Dienst van SURF
© 2025 SURF
Vanuit verschillende organisaties is de afgelopen jaren gekeken naar de potentie van nieuwe technologie, zoals robotisering, om meerwaarde te leveren voor het domein van Hulp bij het Huishouden (HbH). Omdat er nog weinig onderzoek was naar de inzet van robotstofzuigers, startten de GGD en de gemeente Amsterdam samen met zorgaanbieders Tzorg en Cordaan Thuisdiensten in 2020 een pilot. Twintig HbH-cliënten in Amsterdam kregen drie maanden lang een robotstofzuiger in gebruik. Uit die pilot bleek dat de inzet van robotstofzuigers zorgt voor tijdswinst, voor verlichting van de werkzaamheden van thuishulpen en dat cliënten zelfredzamer worden (Cosijn, 2018). Gezien het kleine aantal deelnemers waren de resultaten echter onvoldoende overtuigend om een definitief besluit te nemen over de inzet van de robotstofzuigers. Ook eerdere pilots in andere gemeenten leidden niet tot overtuigende conclusies (Stam, 2013; Das & Kuil, 2015). Daarom is besloten in Den Haag en Amsterdam een uitgebreider onderzoek te doen met meer deelnemers. Daarvan doet dit rapport verslag.
De meeste mensen kennen de robotstofzuiger wel. Dit apparaat lijkt een ideale oplossing bij de hulp in het huishouden. Maar welke uitdagingen brengt een robotstofzuiger met zich mee als deze door thuiszorgorganisaties wordt gebruikt in de ondersteuning die zij bij cliënten leveren? Iedereen weet dat de zorg en ondersteuning onder druk staan en dat het aantal medewerkers op alle niveaus onvoldoende is om het werk te verzetten. Maar we zien ook dat technologische innovaties in hoog tempo beschikbaar komen. Helpt dit om het arbeidsmarktprobleem en de toegenomen zorgvraag op te lossen? Een robotsamenleving is nog lastig voor te stellen maar slimme technologie is al op veel plekken in de maatschappij aanwezig: zelfscankassa’s, een groot aantal online tools en slimme sensoren die automatisch alarmeren in geval van nood. In dit rijtje hoort ook de robotstofzuiger thuis. Deze stofzuiger is inmiddels een bekend consumentenproduct en wordt al in vele huishoudens gebruikt. Een robotstofzuiger ziet eruit als een platte stofzuiger zonder kabels en snoeren. De robotstofzuiger werkt op een accu en doet geheel zelfstandig zijn werk. Sommige robotstofzuigers zijn te programmeren, zodat ze op vaste tijdstippen of met een vaste routine de ruimtes schoonmaken. Andere robotstofzuigers kunnen met een aan/uit knop bediend worden waarna ze aan het werk gaan. Het is een interessante vraag of robotstofzuigers ook in te zetten zijn bij hulp in de huishouding die veel ouderen en mensen met beperkingen ontvangen via de gemeente (via de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)). De robotstofzuiger kan al het werk van de thuishulp niet vervangen, maar zal het takenpakket er door verschuiven? Deze vraag lag ten grondslag aan een pilot met twintig robotstofzuigers in de gemeente Amsterdam. In die pilot werd gekeken of robotstofzuigers een bijdrage konden leveren binnen de WMO-voorziening hulp bij huishouden. Bij 20 cliënten werd gedurende drie maanden een robotstofzuiger ingezet. De eerste resultaten waren positief: thuishulpen gaven aan dat de robotstofzuiger een verlichting van de werkdruk opleverde, en er werd een geschatte tijdsbesparing ervaren van gemiddeld 10 minuten tot een half uur (Cosijn, 2021). Gezien het kleine aantal deelnemers zijn de resultaten onvoldoende overtuigend om een definitief besluit te nemen over de inzet van de robotstofzuigers. Ook pilots in andere gemeenten leidden niet tot overtuigende conclusies (Das & Kuil, 2015; Stam, 2013). Op basis van de ervaringen met de genoemde pilot in Amsterdam besloten de gemeenten Den Haag en Amsterdam een groter onderzoek op te zetten met meer deelnemers. Deze werd ingebed in het Living Lab Sociaal Domein en Technologie, waain de gemeente Den Haag intensief samenwerkt met de Haagse Hogeschool als kennispartner. In deze nieuwe studie zijn 100 robotstofzuigers ingezet bij Haagse en Amsterdamse inwoners die hulp bij het huishouden ontvangen vanuit de gemeenten via twee uitvoerende zorgorganisaties: Tzorg en Cordaan Thuisdiensten/Axxicom Thuishulp.
