Dienst van SURF
© 2025 SURF
In dit rapport wordt verslag gedaan van een onderzoek naar aanpassingen in brieven die uit worden gestuurd naar huurders met een betalingsachterstand bij woonstichting De Key. Het doel van het onderzoek was om na te gaan welke aanpassingen effectief zijn in het stimuleren van huurders met een betalings-achterstand om contact op te nemen met De Key. Er is hiervoor gekeken naar de effecten van versimpeling en framing. In dit rapport komen de resultaten van twee experimenten en interviews met huurders, medewerkers van De Key en een deurwaarder over de aangepaste communicatiestrategie aan de orde.
In de komende jaren wil woningcorporatie Lefier Zuidoost Drenthe, hierna genoemd Lefier, 1750 woningen een energielabel C of hoger verschaffen en daarbij de klanttevredenheid waarborgen. Dit advies is geschreven voor woningcorporatie Lefier Zuidoost Drenthe. Deze woningcorporatie wil eenupgrade van energielabels voor bestaande woningen in Emmen en Klazienaveen bewerkstelligen. Lefier wil dit bereiken door het uitvoeren van energiebesparende werkzaamheden. Voordat deze werkzaamheden bij de woningen doorgevoerd kunnen worden, moet 70% van de bewoners hiermeeingestemd hebben. Het probleem is echter dat in de betreffende wijken in Klazienaveen en Emmen deze 70% niet wordt gehaald en de werkzaamheden dus niet plaats kunnen vinden. De grote vraag is dan ook: ‘Welke bijdrage levert de 70% norm aan het besluit van bewoners om wel of niet deel te nemen aan energiebesparende werkzaamheden en welke rol speelt communicatie hierin?’. Om deze probleemstelling te kunnen beantwoorden hebben wij de volgende doelstelling geformuleerd: namelijk het verkrijgen van informatie door middel van een kwantitatief onderzoek om de mening van de huurders te achterhalen over de 70% regeling. Daarnaast is het onderzoek gericht op hoe de huurdershet liefst benaderd worden, waardoor een zo hoog mogelijk percentage mee wil werken aan energiebesparende renovatieprojecten.Studentenonderzoek in het kader van het thema Duurzaam bouwen.
De noordelijke samenlevingen van zowel Nederland als Duitsland willen graag hun mobiliteit vergroenen. In dit kader is er een wens naar elektrische mobiliteit. Op het gebied van elektrische mobiliteit vinden momenteel zeer veel ontwikkelingen plaats. Niet alleen op het gebied van voertuig en de laadinfrastructuur maar ook breder. De voertuigen worden steeds slimmer (smart vehicle) en gaan steeds meer deel uitmaken van een slim energie netwerk (smart grid) en een slim verkeerssysteem (smart traffic). In dit complexe speelveld is het lastig om vast te stellen welke activiteiten ondernomen moeten worden om vergroeningsstappen op het gebied van elektrische mobiliteit te zetten. Dit onderzoek zal zich richten op identificatie van de nieuwe mogelijkheden (technische innovaties en nieuwe toepassingen) op het gebied van elektrische mobiliteit.
Kunstenaars en andere ‘creatieven’ vinden steeds moeilijker betaalbare werkruimte. Atelierstichtingen en broedplaatsorganisaties zitten klem tussen oplopende kosten, teruglopende subsidies en de structureel zwak-ke inkomenspositie van de hurende kunstenaars. Een manifest van Platform BK, dat beeldend kunstenaars vertegenwoordigt, en de KunstenBond agendeert dit vraagstuk. Een bijkomend probleem vormt de hoogspan-ning op de vastgoedmarkt, waardoor panden zeer gewild zijn bij projectontwikkelaars en gemeenten geneigd zijn om voor de panden die zij aan deze organisaties verhuren andere draagkrachtigere huurders te zoeken. Medewerkers en management van broedplaatsorganisaties staan voor de uitdaging om hun businesscase maatschappelijk en financieel te verduurzamen. Dit vraagt om nieuwe waardeproposities en herpositionering ten opzichte van de gemeente en andere publieke en private stakeholders. Ook het profiel van de broed-plaatsprofessional verandert. Ontwikkelaars van broedplaatsen zijn veelal geleidelijk in hun organiseren-de/coördinerende rol gegroeid. Het speelveld van stedelijke (gebieds)ontwikkeling waarop zij opereren is echter dynamisch. De broedplaatsprofessional krijgt steeds nadrukkelijker de positie van stedelijke kwartiermaker: een nieuwe, hybride rol op het snijvlak van vastgoed, cultuur, welzijn en ruimtelijk(-economisch)e ontwikkeling. Dit project beoogt broedplaatsorganisaties te voeden met (bedrijfs-)strategieën om hun businessmodel toe-komstbestendig te maken en deze te vertalen naar benodigde competenties voor de betrokken professionals. Alleen zo kunnen zij blijven bijdragen aan de politiek gewenste levendige en veelkleurige stad, waar mensen graag wonen en bedrijven zich graag vestigen. Veel onderzoek onderbouwt dat steden die investeren in cultuur economisch beter presteren. Daarbij gaat het niet alleen om toptheaters en –musea maar juist ook om innova-tie en creativiteit ‘van onderop’. Fontys Hogescholen gaat deze problematiek onderzoeken met inzet van een breed consortium creatieve ver-zamelgebouwen, netwerk- en kennispartners. Gezamenlijk vertegenwoordigen deze organisaties ruim 300 ate-liergebouwen/broedplaatsen, 4.700 werkruimten en honderdveertig professionals. De broedplaatsenproble-matiek speelt bovendien in vrijwel alle G40-steden, hetgeen de resultaten van dit project potentieel relevant maakt voor honderden professionals bij gemeenten, woningcorporaties en andere vastgoedeigenaren.
