Dienst van SURF
© 2025 SURF
Jaarlijks worden ongeveer 80.000 patiënten behandeld op de ruim 80 intensive care-afdelingen in Nederland.Op een intensive careafdeling worden vitale functies bewaakt en meestal zelfs overgenomen. Bij de meeste patiënten is voor kortere of langere tijd kunstmatige beademing noodzakelijk. Kunstmatige beademing is effectief en soms zelfs levens reddend maar is in het geheel niet zonder risico’s. Lector Critical Care Frederique Paulus gaat in haar rede in op de uitdagingen die de interprofessionele teams op de Intensive Care hebben ten aanzien van de luchtweg- en beademingszorg. Zij zal proberen te schetsen wat ‘Wij gaan goed voor u zorgen’ op een Intensive Care betekent. Het bijzonder lectoraat CriticalCare is ingesteld in samenwerking methet Amsterdam UMC locatie AMC.
BACKGROUND: The quality standards of the Dutch Society of Intensive Care require monitoring of the satisfaction of patient's relatives with respect to care. Currently, no suitable instrument is available in the Netherlands to measure this. This study describes the development and psychometric evaluation of the questionnaire-based Consumer Quality Index 'Relatives in Intensive Care Unit' (CQI 'R-ICU'). The CQI 'R-ICU' measures the perceived quality of care from the perspective of patients' relatives, and identifies aspects of care that need improvement.METHODS: The CQI 'R-ICU' was developed using a mixed method design. Items were based on quality of care aspects from earlier studies and from focus group interviews with patients' relatives. The time period for the data collection of the psychometric evaluation was from October 2011 until July 2012. Relatives of adult intensive care patients in one university hospital and five general hospitals in the Netherlands were approached to participate. Psychometric evaluation included item analysis, inter-item analysis, and factor analysis.RESULTS: Twelve aspects were noted as being indicators of quality of care, and were subsequently selected for the questionnaire's vocabulary. The response rate of patients' relatives was 81% (n = 455). Quality of care was represented by two clusters, each showing a high reliability: 'Communication' (α = .80) and 'Participation' (α = .84). Relatives ranked the following aspects for quality of care as most important: no conflicting information, information from doctors and nurses is comprehensive, and health professionals take patients' relatives seriously. The least important care aspects were: need for contact with peers, nuisance, and contact with a spiritual counsellor. Aspects that needed the most urgent improvement (highest quality improvement scores) were: information about how relatives can contribute to the care of the patient, information about the use of meal-facilities in the hospital, and involvement in decision-making on the medical treatment of the patient.CONCLUSIONS: The CQI 'R-ICU' evaluates quality of care from the perspective of relatives of intensive care patients and provides practical information for quality assurance and improvement programs. The development and psychometric evaluation of the CQI 'R-ICU' led to a draft questionnaire, sufficient to justify further research into the reliability, validity, and the discriminative power of the questionnaire.
MULTIFILE
PURPOSE: Clinical examination is often the first step to diagnose shock and estimate cardiac index. In the Simple Intensive Care Studies-I, we assessed the association and diagnostic performance of clinical signs for estimation of cardiac index in critically ill patients.METHODS: In this prospective, single-centre cohort study, we included all acutely ill patients admitted to the ICU and expected to stay > 24 h. We conducted a protocolised clinical examination of 19 clinical signs followed by critical care ultrasonography for cardiac index measurement. Clinical signs were associated with cardiac index and a low cardiac index (< 2.2 L min-1 m2) in multivariable analyses. Diagnostic test accuracies were also assessed.RESULTS: We included 1075 patients, of whom 783 (73%) had a validated cardiac index measurement. In multivariable regression, respiratory rate, heart rate and rhythm, systolic and diastolic blood pressure, central-to-peripheral temperature difference, and capillary refill time were statistically independently associated with cardiac index, with an overall R2 of 0.30 (98.5% CI 0.25-0.35). A low cardiac index was observed in 280 (36%) patients. Sensitivities and positive and negative predictive values were below 90% for all signs. Specificities above 90% were observed only for 110/280 patients, who had atrial fibrillation, systolic blood pressures < 90 mmHg, altered consciousness, capillary refill times > 4.5 s, or skin mottling over the knee.CONCLUSIONS: Seven out of 19 clinical examination findings were independently associated with cardiac index. For estimation of cardiac index, clinical examination was found to be insufficient in multivariable analyses and in diagnostic accuracy tests. Additional measurements such as critical care ultrasonography remain necessary.
