vragen en effecten vandien. Hoe kunnen we die meerpartijen samenwerkingen beter bouwen, beoordelen, betalen en borgen? Het NWO-onderzoeksprogramma Learning communities omvat onderzoeksprojecten in diverse werkcontexten (logistiek, energie, ICT e.a.). Gemeenschappelijke vraag in het programma: wat zijn de werkzame elementen van zo’n Learning community? Naast kennisontwikkeling door het onderzoeksprogramma wordt ook netwerkvorming gestimuleerd tussen onderzoekers en beleidsen praktijkprofessionals. De overtuiging is dat het potentieel in de driehoek innoveren-werken-leren beter kan worden benut. Voor de versterking van de kennisbasis onder het concept Learning communities hebben wij een inventarisatie gedaan naar benaderingen en zienswijzen. Learning communities worden door ons gepresenteerd als samenwerkingsverbanden tussen organisaties en andere (niet of minder georganiseerde) partijen, die het collectief vermogen vergroten van leren, werken en innoveren. Dit vermogen heeft zowel betrekking op het vermogen van de (beroeps)bevolking om zich aan te passen aan veranderende ONDERZOEKSPROGRAMMA EN NETWERK LEARNING COMMUNITIES 4 beroepen en werkpraktijken als het innovatie- en verdienvermogen van organisaties en bedrijven. We verkennen perspectieven op de inrichting, opbrengsten en de relationele dynamiek in Learning communities. We benadrukken dat Learning communities bestaan uit verschillende actoren, partijen en groeperingen – ook wel praktijken genoemd – en dat juist op de grens tussen deze praktijken geleerd wordt. Een Learning community ontwikkelt zich gaandeweg op verschillende systeemniveaus van samenwerking. We gaan in op het belang van een constructief klimaat van samenwerking waarvoor vaak (proces) begeleiding nodig is. Op basis van de verschijningen, uitkomsten en dynamiek hebben we een aantal kernprincipes gedefinieerd. Wat betreft verduurzaming van de communities pleiten wij voor een andere manier van denken. In plaats van een focus op de bestendiging van een tijdelijke (organisatie)structuur, gaat het dan over het verduurzamen van het proces van samenwerkend leren, werken en innoveren dat in gang is gezet. Ook waardevolle activiteiten en interacties die hun doorwerking of spin-off hebben buiten de Learning community zorgen voor bestendiging en verduurzaming van het samenwerkend leren. De verkenning van de kennisbasis voor de Learning communities heeft ook nieuwe onderzoeksvragen opgeleverd voor academisch en praktijkgericht onderzoek. Naast de verkenning van de kennisbasis heeft een expertgroep Instrumenten gewerkt aan een inventarisatie waarmee de concepten uit de kennisbasis op een praktische wijze kunnen worden vertaald in instrumenten om Learning communities (door) te ontwikkelen. De tips en selectie van instrumenten en aanbevelingen zijn samengebracht rond de verschillende ontwikkelingsfasen van Learning communities te weten starten, ontwerpen, uitvoeren en verduurzamen. Er zijn heel veel instrumenten die ‘facilitators’ van Learning communities en anderen kunnen gebruiken bij het opzetten en begeleiden ervan. Actuele vraag is dus in hoeverre en op welke wijze een digitaal platform het aanbod van - en de vraag naar - dergelijke instrumenten beter bij elkaar kan brengen. Er is daarom een verkenning gedaan naar (het ontwerp van) een digitaal platform vanuit zowel de vraagkant maar ook de aanbodkant van instrumenten (de onderzoekers en ontwikkelaars van instrumenten). Hoe het concept Learning communities verder ‘carrière zal maken’ hangt in belangrijke mate af van de vraag of deze veranderingen in het ‘landschap van leren en innoveren’ beter kunnen worden geborgd dan tot dusver middels projecten (en tijdelijke projectfinanciering). De onderlinge afhankelijkheid tussen bedrijven, kennis- en onderwijsinstellingen wordt hoe dan ook steeds groter en daarmee de noodzaak om samenwerking op een nieuwe en meer duurzame manier te organiseren. De Learning communities-benadering komt ook terug in verschillende recente Groeifondsprojecten en regionaal-economische innovatiestrategieën, wat als een bewijs kan worden gezien van de hoge verwachtingen van de benadering. Met onze ervaringen en inzichten doen wij tenslotte enkele suggesties voor de agendering van het thema in het nieuwe Kennis- en Innovatieconvenant (2024-2027). Wij benadrukken daarbij dat de bestaande Learning communities tot nu vooral (tijdelijke) ‘hulpstructuren’ zijn gebleken die niet hebben geleid tot fundamentele aanpassing van de primaire processen van de ONDERZOEKSPROGRAMMA EN NETWERK LEARNING COMMUNITIES 5 betrokken onderwijsinstellingen, organisaties en bedrijven. Wij verwachten dat in de toekomst de vernetwerking in (regionale) innovatie-ecosystemen meer radicale consequenties gaan hebben voor die ‘staande organisaties’ en de wijze waarop werkend leren wordt georganiseerd, gefinancierd en beoordeeld. Om ons hierop beter voor te bereiden doen wij een aantal aanbevelingen ten behoeve van een nieuwe onderzoeksagenda, professionaliseringsagenda en transitieagenda die verder richting en invulling kunnen geven aan deze maatschappelijke beweging. Een beweging waaromheen de verwachtingen hooggespannen zijn en waaraan wij gezamenlijk middels deze publicatie met plezier een bijdrage hebben geleverd.
