Dienst van SURF
© 2025 SURF
Docenten van Fontys Hogeschool Bedrijfsmanagement, Educatie en Techniek (BEnT) hebben geëxperimenteerd (Gorissen, 2014) met Flipping the Classroom in relatie tot de taxonomie van Bloom. Bij dit concept worden lage kennisniveaus uit deze taxonomie voor de les aangesproken en in de les worden hogere kennisniveaus aangesproken. Bij het herontwerp van hun lessen zijn docenten ondersteund door workshops, gegeven door Fontys Educatief Centrum (FEC). Het onderzoek geeft inzicht in de ervaringen van docenten als ze Flipping the Classroom toepassen en dient als input voor FEC zodat toekomstige workshops nog beter aansluiten bij behoeften van docenten. De hoofdvraag is: Wat zijn ervaringen van docenten en studenten van een HBO-instelling met het toepassen van de taxonomie van Bloom in relatie tot Flipping the Classroom? Hiervoor zijn drie deelonderzoeken uitgevoerd, te weten een kwalitatieve analyse van de lesvoorbereidingen en individuele interviews met docenten en een kwantitatief onderzoek onder studenten over de door hun gevolgde lessen via dit concept. Resultaten laten zien dat docenten het concept correct toepassen en ze hiervoor activerende werkvormen en ICT tools inzetten. Docenten zijn enthousiast over de toepassing ondanks dat herontwerp tijdrovend is. Studenten kenden het concept vooraf niet maar hérkenden het wel, zowel voorafgaand als in de les. Vanwege de lage respons onder studenten kan alleen een voorzichtige conclusie getrokken worden dat het concept bijdraagt aan betere verwerking van de leerstof en dat het vaker toegepast mag worden. De belangrijkste aanbevelingen zijn gericht op kennisdeling tussen docenten die dit concept (willen gaan) toepassen in het onderwijs en nader onderzoek naar de invloed op de leerprestaties van de studenten.
Het gebruik van partydrugs onder jongvolwassenen in Nederland is veelvoorkomend en gaat soms gepaard met ernstige incidenten. Voor effectieve voorlichtingis het van belang te weten wat de risicopopulaties zijn en in hoeverre gebruikers zich bewust zijn van de specifieke risico’s van verschillende partydrugs. Met een schriftelijke enquête onder 514 studenten hebben de auteurs de prevalentie van partydrugsgebruik en het kennisniveau hieromtrent binnen de (Nederlandse en internationale) Groningse studentenpopulatie in kaart gebracht. Het gebruik is hoog: 30,8% van de Nederlandse studenten en 19,8% van de internationalestudenten heeft recentelijk partydrugs gebruikt, waarbij XTC het meestgebruikte middel is. Leden van studentenverenigingen gebruiken aanzienlijkmeer dan niet-leden. Het kennisniveau van de Nederlandse studenten ligt overhet algemeen hoger dan dat van de internationale studenten. De risico’s vanhet combineren van XTC met amfetamine, uppers met downers worden onderschat,evenals die van het combineren van partydrugs met alcohol. Ook weeteen groot deel van de gebruikers niet dat cocaïne en heroïne op elkaar kunnenlijken. Overige kennislacunes, preventiemaatregelen en de implicaties voordrugsvoorlichting en -preventie worden tevens in dit artikel besproken.
