Dienst van SURF
© 2025 SURF
Rond 1980 werd personeelsontwikkeling in Nederland vooral geadopteerddoor een andere discipline, onderwijskunde, waardoor veel nadruk werd gelegd op bedrijfsopleidingen. Die werden gezien als ‘beroepsonderwijs in pocketformaat’: nascholing in cursusverband kreeg mede daardoor een dominante plaats binnen het geheel van HRD-praktijken(Thijssen, 2003). Sindsdien is er veel veranderd. De pas later ook in Nederland doorgebroken term Human Resource Development is daar een exponent van. De veelvormigheid van HRD-activiteiten is toegenomen net als het besef dat investeren in HRD noodzakelijk is. De meest ingrijpende contextuele verandering voor HRD-praktijken betreft de arbeidsmarktturbulentie die met name is ontstaan door de behoefte van organisaties aan personele flexibiliteit, waardoor lifetime employment een marginaal fenomeen is geworden. In verband daarmee is een omslag waar te nemen van een traditioneel naar een modern psychologisch contract, hetgeen met name inhoudt dat het initiatief en de verantwoordelijkheid voor ontwikkelingsinvesteringen niet meer zo zeer bij de arbeidsorganisatie ligt, maar primair bij het individu. Tegen deze achtergrond zal in het navolgende gedeelte worden ingegaan op drie HRD-deeldomeinen: loopbaanmanagement, talent management en management development. Daarbij wordt naast de betekenis van deze deeldomeinen aandacht besteed aan diverse ontwikkelingen in het recente verleden en aan enkele belangrijke agendapunten als verbinding naar de toekomst
Allereerst verkent dit artikel het begrip human resource management en wordt vraag de beantwoord wat de bouwstenen van het vak zijn. Daarna wordt kritisch ingegaan op HRMdenken vanuit een complexiteitsbenadering. Vervolgens worden zeven perspectieven geschetst om naar HRM en met name naar de interactie tussen mensen in organisaties te kijken.
De titel van het lectoraat, gedifferentieerd Human ResourceManagement, is een vreemde combinatie van woorden. Waaromhet woord gedifferentieerd? Mensen en menselijke hulpbronnen(human resources) zijn toch immers per definitie verschillend enmanagementstijlen ook. Kennelijk was de beroepspraktijk in feite eenvormig georiënteerd en was een lectoraat nodig om de verschillen in het vakgebied terug te brengen. Ik zag het punt als een uitdaging en begon een zoektocht naar hoe in HRM met verschil wordt omgegaan, nam besluiten hoe dat te onderzoeken, welke thema’s daarbij essentieel zijn en wat dat betekent voor het beroepsonderwijs. Zo kreeg het thema gedifferentieerd HRM een inhoud die paste in de tijdgeest en de kaders die de hogeschool ons bood. Ik beschrijf vijftien jaar gedifferentieerd HRM voor zover ik denk dat het relevant is voor nieuwe inzichten en koerswijzigingen in de toekomst. Onderstaand verhaal is dus geen verslag van wat we doen in het lectoraat maar een reflectie op het overkoepelend thema en op het onderzoek daarnaar zoals dat is vormgegeven in de Faculteit Business en Economie van deHogeschool van Amsterdam (HVA).
Due to the existing pressure for a more rational use of the water, many public managers and industries have to re-think/adapt their processes towards a more circular approach. Such pressure is even more critical in the Rio Doce region, Minas Gerais, due to the large environmental accident occurred in 2015. Cenibra (pulp mill) is an example of such industries due to the fact that it is situated in the river basin and that it has a water demanding process. The current proposal is meant as an academic and engineering study to propose possible solutions to decrease the total water consumption of the mill and, thus, decrease the total stress on the Rio Doce basin. The work will be divided in three working packages, namely: (i) evaluation (modelling) of the mill process and water balance (ii) application and operation of a pilot scale wastewater treatment plant (iii) analysis of the impacts caused by the improvement of the process. The second work package will also be conducted (in parallel) with a lab scale setup in The Netherlands to allow fast adjustments and broaden evaluation of the setup/process performance. The actions will focus on reducing the mill total water consumption in 20%.
Today, embedded devices such as banking/transportation cards, car keys, and mobile phones use cryptographic techniques to protect personal information and communication. Such devices are increasingly becoming the targets of attacks trying to capture the underlying secret information, e.g., cryptographic keys. Attacks not targeting the cryptographic algorithm but its implementation are especially devastating and the best-known examples are so-called side-channel and fault injection attacks. Such attacks, often jointly coined as physical (implementation) attacks, are difficult to preclude and if the key (or other data) is recovered the device is useless. To mitigate such attacks, security evaluators use the same techniques as attackers and look for possible weaknesses in order to “fix” them before deployment. Unfortunately, the attackers’ resourcefulness on the one hand and usually a short amount of time the security evaluators have (and human errors factor) on the other hand, makes this not a fair race. Consequently, researchers are looking into possible ways of making security evaluations more reliable and faster. To that end, machine learning techniques showed to be a viable candidate although the challenge is far from solved. Our project aims at the development of automatic frameworks able to assess various potential side-channel and fault injection threats coming from diverse sources. Such systems will enable security evaluators, and above all companies producing chips for security applications, an option to find the potential weaknesses early and to assess the trade-off between making the product more secure versus making the product more implementation-friendly. To this end, we plan to use machine learning techniques coupled with novel techniques not explored before for side-channel and fault analysis. In addition, we will design new techniques specially tailored to improve the performance of this evaluation process. Our research fills the gap between what is known in academia on physical attacks and what is needed in the industry to prevent such attacks. In the end, once our frameworks become operational, they could be also a useful tool for mitigating other types of threats like ransomware or rootkits.
In 2017, renowned Prof Kate Raworth from Oxford University and Amsterdam University introduced Doughnut Economics, an economic model to enable humans to thrive within the planetary boundaries and resources. Several private and public actors, including the city of Amsterdam, adopted the model in their circular economy development's strategies. Doughnut-Architecture aims to develop further the AREA (Atelier for Resilient Environmental Architecture) Framework, a tool designed by graduating students Charlotte Uiterwaal, Isabella van der Griend, Ryan McGaffney, Karolina Bäckman, at the faculty of Architecture, Delft University of Technology (TU-Delft), under the supervision of Henri van Bennekom. AREA-Framework support architects to intervene in the built environment taking as a reference the Doughnut Economics model. The AREA-Framework is at an initial stage, and its categories and subcategories are only qualitative. TU-Delft, the architectural practices Space&Matter and SuperuseStudios, in collaboration with the interdepartmental research group Circular Built Environment Hub (CBEH) and architectural practices from the network of 400 construction companies belonging to the Ex'tax project, the advice from Kate Raworth and the Amsterdam-Donut-Coalitie will further develop the AREA-Framework primarily quantitatively and also qualitatively. TU-Delft, Space&Matter, SuperuseStudios, other architectural practices from the Ex'tax-network will test the framework on different phases of real projects, interdepartmental research and education. The ultimate goal is to develop the framework further, to increase the number of architectural practices successfully implementing the Doughnut Economics in the built environment at a national level. The framework will contribute to positioning the architectural practices concerning Doughnut Economics and the Circular Economy. The project results are firstly an online open-access publication about the further developed Framework to be applied by architects; secondly, the preparation and submission of a follow-up research proposal about the extended development and implementation of the Framework applicable to the built environment by all the Ex'tax construction sector companies.