Hoofdstuk 2 uit Position paper Learning Communities van Netwerk learning Communities Grote maatschappelijke uitdagingen op het gebied van vergrijzing, duurzaamheid, digitalisering, segregatie en onderwijskwaliteit vragen om nieuwe manieren van werken, leren en innoveren. In toenemende mate wordt daarom ingezet op het bundelen van kennis en expertise van zowel publieke als private organisaties, die elkaar nodig hebben om te innoveren en complexe vraagstukken aan te pakken. Het concept ‘learning communities’ wordt gezien als dé oplossing om leren, werken en innoveren anders met elkaar te verbinden: collaboratief, co-creërend en contextrijk. Vanuit het Netwerk Learning Communities is een groep onafhankelijk onderzoekers van een groot aantal Nederlandse kennisinstellingen aan de slag gegaan met een kennissynthese rondom het concept ‘Learning Community’. Het Position paper is een eerste aanzet tot kennisbundeling. Een ‘levend document’ dat in de komende tijd verder aangevuld en verrijkt kan worden door onderzoekers, praktijkprofessionals en beleidsmakers.
Onderzoek naar de vormgeving van het leerecosysteem Coolhaven Collab, een culturele proeftuin, in het kader van Rotterdamse cultuurbeleid 2021-2024. In het kader van de regioplannen in het cultuurbeleid is er plaats voor regionale proeftuinen. In de regio Rotterdam bestaat de proeftuin uit het project Campus Coolhaven. In Campus Coolhaven werken Maastheater/Maaspodium, Grounds/WMDC, Jeugdtheater Hofplein, Codarts, het Albeda College (MBO theater/dans /muziek) en schoolbestuur LMC (theatermavo; havo/vwo voor muziek en dans) samen. Al deze instellingen werken in Coolhaven. De ambitie is, aldus de aanvraag, “het bieden van ruimte en perspectieven aan creatief MBO-talent (16 tot 25 jarigen) binnen de podiumkunsten, dat daarmee kan doorstromen naar een diverse creatieve beroepspraktijk of het HBO kunstvakonderwijs”. Op de achtergrond speelt de observatie mee dat in de superdiverse stad Rotterdam een deel van het potentiële talent ‘onder de radar’ van de formele culturele infrastructuur blijft, en dat dat ongewenst is. In het project wordt daarom gewerkt aan het ‘slechten van drempels’ en daarbij wordt de informele culturele infrastructuur (grassroot-organisaties, bijvoorbeeld van minderheden in Rotterdam) actief betrokken. In het projectplan is € 20.000 gereserveerd voor een onderzoek naar MBO talent dat zich zowel binnen het formele circuit ontwikkelt als erbuiten in communities en het betrekken van mensen uit die communities bij het traject. Dit doen de proeftuinorganisaties door het scouten en volgen van een aantal talenten in verschillende fases, het uitnodigen van mensen uit die communities bij de instellingen voor kennismaking/workshops/ontmoetingen etc. Aan prof.dr. Evert Bisschop Boele, bijzonder hoogleraar ‘betekenis van cultuurparticipatie’ aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en lector Kunsteducatie aan de Hanzehogeschool Groningen, is gevraagd om met een plan te komen om dit onderzoek uit te voeren.
De CDKM-aanpak heeft de afgelopen jaren bijgedragen aan een betere relatie en nauwere samenwerking tussen de stad Wageningen en de Wageningen Universiteit & Research (WUR). In deze nieuwe fase willen we deze samenwerking versterken en uitbreiden, om zo op een structurele manier maatschappelijke opgaven van de stad en regio met onderwijs te verbinden. De ambitie is om alle studenten in elke fase van hun studie minimaal één keer met een maatschappelijke opgave in aanraking te laten komen. Hiervoor is het wenselijk het netwerk en gebied van betrokken partners te vergroten naar de regio, en een meer structurele aanpak te verkennen over hoe samen te werken. Om een samenwerkingsstructuur te vinden die voor zowel de WUR als lokale maatschappelijke partijen werkt, wordt binnen dit project voor beide kanten de behoeftes en mogelijkheden in kaart gebracht. Met de maatschappelijke partijen wordt hiertoe aan de hand van hun ervaringen uit het verleden in kaart gebracht hoe verdere samenwerking vorm kan krijgen. Hierbij zijn, naast de Gemeente Wageningen ook THUIS Wageningen, de BBLTHK Wageningen, en Regio Foodvalley betrokken. Tegelijkertijd wordt binnen de WUR door een breed palet stakeholders verkend en getoetst wat er nodig is lokale stedelijke uitdagingen verder in het BSc-onderwijs te integreren. Dit doen we aan de hand van vier bestaande instellingsbrede initiatieven. Hierbij wordt naast beleid en onderwijskunde, ook nagedacht over waardecreatie. De verzamelde behoeftes en mogelijkheden worden vervolgens geïntegreerd om tot een structurele samenwerking met maatschappelijke uitdagingen in het BSc-onderwijs van de WUR te komen. Door de betrokken stakeholders mee te nemen in meerdere feedbackloops, worden alle verschillende blikken vertaald naar een breed gedragen aanpak. Ten behoeve van draagvlak, en het houden van de juiste richting voor alle betrokken partijen, wordt een adviesraad aangesteld die meerdere keren gedurende het project bijeenkomt.