Dienst van SURF
© 2025 SURF
Achtergrond: De Two-Minute Step Test (TMST) is een meetinstrument gericht op het beoordelen van uithoudingsvermogen. Verscheidene psychometrische eigenschappen van de TMST-NL (Nederlands vertaalde versie) zijn onderzocht bij intramuraal wonende ouderen. De gevoeligheid voor verandering en de responsiviteit is bij deze patiëntenpopulatie nog niet vastgesteld. Doel: Het vaststellen van de gevoeligheid voor verandering en de responsiviteit (Minimal Clinical Important Difference) van de TMST-NL bij intramuraal wonende ouderen. Design: Prospectief responsiviteitsonderzoek.Methode: De onderzoekspopulatie bestond uit intramuraal wonende ouderen. Deelnemers hebben twee meetmomenten (T0 en T1) ondergaan waartussen ze drie maanden fysiotherapie gericht op uithoudingsvermogen ontvingen. Om de gevoeligheid van verandering te meten werd de distributie methode gebruikt waarbij de correlatie met de 6-minuten wandeltest (6MWT) werd getoetst. Via de anker methode met de Receiver Operating Characteristic (ROC) curve werd de MCID bepaald.Metingen voor het aerobe uithoudingsvermogen werden verricht met de TMST-NL en de 6-minuten wandeltest (6MWT). De Global Rating of Change (GRC) en de Borg Category-Ratio10 (BORG-CR10) werden gebruikt als subjectieve vragenlijsten om verandering van de gezondheidssituatie en vermoeidheid te meten.Resultaten: Intramurale ouderen (N=50) met een gemiddelde (SD) leeftijd van 83,96 jaar (6,96) zijn geïncludeerd. De correlatie tussen de verschilscores van de TMST-NL en de 6MWT over de deelnemerspopulatie die T1 ook hebben afgerond (N= 36) kwam uit op r=0.51 (P <0.05). Vanuit de ROC curve werd een MCID van 8,50 stappen berekend. De AUC-waarde was 0,74 (95% CI 0,54-0,94; P =0.02). Conclusie: De TMST-NL is gevoelig voor verandering en responsief bij intramuraal wonende ouderen. Echter doordat de MCID binnen de minimale meetfout (MDC) valt moeten de resultaten voor individuele evaluatie bij deze doelgroep met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd.
De Two-Minute Step Test (TMST) is een praktisch meetinstrument om het uithoudingsvermogen te beoordelen en heeft als voordeel dat deze te gebruiken is wanneer weinig ruimte voorhanden is zoals in intramurale woonsettingen. Tot heden was er geen duidelijkheid over de betrouwbaarheid bij intramuraal wonende ouderen in Nederland. Dit artikel beschrijft een betrouwbaarheidsonderzoek naar de Nederlandse versie van de TMST (TMST-NL) welke is uitgevoerd bij 58 intramuraal wonende ouderen. Hierbij is geconcludeerd dat zowel de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid als de intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid goed is. Verzorgingshuisdeelnemers lieten hierbij betere resultaten (P<0,05) zien dan verpleeghuisbewoners. Daarmee lijkt de TMST-NL een goede toevoeging in de huidige praktijkvoering van de (geriatrie)fysiotherapeut.
Er is een groeiende vraag naar meer inzichten in woon/zorgconcepten. Zulke projecten hebben een groot potentieel in een woningmarkt die voor jongvolwassenen vast zit. Leegstaande gebouwen kunnen tijdelijk gebruikt worden om de woonopgave voor jonge mensen te verlichten en tegelijkertijd te werken aan een goede start om (meer) zelfstandig te wonen en aan een meer inclusieve samenleving waarin iedereen de mogelijkheid heeft om deel te nemen. Projecten als deze dragen ook bij aan de vervulling van de behoefte aan woonvoorzieningen met ondersteuning, tussen intramuraal wonen en (begeleid) zelfstandig wonen in. Als er vanuit een visie gewerkt wordt, worden er andere keuzes gemaakt bij samenwerking, begeleiding, community building en zinvol organiseren. Het is belangrijk bij aanvang van een woon/zorgconcept uitgebreid aandacht te besteden aan de visie waarmee er binnen het concept gewerkt gaat worden. Onder uitgebreid verstaan wij, met de betrokken organisaties, toekomstige bewoners, verschillende disciplines en managementlagen. In zo’n meerstemmig gesprek wordt op die manier een visie ontwikkeld die gebaseerd is op een breder perspectief. Dit komt de kwaliteit van het project ten goede.
