Dienst van SURF
© 2025 SURF
Er zijn veel boereninitiatieven om via korte ketens een directe relatie op te bouwen met de markt en consumenten. Door het slim analyseren van de aankopen (producten, hoeveelheden, frequenties) kan een optimaal aanbod samengesteld worden. Korte ketens in de stad worden vaak nog gekoppeld aan het concept van stadslandbouw, urban farming, op een braakliggend terrein. Echter nieuwe high tech teelttechnieken maken het mogelijk, om op het dak, in leegstaande gebouwen, containers en zelfs in het restaurant teelten op te zetten. De nieuwe markt- en logistiek gestuurde korte ketenstructuren zullen de voedselverspilling laag houden.
Beton is een bouwmateriaal dat is samengesteld uit met name cement, water en zand, grind en/of steenslag. Zand en grind worden wereldwijd schaarser en mogen over enkele jaren niet meer in Nederland gewonnen worden. Betonfabrikanten zoeken om deze redenen naar hoogwaardige, gecertificeerde en gerecyclede alternatieven hiervoor. Meer dan de helft van de boerenbedrijven moet stoppen of krimpen vanwege de stikstofaanpak en andere regels en beleidsdoelen. Daardoor zal de komende jaren naar verwachting een fors aantal boeren stoppen met het houden van dieren en ontstaat in Regio Foodvalley een enorme oppervlakte aan vrijkomende agrarische bebouwing (VAB). Betonpuin uit de sloop van VAB wordt door betonfabrikanten gezien als een alternatieve grondstofstroom voor de betonproductie. De CHE heeft, samen met Bosch Beton en Living Lab Regio Foodvalley Circulair, een subsidie ontvangen om van 1 september 2023 tot 31 augustus 2024 onderzoek te doen naar een circulaire betonketen uit VAB. Er ligt, vanuit het Betonakkoord, een opgave bij Regio Foodvalley om de transitie naar 100% hoogwaardig hergebruik van betonafval in 2030 te maken. Het ontbreekt op dit moment aan handelingsperspectief om de beoogde transitie richting een circulaire betonketen te realiseren. In de eindrapportage van het onderzoek zijn de belangrijkste knelpunten opgesomd en zijn oplossingsrichtingen weergegeven. Om de slag naar een circulaire betonketen in Regio Foodvalley te maken is gezamenlijke inspanning nodig. Het markttransformatie model van Simons en Nijhof (2021) biedt houvast om te komen tot de eindfase van volwassenheid waarbij circulair slopen en hoogwaardig gebruik van betongranulaat in de regio de norm is.
In deze rede wordt ingegaan op de wereld van ketensamenwerking en informatiemanagement. Niet een diepgaand theoretisch betoog of een omgevallen boekenkast, maar in de vorm van een breedteschets die verschillende kanten van deze thematiek belicht.
Duurzame energie is een belangrijk thema binnen de Hanzehogeschool, maar ook in de regio Noord-Nederland. Alternatieve gassen zoals biogas en waterstof nemen daarbij een belangrijke plaats in. Veel aandacht gaat daarbij uit naar de energievoorziening op systeemniveau (als maatschappelijk vraagstuk) en naar concrete technologische oplossingen daarbinnen. Het is echter nog onduidelijk hoe vraag en aanbod van alternatieve gassen als waterstof aan elkaar gekoppeld moeten worden, hoe de infrastructuur eruit zal gaan zien en welke schaalgroottes daarbij passen. Dit roept binnen het regionale netwerk van bedrijven en binnen regionale overheden veel vragen op. Veel bedrijven zien kansen, maar zoeken naar de best passende plek binnen de energiewaardeketen. Informatie op dit gebied ontbreekt vaak of is gekleurd.Het voorgestelde onderzoek voorziet in deze leemte. Onderzocht zal worden welke biogas- en waterstofketens kansrijk zijn vanuit economisch en duurzaamheidsperspectief, gericht op de middellange termijn en de regio Noord-Nederland. De focus zal daarbij liggen op levelised cost of energy, energie-efficiëntie van de keten en CO2-reductie, waarbij de gehele energiewaardeketen van duurzame gassen beschouwd zal worden. Dit onderzoek past bij de lectoraten van de Hanzehogeschool rondom het thema Energie, en bij de lectoraten Energietransitie/Waterstoftoepassingen en Life Sciences & Renewable Energy in het bijzonder. Het is een logisch vervolg op eerdere onderzoeksprojecten van de kandidaat postdoc, die zich hebben gericht op ketenanalyses van het biogassysteem. Dit postdoc onderzoek sluit ook direct aan bij masteronderwijs dat aan de Hanzehogeschool gegeven wordt, waarbij studenten duurzame energieketens leren analyseren vanuit techno-economisch gezichtspunt, rekening houdend met duurzaamheidsaspecten. Het voorgestelde onderzoek draagt substantieel bij aan stevige verankering en continuïteit van het onderzoeksportfolio, dat op een natuurlijke en praktische manier verbonden is aan het onderwijs.
