Dienst van SURF
© 2025 SURF
In hoeverre en op welke wijze brengen impactondernemers hun impact in kaart? Welke instrumenten voor impactmeting worden in Nederland daadwerkelijk gebruikt? En welke behoeften leven er voor doorontwikkeling van dit instrumentarium? Deze vragen stonden centraal in dit onderzoek in opdracht van de City Deal Impact Ondernemen ten behoeve van impactondernemers. Het onderzoek bestond uit verschillende stappen. Allereerst is een groslijst gemaakt van instrumenten voor impactmeting zoals die uit de literatuur bekend zijn. Daarin is uiteengezet waarin de instrumenten zich van elkaar onderscheiden, zoals toepassingsgebied, reikwijdte en sector. Ook is het verschil toegelicht tussen registratie, waarmee een ondernemer kan aantonen dat en in welke mate hij een impactondernemer is; en impactmeting, waarmee een ondernemer kan laten zien welke impact hij met zijn activiteiten maakt.Vervolgens is op basis van het vooronderzoek een enquête opgesteld waarmee het daadwerkelijk gebruik van de instrumenten is onderzocht, plus de behoeften van impactondernemers ten aanzien van instrumentarium voor impactmeting. Ondanks intensieve aandacht voor de verspreiding van de enquête hebben slechts 65 ondernemers de lijst ingevuld. Aanvullend zijn verdiepende interviewsgehouden met in totaal zeven impactondernemers. De resultaten laten zien dat er al door veel ondernemers aan impactmeting gedaan wordt, met een keur aan instrumenten. De meest genoemde reden voor het meten van impact is ‘interne sturing’. Externe partijen vragen nog niet vaak naar een impactrapportage. Er is geen standaardmethode voor impactmeting en er is weinig uniformiteit in gebruikte indicatoren of criteria. Verder valt op dat instrumenten voor impactmeting en duurzaamheidsrapportages zoals die in de toekomst vanbedrijven gevraagd worden op basis van aangescherpte Europese regelgeving, nog nauwelijks op elkaar zijn afgestemd.Het onderzoek leidt tot zeven aanbevelingen aan de City Deal Impact Ondernemen:1. Benadruk dat certificeren en impact meten verschillende zaken zijn2. Investeer in eenvoudige en goedkope instrumenten3. Streef naar meer uniformiteit4. Verbind generiek en specifiek5. Stimuleer dat impactmeting beloond wordt6. Help financiers bij uniformering rond impactmeting7. Aan de slag met impactrapportages!Bovendien is als praktisch hulpmiddel een flyer opgesteld voor ondernemers (zie bijlage 2), dat een compact overzicht biedt van de in Nederland veel gebruikte instrumenten. Met deze flyer kan een ondernemer snel kiezen welk instrument hij kan gebruiken voor het doel dat hij ermee beoogt.
Dit boekje is het resultaat van een bijzondereimpactmeting die op 8 mei 2018 heeft plaatsgevonden.De initiatiefnemers en deelnemers van de eerste seriePronkjewail projecten waren uitgenodigd om met elkaarhun projecten te evalueren. Daarvoor waren vijf visueleactiviteiten ontwikkeld. Deze vonden plaats rondomzogenaamde conversation pieces die zo heten omdat ze onsniet alleen van belangrijke inzichten voorzien maar omdatze ook aanleiding geven voor veel gesprekken tussen dedeelnemers. Impact meten, werd impact creëren. Wij hopendat ook onze duiding in dit boekje hieraan bij kan dragen.
Rapport Effectieve Schuldpreventie voor Jongeren. Onderzoek laat zien dat veel jongeren moeite hebben om goed met geld om te gaan. De stichting Weet Wat Je Besteedt (WWJB) heeft daarom drie interventies ontwikkeld gericht op het voorkomen van schulden: Bright about Money (voor havo/vwo leerlingen), Moneymatters (voor vmbo leerlingen) en het Financieel studieplan (voor studenten van het mbo, hbo en wo). Regioplan en het lectoraal Schulden en Incasso van de hogeschool Utrecht hebben impactonderzoek gedaan naar deze interventies. De resultaten laten een beperkte impact zien van Bright about Money en Moneymatters, maar een positieve impact van het Financieel Studieplan wat betreft het vermogen van jongeren om hun inkomen zodanig te besteden dat de financiën in balans zijn
City Deal Nijmegen wil een versnelling tot stand brengen in het oplossen van maatschappelijke opgaven van de stad door onderzoekers, docenten en studenten hierbij grootschalig te betrekken. De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, de Radboud Universiteit en de gemeente Nijmegen hebben zich vanaf 2017 tot doel gesteld om (vaak al bestaande) samenwerking te verduurzamen door het beter ontsluiten en verbinden van succesvolle initiatieven waardoor er een rijke leeromgeving voor studenten kan ontstaan. Onze ambitie is dat over tien jaar een instrumentarium beschikbaar is waarmee kennisinstellingen en gemeente via een interdisciplinaire en multilevel aanpak, in gezamenlijkheid werken aan (grote) maatschappelijke thema’s. De belangrijkste uitdagingen voor de komende twee jaar zijn: 1. Meer interdisciplinair en multilevel maken van onderwijsprojecten 2. Deze projecten op een duurzame en longitudinale manier inbedden in het reguliere onderwijs. Om deze uitdagingen het hoofd te bieden, investeren wij de komende twee jaar op twee manieren in een toekomstbestendige en logische infrastructuur binnen de inhoudelijke thema’s zoals deze zijn vastgesteld in de strategische agenda: 1. Wij investeren in onderwijsinnovatie via een impulsfinanciering; bestaande succesvolle onderwijsprojecten worden verder verspreid over de stad Nijmegen, projecten worden méér interdisciplinair en mulitlevel, projecten worden bij meer opleidingen steviger ingebed in het onderwijs. 2. Wij investeren in netwerk governance; kennisdeling, verbinding, communicatie en onderzoek zijn essentieel bij het opbouwen van een werkend en succesvol instrumentarium.