LINK
Door ontwikkelingen in de zorg leven meer mensen die intensieve ondersteuning nodig hebben zelfstandig of begeleid thuis. Tegelijkertijd stijgt het aantal mensen explosief dat het zonder professionele begeleiding thuis niet zelfstandig redt. Vooral voor mensen met licht verstandelijke beperking (LVB), is (begeleid) zelfstandig wonen en meedoen in de maatschappij niet makkelijk. Dit komt door de verstandelijke beperkingen én juist ook bijkomende problematiek. Effectieve behandeling van deze bijkomende problematiek is noodzakelijk. Vaktherapie is een behandelvorm die naadloos aansluit bij de aandachtspunten voor effectieve interventies bij deze doelgroep en wordt intramuraal al jarenlang als een waardevolle aanvulling gezien op behandelvormen met een meer verbale insteek. Echter, vaktherapie wordt nog nauwelijks in de leefomgeving van mensen met LVB aangeboden. Een ontwikkeling in deze richting is momenteel wel gaande. Vaktherapeuten werken vaker samen met FACT-LVB teams volgens een ontwikkeld samenwerkingskader. Dit kader blijkt niet toepasbaar voor andere contexten in de leefomgeving, waar structuur in samenwerking vaak niet aanwezig is en ook samenwerking met informele hulpverleners nodig is. Een aangepast samenwerkingskader om structurele samenwerking te realiseren tussen vaktherapeuten en (in)formele hulpverleners is essentieel. Evenals nader inzicht in welke vaktherapeutische interventies in de leefomgeving werken. In dit praktijkgericht onderzoek wordt het eerder ontwikkeld samenwerkingskader met focusgroepen doorontwikkeld en toepasbaar gemaakt voor meerdere contexten in de leefomgeving (deelonderzoek 1). De toepassing van dit kader wordt in een procesevaluatie geëvalueerd (deelonderzoek 2). Middels gestapeld N=1 onderzoek wordt onderzocht welke vaktherapeutische interventies in de leefomgeving werken bij welke indicaties (deelonderzoek 3). De inzichten worden verwerkt tot een breed toepasbaar samenwerkingskader, een indicatiemodel voor vaktherapeutische behandeling in de leefomgeving en een methode om vaktherapeutisch handelen te blijven evalueren.
Het doel van dit project is om het zorgstelsel te digitaliseren en te vereenvoudigen door middel van technologische vooruitgang en verbeteringen. Het streven is om te voldoen aan de groeiende zorgvraag in de toekomst, waarbij technologie fungeert als een middel om dit te bewerkstelligen. Dit wordt bereikt door verdere ontwikkeling van kennis op het gebied van hardware zoals biosensoren en microfluidica, en software waaronder AI, data-analyse en cloud-oplossingen. Het project richt zich op het ontwikkelen van prototypes die nauw aansluiten op de behoeften van de zorg. Om dit doel te bereiken, moeten er essentiële veranderingen worden doorgevoerd in zowel klinische settings als daarbuiten. Het is ook de bedoeling om de zorg te verplaatsen van intramuraal naar extramuraal, met als gevolg verlichting van de druk op het zorgstelsel en verbetering van de kwaliteit van zorg. Het project concentreert zich op twee belangrijke focusgebieden: de klinische setting en de thuiszorg. In de klinische setting is er behoefte aan frequente monitoring, waarbij de ontwikkeling van geavanceerde monitoringstechnologieën centraal staat. Hierbij valt te denken aan het gebruik van biosensoren en microfluïdica om biomarkers in het ziekenhuis frequent te monitoren. Voor de thuiszorg ligt de nadruk op de ontwikkeling van Point-of-Care (POC) apparaten, waarmee patiënten thuis kunnen worden gemonitord. Deze draagbare medische apparaten stellen patiënten in staat om regelmatig hun gezondheidstoestand te controleren zonder een kliniek te hoeven bezoeken. Dit biedt gemak, autonomie en draagt bij aan kostenverlaging in de zorg. Om deze doelen te bereiken, moeten verschillende uitdagingen worden aangegaan, zoals het optimaliseren van technologieën, het waarborgen van interoperabiliteit tussen verschillende medische apparaten en het implementeren van gebruiksvriendelijke interfaces. Daarnaast is het van cruciaal belang om biomedische apparaten te integreren met IoT-netwerken, zodat een naadloze gegevensstroom en real-time monitoring mogelijk worden.
