Je leert iets door het te doen, vindt Willem van Winden, lector Amsterdamsekenniseconomie aan de HvA. Of het nu gaat om doe-het-zelven met behulpvan YouTube-filmpjes, om het bestuderen van steden of om het verduurzamenvan de mode-industrie.
Aanleiding De productie van wind- en zonne-energie gaat met onzekerheid gepaard. Dat kan leiden tot een gebrek aan evenwicht tussen vraag en aanbod van energie. Power-to-Gas (P2G) middels biologische methaanvorming (Bio-P2G) is een methode om meer en hogere kwaliteit methaan te maken als drager en opslag van duurzame energie. Bio-P2G zou daarmee een technologisch en economisch aantrekkelijke bijdrage kunnen leveren aan een betere afstemming van vraag en aanbod. En daarmee aan de overgang van fossiele naar duurzame energie en aan de vermindering van de kooldioxide-uitstoot. Zeven bedrijven, die samen de gehele gaswaardeketen vertegenwoordigen, willen weten hoe Bio-P2G in de toekomst kan uitwerken en hoe dit hun bedrijfsvoering zou beïnvloeden. Doelstelling Dit project beoogt in kaart te brengen of Bio-P2G op technologisch en economisch aantrekkelijke wijze kan bijdragen aan de afstemming van vraag en aanbod van duurzame energie in Nederland en zo ja, onder welke voorwaarden. Het programma start met een literatuuronderzoek naar de kennis rond Bio-P2G. Op basis van dit onderzoek selecteert het team de gunstigste parameters. Speciale aandacht gaat daarbij uit naar de bacteriën die zorgen voor de methaanvorming. Het onderzoeksteam identificeert en karakteriseert deze via DNA-technologie. De resultaten daarvan zijn richtinggevend voor de proefinstallatie waarmee het projectteam checkt of de prestaties en werkzaamheid ook op grotere schaal gelden. Het team gebruikt eigen data, data uit het literatuuronderzoek en data van de consortiumbedrijven voor het economisch modelleren van de Bio-P2G-keten. Beoogde resultaten Het consortium beoogt twee resultaten: 1) de mogelijkheden en grenzen vaststellen van het integreren van Bio-P2G in het Nederlandse energiesysteem; 2) een beschrijving van hoe deze integratie in een periode van 10 tot 15 jaar gerealiseerd kan worden. Bij het project zijn studenten van 6 bacheloropleidingen van de Hanzehogeschool betrokken. Ook studenten van de European Master of Renewable Energy, een promovendus (RuG) en verschillende lectoraten participeren in het project. De kennisuitwisseling en -disseminatie met de maatschappelijke partners vindt onder meer plaats via twee publieke evenementen, publicaties en een proefschrift. Aan de hand van een communicatie- en implementatieplan worden de resultaten van het project vertaald naar de curricula en de beroepspraktijk.
Verse producten als aardbeien en blauwe bessen zijn na de oogst beperkt houdbaar. Door de inzet van diverse technieken kan rijping en bederf van deze levende plantonderdelen geremd worden. Daarmee kan de houdbaarheid worden verlengd en verspilling worden voorkomen. Dat kunnen technieken tijdens de teelt zijn en na de oogst. Na de oogst gaat het om condities als temperatuur, luchtvochtigheid, zuurstofconcentratie en kooldioxideconcentratie. Om die condities goed in te kunnen stellen is het nodig de metabole activiteit van een batch te kennen. In de huidige afzetketens van verse producten is er echter onvoldoende tijd om die activiteit vast te stellen, waardoor er meestal een veilige maar suboptimale conditie wordt ingesteld. Dit beperkt de houdbaarheid en kan leiden tot onnodige voedselverliezen. In dit project wordt een snelle methode onderzocht waarmee de metabole activiteit zeer snel kan worden vastgesteld en adviezen voor in te stellen condities binnen uren kan worden gegeven. Daarbij wordt bovendien verkend wat de invloed van teeltcondities is op de houdbaarheid.
A major challenge for the Netherlands is its transition to a sustainable society: no more natural gas from Groningen to prevent earthquakes, markedly reduced emissions of the greenhouse gas carbon dioxide to stop and invert climate change, on top of growth of electricity in society. Green gas, i.e. biogas suitable for the Dutch gas grid, is supposed to play a major role in the future energy transition, provided sufficient green gas is produced. This challenge has been identified as urgent by professional, academic and private parties and has shaped this project. In view of the anticipated pressure on biomass (availability, alternative uses), the green gas yield from difficult-to-convert biomass by anaerobic digestion should be improved. As typically abundant and difficult-to-convert biomass, grass from road verges and nature conservation areas has been selected. Better conversion of grass will be established with the innovative use of new consortia of (rumen) micro-organisms that are adapted or adaptable to grass degradation. Three-fold yield increase is expected. This is combined with innovative inclusion of oxygen in the digestion process. Next green hydrogen is used to convert carbon dioxide from digestion and maximize gas yield. Appropriate bioreactors increasing the overall methane production rate will be designed and evaluated. In addition, new business models for the two biogas technologies are actively developed. This all will contribute to the development of an appropriate infrastructure for a key topic in Groningen research and education. The research will help developing an appropriate research culture integrated with at least five different curricula at BSc and MSc level, involving six professors and one PhD student. The consortium combines three knowledge institutes, one large company, three SMEs active in biogas areas and one public body. All commit to more efficient conversion of difficult-to-convert biomass in the solid body of applied research proposed here.