Kansen voor circulaire beademingszorg De gezondheidszorg is verantwoordelijk voor 7% van de totale Nederlandse CO2-uitstoot. Eén van de meest materiaal intensieve afdelingen in een ziekenhuis is de intensive care. Patiënten op een intensive care worden beademd en ontvangen daarbij zogenaamde beademingszorg. Tijdens beademingszorg wordt gemaakt van hulpmiddelen zoals beademingsslangen, uitzuigslangen, filters en materialen ter infectiepreventie. De meeste hulpmiddelen worden na gebruik weggegooid. Om de zorg te verduurzamen zijn in de Green Deal doelstellingen geformuleerd om grondstoffenverbruik te verminderen in 2030 en uiteindelijk toe te werken naar circulaire zorg 2050. Er is op dit moment echter weinig kennis over de milieubelasting van gebruikte hulpmiddelen tijdens beademingszorg en de mogelijkheden om circulaire strategieën toe te passen. Dit project heeft als doel om een inventarisatie te maken van de milieubelasting en de afvalstromen van hulpmiddelen rondom beademingszorg. Daarbij is het project ook gericht op een inventarisatie van de mate waarin milieubelasting een overweging is bij de besluitvorming door betrokken stakeholders. Vervolgens zal in kaart worden gebracht welke mogelijkheden er zijn om via circulaire strategieën een bijdrage te leveren om de milieubelasting van hulpmiddelen rondom beademingszorg te verminderen. Voor de uitvoering van dit project zijn unieke deskundigheidsgebieden samengebracht in een consortium. De praktijkpartners hebben expertise in zorgverlening op de intensive care afdeling (AmsterdamUMC) en afvalstromen in ziekenhuizen (adviesbureau Innomax). De betrokken kennisinstellingen hebben expertise in onderwijs- en onderzoek rondom duurzaamheid (de Hogeschool van Amsterdam, Technische Universiteit Delft en Radboudumc). Dit consortium is een unieke samenwerking waarbij om kennis van zorgprocessen, afvalstromen en de milieubelasting van de zorgverlening op de intensive care worden gebundeld om de kansen voor duurzame beademingszorg te inventariseren. De resultaten van dit project zullen een praktijkverandering in gang zetten op intensive care afdelingen van AmsterdamUMC en Radboudumc en vervolgens ook verspreid worden via de landelijke en internationale netwerken.
Slaap is essentieel voor het herstellen van ziekte en om verwardheid te voorkomen en verminderen. Ernstig zieke patiënten, op de Intensive Care (IC), Medium Care (MC) of Cardiac Care Unit (CCU), slapen vaak onvoldoende door de aanwezigheid van veel externe prikkels (licht, geluid, alarmen, aanwezigheid personeel). Hierdoor is de leefomgeving op deze afdelingen erg onrustig. Patiënten vinden deze onrust en het gebrek aan privacy een groot probleem. Voor verpleegkundigen veroorzaken patiënten die ’s nachts wakker zijn een verhoging van de werkdruk. De startup Micro-Cosmos wil ernstig zieke patiënten in staat te stellen om een ‘micro-omgeving’ te creëren, waarin zij in eigen regie externe prikkels zoals licht en geluid buiten kunnen sluiten. Dit gebeurt via een innovatieve kap, de Maya, die aan het hoofdeinde van het bed wordt geplaatst. De Maya heeft als doel de slaapkwaliteit te verbeteren, en verwardheid, angst en stress te reduceren. Ook maakt de Maya het mogelijk om te ‘cocoonen’ en zorgt daarmee voor comfort en privacy. Door de ziekenhuis leefomgeving positief te beïnvloeden draagt de Maya bij aan een verbetering van de kwaliteit van zorg voor kritisch zieke en kwetsbare patiënten. In een pilot studie gaan we de haalbaarheid, de effecten (effect size) en de ervaringen van 20 patiënten en van zorgverleners in een gerandomiseerde cross-over design studie op de IC, MC en CCU testen. Hierbij wordt de Maya om de dag ingezet waarbij de volgorde gerandomiseerd is. Op de dagen dat de Maya niet wordt gebruikt, wordt standaard zorg geleverd. Objectieve en subjectieve informatie wordt gebruikt voor verdere optimalisatie van het Maya prototype en voor effectmaat bepaling voor aanvullend onderzoek. De netwerken van het Radboudumc en Micro-Cosmos worden gebruikt voor kennisverspreiding en toekomstig aanvullend onderzoek in groter verband. Opgedane resultaten worden door het Radboudumc na afloop overgedragen aan Micro-Cosmos.
Achtergrond: In acute intensieve werksettings, waar de werkdruk al hoog was en er altijd impact is van indrukwekkende gebeurtenissen, zorgt COVID-19 voor toename van druk. Zorgprofessionals worden geconfronteerd met een nieuw en onbekend ziektebeeld, lopen risico op besmetting of om een besmettingsbron voor patiënten te zijn, communicatie met de patiënt is minder goed mogelijk, en zij krijgen te maken met een hogere werkdruk. Dit leidt tot een ongezonde werksituatie. De potentiële gevolgen hiervan zijn (post-traumatische) stress, burn-out en uitval. Er is daarom noodzaak om curatieve ondersteuning tijdens de crisis/indrukwekkende gebeurtenissen en preventieve ondersteuning ter voorbereiding op crisis/indrukwekkende gebeurtenissen en ter nazorg aan te bieden. Professionals uit het netwerk van Lectoraat Acute Intensieve Zorg werkzaam in de frontlinie vanuit ambulance, Spoedeisende Hulp (SEH), Acute Opname Afdelingen en Intensive Care geven aan moeite te hebben met het omgaan met de indrukwekkende situaties bij de COVID-19 crisis. Ze hebben gevraagd om een toolkit van werkzame interventies die kunnen worden ingezet om beter met deze situatie om te kunnen gaan om hiermee duurzame inzetbaarheid in, tijdens en na crisissituaties te vergroten. Het gaat hierbij om interventies gericht op curatieve en preventieve ondersteuning. Plan van aanpak: In dit project wordt ontwerpgericht onderzoek middels mixed methods design toegepast. In co-creatie met de praktijk ontwikkelen we een toolkit met bruikbare, zo mogelijk evidence based, interventies om zorgprofessionals te ondersteunen om om te gaan met indrukwekkende gebeurtenissen, gebaseerd op lessen uit de COVID-19 crisis. Deze toolkit dient ervoor om duurzame inzetbaarheid te ondersteunen en te vergroten. Vanuit de HAN werken de lectoraten Acute Intensieve Zorg en Human Resource Management nauw samen met beroepsverenigingen en publieke instellingen uit de acuut intensieve keten. Alle partners verspreiden ontwikkelde kennis en producten via hun netwerk.