Dienst van SURF
© 2025 SURF
Interoperabiliteit is het vermogen van informatiesystemen om samen te werken binnen en buiten de grenzen van de organisatie. Binnen de gezondheidszorg betreft het dan ondersteuning van een effectieve zorg. Vanwege de snelle technologische ontwikkelingen en de toenemende complexiteit van de communicatie is de verwachting dat aan interoperabiliteit gerelateerde problemen steeds zichtbaarder en merkbaarder worden. Dit is ook bij radiotherapie het geval. Daarnaast is in Nederland een trend gaande van radiotherapie afdelingen die groeien naar multi-locatie afdelingen. De voorbereidingen door de afdeling radiotherapie van het VUmc voor haar satellietlocatie waren de aanleiding om in 2010 te starten met een onderzoek naar interoperabiliteitsproblemen binnen het vakgebied radiotherapie. Hiervoor is een enquête gehouden onder alle afdelingen radiotherapie in Nederland. Meer informatie is verkregen door interviews op vier radiotherapie afdelingen. Op de afdeling radiotherapie van het VUmc is een casus studie uitgevoerd, waarbij de bedrijfsprocessen en informatiestromen werden gemodelleerd. Geïdentificeerde interoperabiliteitsproblemen zijn geanalyseerd en aanbevelingen ter verbetering zijn gedaan. De bevindingen zijn dat de technische interoperabiliteitsproblemen zeldzaam zijn en dat ze meestal op strategisch en semantisch niveau optreden, dat wil zeggen de eenduidigheid van de berichten structuur en de juiste interpretatie van van de informatie. Voor de afdeling radiotherapie van het VUmc zijn geen grote nieuwe interoperabiliteitsproblemen te verwachten in de groei naar een multi-locatie afdeling. Verwacht wordt dat de meeste problemen zullen worden gedekt door bestaande of toekomstige integratieprofielen van 'Integrating the Healthcare Enterprise'.
Op verzoek van Yo! Opera heeft het lectoraat Lifelong Learning voor Musici het project De Operaflat geëvalueerd, dat onderdeel was van de vierde editie van het Yo! Opera Festival in 2007 te Utrecht. Tijdens het project hebben basisschoolleerlingen van de Openbare Basisschool Overvecht, bewoners van de ‘Operaflat’, studenten zang en compositie van een aantal Nederlandse conservatoria en hun docenten elkaar ontmoet in de uitvoering van 25 miniatuuropera’s van één minuut. Doel van het onderzoek van het lectoraat was de dialoog tussen studenten en docenten van conservatoria enerzijds en de samenwerking met een professionele organisatie (Yo! Opera) anderzijds te monitoren en evalueren.
Het project PreciSIAlandbouw heeft precisielandbouwtechnieken ontwikkeld en gevalideerd op vijf thema's: sensortechnologie, kennis en advies, robotisering, digitalisering, en verdienmodellen. Dit rapport bevat de resultaten van onderdeel kennis en advies. Het beschrijft de resultaten van de behoeften van akkerbouwers en loonwerkers op het gebied van de adoptie van PL2.0.Trefwoorden: kennis en advies, PL2.0
MULTIFILE
Het doel van dit project is om het zorgstelsel te digitaliseren en te vereenvoudigen door middel van technologische vooruitgang en verbeteringen. Het streven is om te voldoen aan de groeiende zorgvraag in de toekomst, waarbij technologie fungeert als een middel om dit te bewerkstelligen. Dit wordt bereikt door verdere ontwikkeling van kennis op het gebied van hardware zoals biosensoren en microfluidica, en software waaronder AI, data-analyse en cloud-oplossingen. Het project richt zich op het ontwikkelen van prototypes die nauw aansluiten op de behoeften van de zorg. Om dit doel te bereiken, moeten er essentiële veranderingen worden doorgevoerd in zowel klinische settings als daarbuiten. Het is ook de bedoeling om de zorg te verplaatsen van intramuraal naar extramuraal, met als gevolg verlichting van de druk op het zorgstelsel en verbetering van de kwaliteit van zorg. Het project concentreert zich op twee belangrijke focusgebieden: de klinische setting en de thuiszorg. In de klinische setting is er behoefte aan frequente monitoring, waarbij de ontwikkeling van geavanceerde monitoringstechnologieën centraal staat. Hierbij valt te denken aan het gebruik van biosensoren en microfluïdica om biomarkers in het ziekenhuis frequent te monitoren. Voor de thuiszorg ligt de nadruk op de ontwikkeling van Point-of-Care (POC) apparaten, waarmee patiënten thuis kunnen worden gemonitord. Deze draagbare medische apparaten stellen patiënten in staat om regelmatig hun gezondheidstoestand te controleren zonder een kliniek te hoeven bezoeken. Dit biedt gemak, autonomie en draagt bij aan kostenverlaging in de zorg. Om deze doelen te bereiken, moeten verschillende uitdagingen worden aangegaan, zoals het optimaliseren van technologieën, het waarborgen van interoperabiliteit tussen verschillende medische apparaten en het implementeren van gebruiksvriendelijke interfaces. Daarnaast is het van cruciaal belang om biomedische apparaten te integreren met IoT-netwerken, zodat een naadloze gegevensstroom en real-time monitoring mogelijk worden.