Mondiaal ligt er een grote opgave om de overstap te maken van fossiele brandstoffen naar duurzame energie. Deze energietransitie is daarmee een belangrijk thema voor Nederland, en speciaal voor de regio Noord-Nederland. Alternatieve gassen zoals biogas en waterstof nemen daarbij een belangrijke plaats in. Veel aandacht gaat daarbij uit naar de energievoorziening op systeemniveau (als maatschappelijk vraagstuk) en naar concrete technologische oplossingen daarbinnen. Het is echter nog onduidelijk hoe vraag en aanbod van alternatieve gassen als waterstof aan elkaar gekoppeld moeten worden, hoe de infrastructuur eruit zal gaan zien en welke schaalgroottes daarbij passen. Dit roept binnen het regionale netwerk van bedrijven en binnen regionale overheden veel vragen op. Veel bedrijven zien kansen, maar zoeken naar de best passende plek binnen de energiewaardeketen. Kennis op dit gebied ontbreekt of is gekleurd. Het voorgestelde onderzoek beoogt te voorzien in deze kennis. Onderzocht zal worden welke biogas- en waterstofketens kansrijk zijn vanuit economisch en duurzaamheidsperspectief, gericht op de middellange termijn en de regio Noord-Nederland. De focus zal daarbij liggen op levelised cost of energy, energie-efficiëntie van de keten en CO2-reductie, waarbij de gehele energiewaardeketen van duurzame gassen beschouwd zal worden. Dit onderzoek past bij de lectoraten van de Hanzehogeschool rondom het thema Energie, en bij de lectoraten Energietransitie/Waterstoftoepas-singen en Life Sciences & Renewable Energy in het bijzonder. Het is een logisch vervolg op eerdere onderzoeksprojecten van de kandidaat postdoc, die zich hebben gericht op ketenanalyses van het biogassysteem. Dit postdoc onderzoek sluit ook direct aan bij masteronderwijs dat aan de Hanzehogeschool gegeven wordt, waarbij studenten duurzame energieketens leren analyseren vanuit techno-economisch gezichtspunt, rekening houdend met duurzaamheidsaspecten. Het voorgestelde onderzoek draagt substantieel bij aan stevige verankering en continuïteit van het onderzoeksportfolio, dat op een natuurlijke en praktische manier verbonden is aan het onderwijs
Veel mensen weten dat voldoende bewegen nodig is om gezond te blijven. Desondanks beweegt meer dan de helft van de bevolking te weinig. In de huidige participatiesamenleving wordt gezond beweeggedrag gezien als primaire verantwoordelijkheid van mensen zelf, waarmee gezondheidsvaardigheden van burgers steeds belangrijker worden. Het blijkt echter moeilijk om beweeggedrag blijvend te veranderen. Een grote groep mensen blijkt niet in staat lijkt te zijn om de stap te maken van ‘denken’ naar (blijven) ‘doen’. De bacheloropleiding Fysiotherapie aan Hogeschool Leiden (HL) heeft als speerpunt: het opleiden van fysiotherapeuten die gezondheidsvaardigheden van burgers kunnen helpen ontwikkelen. Echter, momenteel is er in het onderwijs vooral aandacht voor vergroten van het denkvermogen bij cliënten. Wat er nodig is om ook het doenvermogen goed te ondersteunen is nog onduidelijk. De centrale vraag vanuit de opleiding luidt daarom: ‘Hoe ziet onderwijs eruit waarmee we aankomend fysiotherapeuten leren de stap te verkleinen van ‘weten dat je meer moet bewegen, naar daadwerkelijk doen?’ Om bij te dragen aan een antwoord op deze vraag, heeft deze hbo-postdoc aanvraag tot doel 1) een meetmethodiek te ontwikkelen om het denk- en doenvermogen ten aanzien van bewegen in kaart te brengen, op basis van reeds bestaande, gerelateerde meetinstrumenten in combinatie met nieuw verzamelde data, 2) de huidige stand van zaken in de samenhang tussen denk- en doenvermogen binnen specifieke cliëntgroepen te meten, en 3) de praktische toepasbaarheid van de meetmethodiek te laten testen in het veld door (aankomend) fysiotherapeuten en deze zo nodig aan te passen. De onderzoeksactiviteiten zullen worden uitgevoerd in nauwe samenwerking tussen het lectoraat Eigen Regie bij Fysiotherapie en Beweegzorg (inclusief de samenwerkingspartners zoals consortium Vitale Delta), de bacheloropleiding Fysiotherapie van HL en het kenniscentrum VEER van Faculteit Gezondheidszorg van HL.