LINK
Veel leraren kennen de verschillen tussen hoogintelligente en hoogbegaafde leerlingen niet. Dit zorgt voor handelingsverlegenheid. Enerzijds bij het signaleren van de leerling, anderzijds bij het afstemmen van begeleiding op de onderwijsbehoeften en dat in de klas tot uitvoer brengen. Hoogbegaafde leerlingen die onderpresteren worden vaak niet opgemerkt of voor lastig aangezien. Als hoogbegaafdheid wel vroeg gesignaleerd wordt, duikt vaak het vooroordeel op dat hoogbegaafde leerlingen er vanzelf wel zullen komen, waardoor de juiste begeleiding niet wordt gegeven. Dit alles brengt met zich mee dat hoogbegaafde leerlingen last kunnen krijgen van demotivatie, dat ze gaan onderpresteren, zich lastig gedragen of zelfs depressief kunnen worden. In dit onderzoeksproject wordt onderzocht of serious gaming kan ondersteunen in het creëren van meer inzicht bij leraren in hoogbegaafdheid en in het effect van hun eigen gedrag in relatie tot een hoogbegaafde leerling. Zodat ze vervolgens hun pedagogisch-didactische vaardigheden met betrekking tot begeleiding van hoogbegaafde leerlingen kunnen verbeteren. Uitgangspunten zijn het vergroten van kennis over het onderwerp bij de leraar en het veranderen van attitude en gedrag door de denk- en belevingswereld van het hoogbegaafde kind te laten ervaren. Interactie en een open houding zijn belangrijke randvoorwaarden. Gaming is een methodiek voor het verbeteren van de interactie en participatie. De game als concrete tool, versterkt met een didactische handleiding, stimuleert de motivatie om te ontdekken wat onderlinge verschillen zijn. Internationaal onderzoek heeft aangetoond dat serious gaming succesvol kan worden ingezet in een educatieve, sociale setting. We beogen een serious game te ontwikkelen voor twee spelers: de leraar en de hoogbegaafde leerling. Een hoogbegaafde leerling en een leraar zoeken elk op hun eigen niveau een weg en creëren daarmee onbekende perspectieven voor hun medespeler. Het beoogde resultaat is een verbeterd inzicht in hoogbegaafdheid en onderwijsbehoeften zodat de leraar beter kan begeleiden en het onderwijs beter kan afstemmen op de onderwijsbehoeften van hoogbegaafde leerlingen.
Angst- en depressieve stoornissen zijn veel voorkomende aandoeningen, die goed behandeld kunnen worden, maar vaak weer terugkomen na verloop van tijd. Van de mensen die herstellen van een angst- of depressieve stoornis krijgt 57% een terugval binnen 4 jaar. Patiënten die behandeld zijn in de GGZ geven aan behoefte te hebben aan meer aandacht voor terugvalpreventie, zeker in de huisartsenpraktijk. HBO-professionals die werkzaam zijn in de GGZ, met name de praktijkondersteuner huisarts GGZ (POH-GGZ), kunnen hierbij een belangrijke rol spelen. HBO-professionals geven echter aan dat het hen ontbreekt aan kennis en ondersteuning op dit gebied. Hoewel er interventies zijn die effectief kunnen worden ingezet in het kader van terugvalpreventie, is er geen omvattend terugvalpreventieprogramma beschikbaar dat voldoet aan de wensen van patiënten én dat uitgevoerd kan worden door HBO-professionals. Binnen het voorliggende project wordt voor HBO-professionals een scholings- en interventieprogramma ontwikkeld voor terugvalpreventie bij angst- en depressieve stoornissen. Dit programma sluit aan bij de competenties van de HBO-professionals en de voorkeuren van patiënten. Het programma wordt geïmplementeerd in de huisartspraktijk omdat hier bij voorkeur terugvalpreventie wordt geboden en omdat met name de POH-GGZ behoefte heeft aan deskundigheidsbevordering. Het terugvalpreventieprogramma bestaat uit monitoring en zelfmanagement met behulp van een website en een mobiele applicatie. Het project wordt geëvalueerd waarbij we onderzoeken of 1) de scholing bij de HBO-professionals leidt tot een toename in kennis en ervaren competenties; 2) welke barrières en faciliterende factoren waarneembaar zijn bij de implementatie van het programma en 3) of patiënten effectief gebruik maken van het programma bij toename van klachten. Er wordt ingezet op een brede disseminatie van de scholing en het terugvalpreventieprogramma binnen hogescholen en in de huisartspraktijk. Het voorliggende project wordt breed gedragen door het veld en er is een uitgebreid consortium samengesteld van samenwerkende partijen.