Woonconsulenten binnen woningcorporaties krijgen te maken met een meer complexe, ouder wordende huurderspopulatie. Tegelijkertijd heeft het recent uitgebrachte programma ‘Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen’ van Minister Helder tot doel om senioren te helpen zo lang mogelijk de regie op hun eigen leven te behouden door te zorgen voor een passende, ondersteunende en slimme woonomgeving. Naast het bevorderen van de zelfredzaamheid van senioren wordt benadrukt dat het belangrijk is om ook de samenredzaamheid van bewonersgroepen in woongebouwen te ondersteunen. Woonconsulenten spelen hierin als sociaal beheerder een centrale rol, maar ervaren te weinig houvast bij het ondersteunen van individuele bewoners en de bewonersgroep als geheel. Andere verantwoordelijkheden en tijdsdruk maken dat de woonconsulent onderbouwing en steun nodig heeft bij het uitvoeren van zijn of haar werkzaamheden in relatie tot het bevorderen van zelf- en samenredzaamheid. Samen met betrokken publieke partners pakken onderzoekers van drie lectoraten en een leerstoel dit vraagstuk op: Op welke wijze kunnen we woonconsulenten en andere betrokken stakeholders ondersteunen bij het ruimtelijk en sociaal-organisatorisch inrichten van een passend woningaanbod voor diverse profielen van (toekomstige) oudere bewoners in de sociale huursector? Om deze vraag te kunnen beantwoorden wordt praktijkgericht onderzoek uitgevoerd in woongebouwen van betrokken woningcorporaties; zogenoemde living labs. Bevindingen die hieruit voortkomen zullen worden vertaald naar richtlijnen en strategieën voor het bevorderen van zelf- en samenredzaamheid van (toekomstige) oudere huurders binnen verschillende gebouwtypen. In co-creatie met woonconsulenten en andere (zorg)professionals wordt dit vertaald naar een ‘tool’ die concreet houvast biedt -binnen een specifieke ruimtelijke en sociale context- bij het ruimtelijk en sociaal-organisatorisch ondersteunen en vormgeven van de woongemeenschap. Naast de directe betrokkenheid van studenten van HAN, Zuyd Hogeschool en TU/e, zullen kennis en producten die voortkomen uit dit project breder worden ingebed in onderwijs en via partners als KWH en de DEEL Academy verspreid in de praktijk.
In Overvecht zijn door de uitstroom uit opvang- en zorginstellingen steeds meer mensen komen wonen die begeleiding en ondersteuning nodig hebben. Dat heeft gevolgen voor de sociale samenhang in deze wijk waar al bovengemiddeld veel sociale problemen spelen. In de Ontwikkelwerkplaats Goede Buren Overvecht hebben we onderzocht hoe goed burencontact bevorderd kan worden.Doel Het project had tot doel kennis te ontwikkelen en te delen rond een aantal experimentele projecten die erop zijn gericht burencontact te versterken. Het gaat hier in het bijzonder om contacten tussen mensen met en zonder een vorm van ondersteuning. Aanpak Combinatie van uitwisselings- en leerbijeenkomsten én onderzoek: onderzoek voedt de bijeenkomsten (en vice versa) Deelname van bewoners, beroepskrachten werkzaam in de wijk, studenten en onderzoekers Gedeeld eigenaarschap: samen leren van en met elkaar Kortom: in de ontwikkelwerkplaats draaide het om ontmoeten en verbeteren van sociale investeringen en praktijken. Experimentele projecten In de ontwikkelwerkplaats stonden onder andere centraal: Nieuwe Buren & integrale aanpak Vulcanusdreef Sociaal Renoveren Flatcoach De rol van professionals bij bevorderen burencontact Versterking samenwerking professionals Resultaten Het project heeft verschillende inzichten opgeleverd. Wij delen ze op deze pagina via een infographic, verschillende video's en artikelen én producten die gedeeld zijn op het slotsymposium. Film Burencontact op de Vulcanusdreef Sinds 2018 hebben alle betrokken organisaties, op initiatief van woningcorporatie Woonin, hard gewerkt om de leefbaarheid op de Vulcanusdreef te verbeteren. Een belangrijk onderdeel van de aanpak was de instroom van zogenaamde Nieuwe Buren, jonge huurders die een actieve bijdrage leveren aan het versterken van burencontact in de flat. Een van deze jongeren heeft als afronding van zijn HBO opleiding Social Work onderzoek gedaan naar de aanpak die is gehanteerd op de Vulcanusdreef. De video hieronder geeft een impressie van de aanpak en resultaten. Het belang van burencontact in Overvecht Dit filmpje is gemaakt door en met buurtbewoners van Overvecht in samenwerking met 4e jaars studenten Social Work van de HU. Deze studenten deden mee in de Ontwikkelwerkplaats Goede Buren Overvecht. Zij gingen in de wijk op zoek naar wat buurtbewoners verstaan onder prettig burencontact. Buurtbewoner Hassan maakt filmpjes terwijl hij met buurtbewoners praat. Looptijd 01 januari 2020 - 31 december 2025 Artikelen over goede buren Relevantie/impact Het project draagt bij aan het versterken van de kennis en vaardigheden van professionals gericht op het werken aan inclusieve buurten. Jaarlijks werken studenten Social Work en de master Community Development mee aan het project. Downloads en links Cofinanciering De Ontwikkelwerkplaats Goede Buren wordt mogelijk gemaakt door de Gemeente Utrecht, het Agis-zorginnovatiefonds, het Oranjefonds en een bijdrage van alle deelnemende organisaties.