In dit onderzoek is gekeken naar de invloed die persuasieve technologie kan hebben op het energieverbruik van individuele huishoudens. Meer specifiek zijn de effecten van drie energie monitoring systemen getest op het energiebewustzijn en het energiebesparend gedrag van de eindgebruikers. Tevens is in kaart gebracht welke onderdelen van de producten leiden tot tevredenheid, energiebewustzijn en energiebesparing. Gedurende een jaar zijn de effecten van drie energie monitoring systemen getest door kwalitatief en kwantitatief onderzoek uit te voeren. Het gehele jaar werd bovendien het stroom- en gasverbruik geregistreerd om na te kunnen gaan of eindgebruikers hun gedrag veranderden. Uit een voormeting bleek dat eindgebruikers zich niet bewust leken te zijn van hun energieverbruik en van het verbruik van verschillende apparaten. De meeste eindgebruikers wilden graag energie besparen, maar wisten nog niet hoe dit bereikt kon worden. Verreweg de meerderheid gaf aan vanuit economische overwegingen energie te willen besparen. Een relatief klein deel van de eindgebruikers gaf aan energie te willen besparen vanuit milieu overwegingen. Uit tussentijdse metingen bleek dat het lastig was om eindgebruikers te motiveren om een EMS actief te gaan gebruiken. Uit de eindmeting bleek dat twee energie monitoring systemen effectiever waren dan het derde systeem. Eindgebruikers waren met deze twee systemen relatief tevreden, gaven aan zich meer bewust te zijn van hun verbruik, maar gaven eveneens aan dat dit niet automatisch resulteerde in een toename van waargenomen mogelijkheden om hun energieverbruik te veranderen. Redenen hiervoor waren divers: van technische problemen en een gebrek aan concrete tips op basis van de eigen situatie, tot de opvatting te veel te moeten inleveren aan comfort wanneer er nog meer bespaard zou worden. Van de drie geteste systemen, zorgden er twee voor een groter energiebewustzijn. Het ene systeem leek goed te werken doordat het uitgebreide en gedetailleerde mogelijkheden bood om inzicht in het verbruik te krijgen (uitgebreide feedbackmogelijkheden) en het andere leek goed te werken omdat het een beroep deed op ‘samenwerken’ en ‘gegevens vergelijken met anderen’ (sociale invloed). Verschillende doelgroepen zouden hierdoor aangetrokken kunnen worden. Vanwege de geringe omvang van de steekproef (aan deze testfase hebben 40 huishoudens deelgenomen) dient hier meer onderzoek naar gedaan te worden. Gebaseerd op alle gebruikerservaringen kunnen we concluderen dat de geteste energy monitoring systemen verbeterpotentieel hebben. De geteste systemen vergroten op dit moment weliswaar het bewustzijn van het energieverbruik, maar veranderen energieverbruikers nog niet voldoende in energiemanagers.
10.000 huishoudens in de Provincie Drenthe gaan aan de slag met energiebesparing binnen hun eigen huishouden. Samen versnellen zij de energietransitie in Drenthe. volgt10.000 huishoudens in de Provincie Drenthe gaan aan de slag met energiebesparing binnen hun eigen huishouden. Samen versnellen zij de energietransitie in Drenthe. In eerste instantie krijgen deze huishoudens de kans om mee te doen aan de actie "Speur de Energieslurper", waarin ze op zoek gaan naar de grootste energieslurpers in huis. Inzichten en tips worden met alle overige Drentse huishoudens gedeeld. In tweede instantie wordt met alle huishoudens die meedoen, een "beweging" gestart. Als je alleen een stap zet, bereik je mooie dingen, maar wat als 10.000 huishoudens samen stappen zetten?!
Gemeenten willen weten hoe zij ervoor kunnen zorgen dat huishoudens blijvend hun afval scheiden in diverse fracties zoals papier, gft en plastic. Het gaat daarbij zowel om het verhogen van de hoeveelheid afval die gescheiden wordt, als het verlagen van de vervuiling van de gescheiden fracties. Er is al veel onderzoek verricht naar gedragsfactoren rond afvalscheiding. Toch bestaan er nog belangrijke hiaten in deze kennis, onder meer omtrent automatisch gedrag dat gedachteloos plaatsvindt. De afgelopen jaren is de aandacht vooral uitgegaan naar zogenaamde nudges die vrij geruisloos het gedrag ombuigen, zonder iets te veranderen aan de onderliggende motivatie. Mensen passen onbewust hun gedrag aan. Hierdoor blijken gedragsveranderingen niet altijd structureel verankerd te worden, omdat onderliggende waarden en motivatie niet veranderen. Een alternatief vormen interventies die het gewoontegedrag onderbreken en mensen laten reflecteren op hun gedrag (rational overrides). Door mensen te confronteren met hun eigen (milieuonvriendelijke) gedrag en te laten zien dat ze met ander gedrag een verschil kunnen maken, kan de onderliggende motivatie versterkt worden. BASSTA richt zich op deze rational overrides. Deze worden ontworpen en getest in nauwe samenwerking tussen industrieel ontwerpers en gedragspsychologen van de HvA, samen met betrokken partners. Eerst op kleine schaal en later met veldtests in geselecteerde wijken van de deelnemende gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Alphen a/d Rijn en Almere. Dit leidt uiteindelijk tot een overzicht van interventies, en hoe deze in de praktijk toegepast kunnen worden ter verbetering van de afvalscheiding. Het interdisciplinaire onderzoek richt zich op hoogbouw en gestapelde bouw, waar het verbeteren van afvalscheiding extra lastig blijkt te zijn door de beperkte ruimte voor afvalbakken en de afstand tot inzamelpunten buiten de woning. Het onderzoek wordt uitgevoerd met genoemde gemeenten, publieke instellingen op het gebied van afval (ROVA, Rijkswaterstaat, NVRD, MilieuCentraal, VVM) en gespecialiseerde adviseurs (Giraf Results, De Afvalspiegel).