Dienst van SURF
© 2025 SURF
.De internationale financiële criminaliteit heeft veel raakvlakken in de bovenwereld en een enorme wereldwijde impact. Welke rol en betekenis kan een kennisinstelling als De Haagse Hogeschool hebben om een dergelijk veelkoppig monster te bestrijden? Over deze vraag wisselen Jan Lintsen, lid College van Bestuur van de hogeschool, en Ineke van der Meule van gedachten. De relevantie van De Haagse Hogeschool ligt vooral in de kennisverwerving en in de kennisdeling richting studenten en netwerkpartners. Jan Lintsen: ‘De onderzoeken van de hogeschool op het vlak van internationale financiële criminaliteit behoren tot onze best practices.’
Dit onderzoek is een eerste verkenning in Nederland naar de impact op slachtoffers van online delicten, de behoeften van slachtoffers en de verantwoordelijkheden van politie, justitie en andere instanties bij de afhandeling van dergelijke delicten. Daarbij is er bijzondere aandacht voor de vraag in hoeverre en hoe de situatie en behoeften van slachtoffers van online criminaliteit afwijken van de situatie en behoeften van slachtoffers van traditionele offline delicten. Immers, als daar meer zicht op is wordt ook duidelijk of het bestaande slachtofferbeleid – dat ontwikkeld is voor traditionele offline delicten – voorziet in de behoeften van slachtoffers van online criminaliteit. Onder de noemer ‘online criminaliteit’ vallen diverse delicten die kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën: cybercriminaliteit en gedigitaliseerde criminaliteit. Onder cybercriminaliteit vallen delicten waarbij de ICT-structuur zelf doelwit is én waarbij voor het plegen van dat delict ICT van wezenlijk belang is voor de uitvoering. Voorbeelden zijn het hacken van een database met persoonsgegevens of het platleggen van een website van een bank met een zogenaamde DDoS-aanval. Dit soort delicten wordt ook wel cyber dependent crimes genoemd. Onder gedigitaliseerde criminaliteit vallen traditionele offline delicten die ook online kunnen worden gepleegd. Voorbeelden zijn fraude via internet en de verspreiding van kinderpornografisch materiaal. Dit soort delicten wordt ook wel cyber enabled crimes genoemd. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/rutgerleukfeldt/
Het doel van deze studie is het vergroten van het inzicht in hoe daders binnen de georganiseerde criminaliteit ICT gebruiken en welke invloed dat gebruik heeft op hun criminele bedrijfsprocessen. We richten ons daarbij niet uitsluitend op cybercrime, maar verkennen juist het gebruik van ICT én de consequenties daarvan voor een breder scala van soorten georganiseerde criminaliteit, dus ook ‘traditionele’ georganiseerde criminaliteit zoals drugssmokkel. Dit onderzoek maakt onderdeel deel uit van de Monitor Georganiseerde Criminaliteit. Een goed onderbouwde aanpak van de georganiseerde criminaliteit is alleen mogelijk wanneer er een gedegen inzicht bestaat in de aard van de georganiseerde criminaliteit zoals die zich in Nederland manifesteert. De Monitor Georganiseerde Criminaliteit biedt dat inzicht door zo veel mogelijk de kennis te benutten die wordt opgedaan tijdens omvangrijke opsporingsonderzoeken. Dit rapport is het resultaat van de meest recente, vijfde ronde van de monitor (eerdere rapportages: Kleemans et al., 1998, 2002; Van de Bunt & Kleemans, 2007; Kruisbergen et al., 2012). Om dieper op bepaalde thema’s in te kunnen gaan, is ervoor gekozen om de vijfde ronde uit te laten monden in drie afzonderlijke deelrapporten. In oktober 2017 is het eerste deelrapport verschenen (Van Wingerde & Van de Bunt, 2017). Dat rapport richtte zich op de strafrechtelijke afhandeling van georganiseerde criminaliteit, met name de geëiste en opgelegde straffen. Voor u ligt het tweede deelrapport, dat dus volledig in het teken staat van georganiseerde criminaliteit en ICT (informatieen communicatietechnologie). LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/rutgerleukfeldt/