Dienst van SURF
© 2025 SURF
Onder de naam Koersen Op Eigen Kunnen (KOEK), gingen jongeren en medewerkers van zes opvanginstellingen voor dak- en thuisloze jongeren in Rotterdam de afgelopen anderhalf jaar aan de slag met de PAja!-methode. Met deze methode beoordeelden de jongeren zelf hun begeleiding en opvang. Tegelijkertijd werkten ze via een TalentTraject rondom werk en scholing aan hun eigen toekomstperspectief. Het Verwey-Jonker Instituut onderzocht het verloop van KOEK.Dankzij het project zijn de voorzieningen op veel punten verbeterd, blijkt uit de evaluatie. Het gaat dan om concrete verbeteringen, bijvoorbeeld op het gebied van hygiëne, veiligheid en privacy, maar ook om individuele groei bij de jongeren. Dankzij het project konden zij hun vaardigheden vergroten. De meeste (langdurig) deelnemende jongeren kregen bovendien hun leven weer in rustiger vaarwater door de onderlinge steun en door de individuele aandacht en begeleiding van de trainers. Ook zijn er contacten gelegd in de stad met personen en organisaties die zich inzetten voor kwetsbare jongeren.
MULTIFILE
De jeugdzorg krijgt steeds meer te maken met allochtone jongeren. Een veelgehoorde klacht is dat deze jongeren pas in beeld komen als de problemen al gekscaleerd zijn. Ook is het moeilijk een goed contact tot stand te brengen met deze cliknten en hun naaste omgeving. Koersen op eigen kracht is een aanzet om de jeugdhulpverlening beter af te stemmen op een pluriforme doelgroep. Het boek biedt een methodisch kader in de vorm van een aantal uitgewerkte basisconcepten en uitgangspunten. De auteur beschrijft de voorwaarden voor een goede grondhouding en drie handelingsperspectieven die richtinggevend zijn voor de interventie: leefgebiedenbenadering, competentieversterking en clikntparticipatie.
Het is common knowledge dat feitelijke onveiligheid en onveiligheidsbeleving niet zonder meer hetzelfde zijn. In de beleving van onveiligheid spelen allerlei factoren een rol die verder gaan dan de concrete problemen van criminaliteit, overlast en antisociaal gedrag. Dat maakt het een lastig te duiden fenomeen, voor de wetenschap, maar ook voor de politiek. En dat terwijl onveiligheidsbeleving een grote rol speelt in het maatschappelijk debat. Politici zijn doodsbenauwd onvoldoende gehoor te geven aan de roep om veiligheid. Ook in overheidsbeleid is men meer gaan koersen op de maatschappelijke onveiligheidsbeleving (Van den Herrewegen 2011). Het valt echter te betwijfelen of men deze gemakkelijk kan beïnvloeden (Terpstra en van der Vijver 2005). De culturele dimensies van onveiligheid, zoals”angsten, wantrouwen, emoties, behoefte aan vertrouwen en bescherming” (Terpstra 2009, p. 123) verander je niet zo snel. Onveiligheidsbeleving lijkt met andere woorden een referentiepunt zonder vaste coördinaten, en dat maakt het koersen erop tot een hachelijke zaak. In het wetenschappelijk onderzoek zijn tal van factoren in kaart gebracht die een rol spelen in de beleving van onveiligheid, zoals eerdere slachtofferervaringen, omgevingsfactoren en persoonlijkheidstrekken (bijvoorbeeld Hale 1996). Er is echter kritiek op deze voornamelijk kwantitatieve onderzoekstraditie omdat zich deze “hult in conceptuele onduidelijkheid en uitblinkt in ad-hoc operationaliseringen” (Pleysier 2010, p. 33). Het multi-dimensionale karakter van onveiligheidsbeleving maakt operationalisatie tot een complexe aangelegenheid. Ondanks de grote wetenschappelijke aandacht,“surprisingly little can be said conclusively about the fear of crime”(Ditton en Farrall 2000, p. xxi). Men zou vooral repeterend in plaats van cumulatief te werk zijn gegaan, waardoor veel lacunes in de wetenschap zijn achtergebleven (Pleysier 2010).
De AHK ontwikkelt zich van een onderwijsinstelling naar een kennisinstelling voor onderwijs en onderzoek en heeft onderzoek benoemd als een belangrijk speerpunt. Met de Impuls2020 middelen wil de AHK de onderzoeksinfrastructuur en –cultuur versterken door te investeren in het recent opgerichte Research Centre AHK. Het Research Centre AHK komt voort uit ambitie van AHK om coördinatie, beleidsvorming, advies en ondersteuning rond onderzoek te versterken met en voor alle lectoraten en andere betrokkenen aan de AHK. Met de recent vastgestelde Strategische Agenda Onderzoek AHK 2020-2025 kiest de AHK tevens voor een brede externe strategie en meer samenwerking tussen lectoraten rond een gezamenlijk onderzoeksprofiel. Doel daarbij is onder andere meer massa en focus. Versterken van het netwerk rond onderzoek extern -met onder andere kennisinstellingen, maatschappelijke partners - en intern -in en met het eigen onderwijs- is daarbij een belangrijk speerpunt. De Impuls2020 middelen hebben een aanjagende werking op de uitvoering van projecten voortkomend uit de Strategische Agenda Onderzoek. Het gaat dan om projecten rond relevante thema’s, zoals ‘loopbanen voor onderzoekers binnen de AHK’, ‘datamanagement’ en ‘de derde cyclus/doorlopende leerlijnen’. Ook wil de AHK de middelen benutten voor het versterken van samenwerken in KUO verband. En voor het verkennen en voorbereiden van deelname aan een SPRONG in samenwerking met andere kennisinstellingen en maatschappelijke partners. De AHK wil hierin samen optrekken met de HKU en geeft dit vorm door het voornemen tot het gezamenlijk financieren van een verkenner van raakvlakken en concrete kansen rond SPRONG en eventuele andere subsidiemogelijkheden als RAAK en Europese regelingen. De AHK wil koersen op het realiseren van een kansrijke SPRONG (ronde 2 voorjaar 2022).
Samen Koersen op Nieuwe Kansen betreft gedragstrainers en ervaringsdeskundigen die samen werken aan het versterken van: 1.) de weerbaarheid van jongvolwassenen met een licht verstandelijke beperking (LVB) tegen de aanzuigende werking op criminaliteit; 2.) het LVB-vakmanschap van forensische professionals. In dit project SKONK is de implementatie en uitvoering van een nieuwe interventie onderzocht.