Vanaf de start heeft de City Deal Kennis Maken (CDKM) een stevige impuls gegeven aan de samenwerking tussen onderwijsinstellingen Koning Willem I College, Yuverta, Fontys, HAS green academy, Avans Hogeschool en Jheronimus Academy of Data Science1, Juridische Hogeschool en de gemeente ’s- Hertogenbosch. In de pioniersfase tot 2022 hebben projecten en activiteiten plaatsgevonden waar studenten, docenten en onderzoekers hebben bijgedragen aan maatschappelijk stadsopgaven. Daarbij werd voortgebouwd op de energie die er al was in de organisatie en intrinsieke motivatie van betrokken professionals om met het thema Positieve Gezondheid aan de slag te gaan. Daarmee is een kansrijke voedingsbodem ontstaan voor opschaling en verduurzaming. Deze voedingsbodem is in 2022 verstevigd met de ondertekening van het Bossche Onderwijsinnovatie Akkoord. Hierin spreken de partners met elkaar de ambitie uit dat elke Bossche student (nu 30.000) ten minste één keer in zijn/haar studietijd in een multidisciplinaire of multilevel context kan bijdragen aan de gezamenlijke maatschappelijke opgaven binnen de thema’s Samen Gezond (positieve gezondheid), Duurzaamheid en Den Bosch Datastad. Nu, in 2023, wordt gekozen om de samenwerking uit te diepen met een focus op het thema Groene en Gezonde Leefomgeving. De volgende drie aspecten versterken om te komen tot concretere implementatie en opschaling: verduurzaming van de huidige samenwerking, het koppelen van onderwijs en onderzoek aan actuele gezondheidsvragen in de stad, en het ontwikkelen van een methode om de impact van de samenwerking te meten. De ambitie is van 2023-2025 door alle consortiumpartners een groeiend aantal studenten en docenten interdisciplinair en multilevel te laten samenwerken aan het bevorderen van de Groene en Gezonde Leefomgeving in ’s-Hertogenbosch. Dit gebeurt op programmatische wijze aan de hand van vijf programmalijnen: 1. Gezamenlijke kennisontwikkeling 2. Leer- en experimenteeromgevingen in de stad. 3. Een “loketfunctie” voor verbinding vraag en aanbod 4. Impactmeting 5. Communicatie & activatiestrategie
Het Lectorenplatform Biobased Economy heeft in de afgelopen twee jaar gewerkt aan een onderzoeksagenda in vier hoofdstukken: ingrediënten/inhoudstoffen, materialen, energie/nutriënten en maatschappij. Op basis van deze agenda zijn verschillende samenwerkingen geïnitieerd en gerealiseerd, zoals GoChem, enkele NWA projecten, de Learning Community Biofuels en de samenwerking met het Lectorenplatform Circulaire Economie op maatschappelijke thema’s. Er is dus al veel gerealiseerd in samenwerking en programmering. Niettemin staan er, terugkijkend, nog enkele ambities uit de eerste twee jaar overeind: het toetsen van de thema’s in meetings met bedrijven; het ontwikkelen van (meer) gezamenlijke onderzoeksprojecten; het ontwikkelen en bestendigen van een meerjarig omvattend (NWO-achtig) programma. Voor dit laatste is GoChem een goede start, maar het zou de komende twee jaar verder moeten groeien, bijvoorbeeld in een biobased SPRONG programma. Daarnaast blijven we werken aan de herkenbaarheid en vindbaarheid van het biobased onderzoek, de lectoraten en de agenda. We breiden de ambities uit naar publieke bekendheid van biobased economy in het algemeen. Verder willen we de mogelijkheid van een eigen publicatiereeks onderzoeken. Nieuw voor de komende jaren is de ambitie om onderzoekskwaliteit beter meetbaar te maken. Hoe meet je kwaliteit in praktijkonderzoek: impact is een ander doel dan wetenschappelijke publicaties. In de eerste termijn van het Lectorenplatform BBE was er additioneel en geoormerkt budget voor internationale samenwerking binnen Living Lab Biobased Brazil (LLBB). Dit budget was gekoppeld aan een gecombineerde Braziliaans/Nederlandse onderzoekscall. Dat is in de komende twee jaar niet voorzien.