Dienst van SURF
© 2025 SURF
Een bespreking van het boek van Paul Verhaeghe; "Identiteit" met duiding van relevantie voor wetenschap en begeleidingspraktijk. Er is geen wezenlijke identiteit, zegt Verhaeghe. Hij beschouwt genen min of meer als hardware , maar “wie wij worden hangt grotendeels af van onze omgeving”. Identiteit loopt via het proces van enerzijds identificatie (gelijkheid, identificatie met een groep) en anderzijds seperatie (verschil, streven naar eigenheid). In de neoliberale samenleving is de pendel te ver doorgeslagen naar seperatie, omdat de algemene opvatting is dat de mens een economisch en calculerend wezen is. de mens is echter ook sociaal en altruïstisch. De samenleving is sterk geïndividualiseerd en onderlinge verbondenheid is geërodeerd. Verhaeghe pleit voor afschaffing van bonussen en adviseert arbeidsorganisaties af te zien van fatalistische uitspraken als "de mens is van nature gericht op winstmaximalisatie, zo zit de mens nu eenmaal in elkaar". Vragen die leiders en begeleiders zichzelf kunnen stellen zijn: 1. Welke rol speel ik als begeleider in een maatschappij- en organisatiewereld die gedomineerd wordt door neoliberale ideeën? 2. Vanuit welk mens- en wereldbeeld handel ik zelf als begeleider? 3. Hoe verhoud ik mij als begeleider tot het door Verhaeghe geschetste spanningsveld?
Identiteit is 'in' en complex. Kan de professionele bestuurder als spil van identiteit fungeren? Hoe operationaliseren zij het begrip identiteit? Dit sensibiliserend, kwalitatief onderzoek heeft als centrale vraag: Wat denken bestuurders van het onderwerp identiteit en hoe operationaliseren zij 'identiteit'? Bestuurders van basisscholen zijn wel in staat een aantal aspecten van identiteit te beschrijven, maar zij zijn - door onvoldoende kennis over het begrip identiteit - niet in staat om het goed te operationaliseren. Het hanteren van (kern)doelen en competenties rond identiteit zou meer aandacht moeten krijgen in de praktijk en opleiding.
Homoseksuelen hebben regelmatig last van agressie door jongeren. Hoe kunnen jongerenwerkers beter openstaan voor homoseksualiteit en optreden tegen homovijandigheid? In de loop van 2009 zijn tientallen Amsterdamse jongerenwerkers getraind volgens de methode "Dialoog Jongerenwerk en homoseksualiteit". Dit boekje doet met een methodiekbeschrijving verslag van dat Dialoogproject. Het Dialoogproject jongerenwerk en homoseksualiteit is een beschrijving van een methodiek van Youth Spot, COC Amsterdam en Marten Bos.
Om tegemoet te komen aan de eisen die gesteld worden aan werknemers in de huidig snel veranderende samenleving heeft de NHL Stenden Hogeschool gekozen voor een nieuw onderwijsconcept, namelijk Design Based Education (DBE). DBE is gebaseerd op het gedachtegoed van Design Thinking en stimuleert iteratieve en creatieve denkprocessen. DBE is een student-georiënteerde leeromgeving, gebaseerd op praktijk-, dialoog-, en vraaggestuurde onderwijsprincipes en op zelfsturend, constructief, contextueel en samenwerkend leren. Studenten construeren gezamenlijk kennis en ontwikkelen een prototype voor een praktijkvraagstuk. Student-georiënteerde leeromgevingen vragen andere begeleidingsstrategieën van docenten dan zij gewend zijn. Van docenten wordt verwacht dat zij studenten activeren gezamenlijk kennis te construeren en dat zij nauw samenwerken met werkveldprofessionals. Eerder onderzoek toont aan dat docenten, zelfs in een student-georiënteerde leeromgeving, geneigd zijn terug te vallen op conventionele strategieën. De overstap naar een ander onderwijsconcept gaat dus blijkbaar niet vanzelf. Collectief leren stimuleert docenten de dialoog aan te gaan met andere docenten en werkveldprofessionals met als doel gezamenlijk te experimenteren en collectief te handelen. De centrale vraag van het postdoc-onderzoek is het ontwerpen en ontwikkelen van (karakteristieken van) interventies die collectief leren van docenten en werkveldprofessionals stimuleren. Het doel van het postdoconderzoek is om de overstap naar DBE zo probleemloos mogelijk te laten verlopen door docenten te ondersteunen DBE leeromgevingen te ontwikkelen in samenwerking met werkveldprofessionals en DBE te integreren in hun docentactiviteiten. De onderzoeksmethode is Educational Design Research en bestaat uit vier fasen: preliminair onderzoek, ontwikkelen van prototypes, evaluatie en bijdrage aan de praktijk. Het onderzoek is verbonden aan het lectoraat Sustainable Educational Concepts in Higher Education en wordt hiërarchisch en inhoudelijk aangestuurd door de lector. Docenten, experts, werkveldprofessionals en studenten worden betrokken bij het onderzoek. Dit onderzoek kan zowel binnen als buiten de hogeschool een bijdrage leveren omdat steeds meer hogescholen kiezen voor een ander onderwijsconcept.