Kinderen met ontwikkelings- en/of gedragsproblemen (bijv. taalontwikkelingsstoornissen (TOS), ADHD en/of autisme) zijn kwetsbaar. Kwetsbare kinderen hebben extra zorg en aandacht nodig, omdat ontwikkelingsproblemen grote impact kunnen hebben op leesvaardigheden, de sociaal emotionele ontwikkeling, kwaliteit van leven en participatie in de maatschappij op jonge èn latere leeftijd. De kans op een goede ontwikkeling is groter wanneer een kind opgroeit in een stabiele en stimulerende omgeving, dan een kind dat opgroeit in een minder ondersteunende omgeving (Meij, 2011). Het goed benutten van het ontwikkelingspotentieel van kinderen door inzet van een stimulerende en gezonde omgeving waarin professionals in zorg, onderwijs en welzijn goed samenwerken, dragen bij aan een goede participatie van kwetsbare kinderen in de maatschappij.Professionals in zorg, onderwijs en welzijn ervaren knelpunten in samenwerking rondom kinderen met ontwikkelings- en/of gedragsproblemen. Daarnaast geven jeugdverpleegkundigen, logopedisten en ouders van kwetsbare kinderen aan meer kennis nodig te hebben over de begeleiding van kwetsbare kinderen. Het doel van de IWP Participatie van Kwetsbare Kinderen in de Samenleving (PaKKS) is om samen met professionals in zorg, onderwijs en welzijn en ouders en hun kwetsbare kinderen een bijdrage te leveren aan een gezonde omgeving waardoor kwetsbare kinderen goed kunnen participeren in de maatschappij.Het centrale doel van PaKKS is om de samenwerking tussen professionals in zorg, onderwijs en welzijn en families en hun kwetsbare kinderen te optimaliseren, en om professionals in zorg, onderwijs en welzijn te bekwamen als gezondheidscoach door het ontwikkelen van nieuwe technologieën en trainingen met als doel families en hun kwetsbare kinderen te ondersteunen en te bekrachtigen en de participatie van kwetsbare kinderen in de maatschappij te vergroten.Om een gezonde omgeving voor kwetsbare kinderen te bereiken, is kennis en kunde nodig op verschillende niveaus: (1) Interprofessioneel samenwerken; (2) Samenwerken met families, en (3) Vroege ouder-kind-interactie. Deze drie niveaus vormen samen de drie werkpakketten van PaKKS, elk met hun specifieke doel en opbrengsten die allen bijdragen aan het centrale doel van PaKKS.Het doel van PaKKS sluit naadloos aan bij het speerpunt gezonde omgeving. PaKKS haakt in op de maatschappelijke beweging van intramuraal naar extramuraal, door enerzijds de interprofessionele samenwerking van professionals in zorg, onderwijs en welzijn te optimaliseren, en anderzijds deze professionals te bekwamen als gezondheidscoach zodat zij families en hun kwetsbare kinderen goed kunnen begeleiden en bekrachtigen. De kracht van PaKKS is dat verschillende lopende projecten bij elkaar worden ondergebracht (verbreding en versteviging) van waaruit nieuwe projecten ontwikkeld worden en subsidieaanvragen worden geschreven (verduurzaming en continuïteit).