Dienst van SURF
© 2025 SURF
Hoe kan kansenongelijkheid in het onderwijs worden verminderd? Dat is een vraagstuk waar deskundigen zich momenteel over buigen. Maar hoe kijkt de leraar hier tegenaan? In het najaar van 2021 heeft Teacher Tapp hier vragen over gesteld. Deze zijn door ruim 650 leraren beantwoord.
Lerarenopleidingen kunnen studenten beter voorbereiden op het terugdringen van kansenongelijkheid door de ontwikkeling van contextbewuste professionaliteit al in de opleidingen centraal te stellen. Deze professionaliteit formuleren de auteurs als het “continu bewegen tussen individueel situationeel handelen in een specifieke context en collectieve duiding en onderzoeksmatige verbetering op basis van een collectief geformuleerde pedagogische opdracht”. In hun betoog beschrijven de auteurs, geïllustreerd met anekdotes uit de praktijk, hoe ze bij Hogeschool Inholland een onderzoekend curriculum vormgeven dat opleidt tot contextbewuste leraren met onderzoekend vermogen. Lerarenopleidingen kunnen studenten beter voorbereiden op het terugdringen van kansenongelijkheid. Dit doen de opleidingen door de ontwikkeling van contextbewuste professionaliteit al in de opleidingen centraal te stellen. Deze professionaliteit van de leraar werpt een nieuw licht op het te ontwikkelen onderzoekend vermogen van aankomende leraren. Voor deze studenten is het zaak dat zij leren waarnemen en ervaren voor de klas in uiteenlopende schoolcontexten. Bovendien is het belangrijk dat zij leren de ervaringen met het collectief van studenten of het schoolteam te duiden met behulp van literatuur. In hun betoog beschrijven de auteurs, geïllustreerd met anekdotes uit de praktijk, hoe ze bij Hogeschool Inholland een onderzoekend curriculum vormgeven dat opleidt tot contextbewuste leraren met onderzoekend vermogen.
Deze top-up subsidie sluit aan op het project ‘Afstemmen op diversiteit in de klas. De ontwikkeling van een passend professionaliseringspalet voor leraren’. De wens en noodzaak om het onderwijs goed af te stemmen op diversiteit onder leerlingen zijn groter dan ooit binnen onze maatschappelijke context van passend onderwijs, kansenongelijkheid en het streven naar inclusie. Professionele ontwikkeling op dit vlak vindt met name plaats in de scholen, wanneer leraren zich ontwikkelen van basisbekwaam tot vakbekwaam. Het vormgeven van effectieve professionalisering op dit thema is complex. De praktijkvraag van de werkveldpartijen was dan ook: ‘Hoe kunnen leraren door voortgezette professionalisering ondersteund worden om beter af te stemmen op diversiteit?’ In drie deelstudies is deze vraag onderzocht. Eerst zijn differentiatiestrategieën, opvattingen, dilemma’s en factoren in verwachtingsvorming van leraren onderzocht. Daarnaast zijn inhouden en vormen van voortgezette professionalisering die leraren als effectief ervaren voor het afstemmen op diversiteit in kaart gebracht. Op basis van de uitkomsten is een professionaliseringspalet ontwikkeld en geïmplementeerd in vijf scholen. De professionalisering was zo opgebouwd dat leraren op basis van de visie van de school en hun individuele leervragen keuzes maakten uit de leeractiviteiten in het palet en hier in leerteams mee aan de slag gingen. Eigen regie op de professionalisering en afstemming op de diversiteit in de teams werd hiermee beoogd. In de praktijk bleek het nemen van professionele ruimte zowel inhoudelijk als organisatorisch nog geen vanzelfsprekendheid is in scholen. Veel leraren hoopten op sturing en concrete aanbevelingen. Hierop zijn trajecten in de scholen aangepast en is er minder met het professionaliseringspalet gewerkt dan beoogd. De doorontwikkeling van het palet op basis van de behoeften en ervaringen van de leraren tijdens de professionalisering is hierdoor minder goed gerealiseerd dan gepland. Gezien de ontwikkelingen in de beroepspraktijk rondom passend onderwijs en inclusie is een goed ontwikkeld professionaliseringspalet wel wenselijk.
Kansenongelijkheid in het onderwijs is een grote maatschappelijke uitdaging. Soms hebben kinderen - door allerlei verschillende oorzaken - minder kansen om hun talenten goed te ontwikkelen. Een van de bepalende momenten voor die ontwikkelkansen is de overstap van het basisonderwijs (PO) naar het voortgezet onderwijs (VO). In dit onderzoek kijken we daarom, met professionals uit de Amersfoortse praktijk, wat er nodig is om tijdens die ‘grote oversteek’ het verschil te maken en te zorgen dat alle kinderen gelijke kansen krijgen om hun talent te ontplooien.
Het kennisnetwerk “Leren en Ontwikkelen voor Toekomstgericht Onderwijs” richt zich op onderwijsvernieuwingsvraagstukken. Scholen staan voor complexe uitdagingen waaronder een toename in diversiteit aan leerlingen die maatwerk vragen, de hardnekkige kansenongelijkheidsproblematiek, de noodzaak nieuwe technologieën adequaat in te zetten, en de opdracht leerlingen nieuwe leerinhouden maar vooral nieuwe leervaardigheden aan te leren. Voor scholen leidt dit tot aanpassingen zoals afstappen van klassikaal werken, focussen op leerprocessen in plaats van leerproducten en inzetten op autonomievergroting bij leerlingen. Onafhankelijk van de sector kampen scholen met vergelijkbare (ontwikkel)vraagstukken zoals nieuwe (meer ontwerpende en coachende) rollen van leraren, het anders beoordelen en monitoren van leerlingen en nieuwe samenwerkingsvormen binnen teams. Ons kennisnetwerk omvat bestaande samenwerkingsverbanden van lerarenopleidingen en scholenclusters die ervaring hebben met gezamenlijk onderzoek doen, opleiden en professionaliseren. De lectoren kennen elkaar van gemeenschappelijke (praktijkgerichte) onderzoeksprojecten, professionaliseringsactiviteiten en onderwijsontwikkeling. In het kennisnetwerk brengen we de verschillende samenwerkingsverbanden fysiek samen doordat onderzoekers, (toekomstige) leraren en lerarenopleiders in kennislabs op een onderzoeksmatige manier werken aan praktische oplossingen voor eerdergenoemde vraagstukken. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een methodiek voor hybride kennislabs, ontwikkeld door een van de lectoraten, samen met de OU. Binnen het netwerk is een kernteam verantwoordelijk voor enerzijds destillatie van prangende onderzoeksvragen en het doen van onderzoeksaanvragen en anderzijds de monitoring van zowel de leeropbrengsten als praktische opbrengsten (werkzame principes) van de kennislabs en de verfijning van de werkwijze binnen de kennislabs. Het uiteindelijke doel zijn kennislabs die zodanig regionaal verankerd zijn wat betreft de professionalisering van betrokkenen, kennisdeling, inspiratie en ondersteuning bij het ontwikkelen van toekomstgericht onderwijs en het aanvragen en uitvoeren van praktijkgericht onderzoek dat deze na vier jaar zonder subsidie kunnen worden voortgezet. Daarnaast vormen ze een onmisbaar onderdeel van een landelijke kennisinfrastructuur. We beogen een open netwerkorganisatie waarbij lerarenopleidingen, scholen en kennisinstellingen zich op basis van hun expertise kunnen aansluiten