Met behulp van de aangevraagde KIEM-subsidie willen het lectoraat Netwerkcultuur (Hogeschool van Amsterdam), Domein voor Kunstkritiek, Archined en Kritiklabbet (Zweden) het onderzoek naar (innovatieve vormen van) kunstkritiek internationaal bevorderen door binnen verschillende disciplines en landen een gezamenlijk Europees projectvoorstel vorm te geven. Dit voorstel zal gericht zijn op de ontwikkeling van een platform ten behoeve van kritische reflectie op kunst en cultuur: een cruciaal onderdeel van democratische samenlevingen gericht op de toekomst. Door uitwisseling van ervaringen, tools, netwerk en best practices, zullen kunst- en cultuurredacties, instituties en platforms de krachten bundelen op een manier waarbij lokale identiteit en taal gewaarborgd is. Door twee bijeenkomsten te organiseren beoogt het lectoraat een internationaal consortium op te stellen en een onderzoeksvoorstel op te stellen en indienen, binnen de regeling Creative Europe of vergelijkbaar.
Integriteitsvraagstukken blijven de mensgerichte beroepsgroepen bezighouden. Denk aan de medewerkers van een ziekenhuis die onbevoegd het patiëntendossier van een bekende Nederlander inkeken. Hoe kunnen teams van professionals werken aan integriteit? Instanties voor inbreuken op professionele integriteit hanteren vaak een regelethiek of gevolgenethiek. Opleidingen doceren voor ethiekonderwijs veelal deugdenethiek en zorgethiek. Hoe kunnen regionale werkveldpartners en hogeschool Viaa vragen werken aan een ‘en/en’-benadering van integriteitsvraagstukken in de beroepspraktijk? Het voorgestelde project ontwikkelt over twee sporen een domeinoverstijgend praktijkonderzoek naar het omgaan met integriteitsvraagstukken in de mensgerichte beroepen. Het eerste spoor is een empirische verkenning van integriteitsvraagstukken in beroepspraktijken van werkveldpartners in de regio, de eisen die deze stellen aan een bredere benadering, en de toerusting die dit vraagt. Werkveldpartners en studenten van de hogeschool werken mee aan deze kennisontwikkeling. Dit levert tools op voor teams van professionals in de beroepspraktijk, zoals competentieprofiel, teamrol ‘aandachtsvelder integriteit’ en een handreiking. Dit levert voor professionals in opleiding een hogeschoolbrede minor met o.a. videocolleges en praktijkopdrachten. Het tweede spoor is een theoretische verdieping om bijdragen aan een brede benadering van integriteitvraagstukken te kunnen wegen en integreren. Om een extern gezichtspunt op beroepsethische benaderingen te hebben wordt een beroep gedaan op de bronnen van sociale en professionele ethiek uit de traditie waaraan de hogeschool haar visie op mens, beroep en samenleving ontleent. In dialoog met andere beroepsethische stromingen draagt deze beschrijving bij aan een integrale benadering van integriteitsvraagstukken in de mensgerichte beroepen, terug te vinden in de praktijk- en onderwijsproducten. De beoogde postdoc is aan de hogeschool in vaste dienst als seniordocent en onderzoeker beroepsethiek en zal dat ook tijdens het project zijn. Hij heeft binnen het lectoraat Zingeving en zorg ervaring met praktijkonderzoek naar competenties, werkwijzen en teamrollen op het gebied van ethiek en zingeving.