De wereldwijde COVID-19 crisis heeft de dagelijkse werkzaamheden in het onderwijs en onderzoek ernstig verstoord. De kennisgemeenschap ontmoet elkaar digitaal, onderzoeksprojecten worden uitgesteld, stilgelegd. Aan de andere kant komt de urgentie van verschillende domeinen volop in beeld met een hele duidelijke impact van ‘applied sciences’ op de maatschappij. De effecten van de crisis geven extra uitdagingen om door te bouwen aan praktijkgericht onderzoek en de daarbij benodigde infrastructuur. Hiermee wordt de regionale impact versterkt en worden de verschillende maatschappelijke transities versneld. De beschikbare middelen € 475.000,= worden ten behoeve van de doorontwikkeling van praktijkgericht onderzoek als volgt, drieledig, geïnvesteerd: 1. het op peil houden van de beschikbaarheid van onderzoekspersoneel 2. professionalisering van datamanagement. Het betreft ondersteuning met het accent op het uitbouwen van de digitale voorzieningen. 3. strategische positionering en profilering van praktijkgericht onderzoek: communicatie en profilering, netwerkvorming, het onderhouden van partnerschappen
De ontwikkeling in mobiele robotica gaat snel. Personenwagens bevatten steeds meer bestuurderassistentiesystemen. In de logistiek is grote behoefte aan voertuigautomatisering om het chauffeurstekort het hoofd te bieden en in de agrifood is grote robotiseringsslag gaande, enerzijds vanwege personeelstekort en anderzijds richting duurzaamheid: compacte, mobiele robots beperken bijvoorbeeld de bodemverdichting en zijn een enabler voor efficiënt biologisch telen. Mobiele robots zijn complex qua besturing. Denk aan padplanning, padvolgen, herkenning en ontwijken van obstakels en daarnaast het autonoom uitvoeren van specifieke taken op basis van een complexe set van sensoren en actuatoren. Ontwikkeling van robotsoftware gebeurt grotendeels in simulatie, omdat praktische tests complex, tijdrovend, kostbaar en soms onveilig kunnen zijn. In Nederland bestaan veel ontwikkelaars van mobiele robots. Veel van dit werk startte in een pioniersstadium, waarbij ontwikkelaars een eigen, simulatie-gebaseerde ontwikkelomgeving opzetten en prioritaire algoritmes ontwikkelden. Langzamerhand ontstaan standaarden waarmee softwarebouwblokken voor de besturing van mobiele robots eenvoudig gekoppeld en hergebruikt kunnen worden, zoals Robot Operating System (ROS). ROS biedt naast interoperabiliteit ook een groot ecosystemen met (open-source) softwarefuncties voor robots. ROS startte in de onderzoekswereld en wordt steeds breder geaccepteerd in de industrie en ingebed in onderwijs. Ondanks de krachtige ROS-interfacing blijft het complex en tijdrovend om een ROS-gebaseerde ontwikkelomgeving met allerlei tools, packages en drivers op te zetten. Daarnaast kunnen simulaties van allerlei scenario’s zeer tijdrovend zijn. RoboSIM werkt met partners aan een pilot van Asimovo, een schaalbare cloudgebaseerde methodiek die zowel de setuptijd als de simulatietijd van ROS-gebaseerde ontwikkeling drastisch verkort en tevens locatieonafhankelijke samenwerking ondersteunt. Deze oplossing zal als pilot worden ingezet in de RDW Self Driving Challenge: een goede praktische use case om de inzetbaarheid en operationele efficiëntie te testen en waar gewenst te verbeten. De resultaten helpen het bedrijfsleven, maar tevens de onderzoeks- en onderwijswereld om sneller te innoveren.