Dienst van SURF
© 2025 SURF
Het sectoraal adviescollege Hogere Sociale Studies (SAC-HSS) van de Vereniging Hogescholen (VH) heeft in het voorjaar van 2015 een project geïnitieerd met als doel de gemeenschappelijke kennisbasis van de bachelor opleidingen voor het sociaal werk vast te stellen. De kennisbasis zal voor een substantieel deel de inhoud van deze opleidingen gaan bepalen, waarbij opleidingen en studenten ruimte houden voor profilerende invullingen en aanvullingen. Het SAC-HSS beoogt met het project een bijdrage te leveren aan het versterken van de kwaliteit van de opleidingen. Aanleiding voor het project zijn de rapporten ‘Meer van Waarde’ van de Commissie Boutellier en ‘Sociaal werk op solide basis’ van de Gezondheidsraad waarin geconstateerd is dat de kwaliteit van de beroepsuitoefening van sociaal werkers in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning achterblijft bij de verwachtingen. Voor een duurzame kwaliteitsverbetering is een goed functionerend kennissysteem nodig. Kennis afkomstig uit wetenschappelijk onderzoek en uit de beroepspraktijk, van professionals en van ervaringsdeskundige burgers. Kennis die samen met beroepsvaardigheden en houdingen het curriculum van sociaal werk opleidingen uitmaken en studenten helpen zich te ontwikkelen tot start bekwame sociale professionals. Het onderhavige rapport heeft als doel een overzicht te bieden van het wetenschappelijk deel van de kennisbasis.
BACKGROUND AND OBJECTIVE: High-velocity low-amplitude thrust spinal manipulation (SM) is a recommended and commonly used manual therapy intervention in physiotherapy. Beliefs surrounding the safety and effectiveness of SM have challenged its use, and even advocated for its abandonment. Our study aimed to investigate the knowledge and beliefs surrounding SM by Italian physiotherapists compared with similar practitioners in other countries.METHODS: An online survey with 41 questions was adapted from previous surveys and was distributed via a mailing list of the Italian Physiotherapists Association (March 22-26, 2020). The questionnaire was divided into 4 sections to capture information on participant demographics, utilization, potential barriers, and knowledge about SM. Questions were differentiated between spinal regions. Attitudes towards different spinal regions, attributes associated with beliefs, and the influence of previous educational background were each evaluated.RESULTS: Of the 7398 registered physiotherapists, 575 (7.8%) completed the survey and were included for analysis. The majority of respondents perceived SM as safe and effective when applied to the thoracic (74.1%) and lumbar (72.2%) spines; whereas, a smaller proportion viewed SM to the upper cervical spine (56.8%) as safe and effective. Respondents reported they were less likely to provide and feel comfortable with upper cervical SM (respectively, 27.5% and 48.5%) compared to the thoracic (respectively, 52.2% and 74.8%) and lumbar spines (respectively, 46.3% and 74.3%). Most physiotherapists (70.4%) agreed they would perform additional screening prior to upper cervical SM compared to other spinal regions. Respondents who were aware of clinical prediction rules were more likely to report being comfortable with SM (OR 2.38-3.69) and to perceive it as safe (OR 1.75-3.12). Finally, physiotherapists without musculoskeletal specialization, especially those with a traditional manual therapy background, were more likely to perform additional screening prior to SM, use SM less frequently, report being less comfortable performing SM, and report upper cervical SM as less safe (p < 0.001).DISCUSSION: The beliefs and attitudes of physiotherapists surrounding the use of SM are significantly different when comparing the upper cervical spine to other spinal regions. An educational background in traditional manual therapy significantly influences beliefs and attitudes. We propose an updated framework on evidence-based SM.
Inclusief onderwijs streeft ernaar om leerlingen met onderwijszorgbehoeftes in het regulier onderwijs te houden. Om voor deze leerlingen een passend onderwijszorgaanbod te realiseren, is interprofessionele samenwerking tussen de leerkracht en de jeugdhulpverlener nodig. Er is echter nog onvoldoende bekend over interprofessionele samenwerking in het primair onderwijs en wat hierin belemmerend of bevorderend werkt. In deze overzichtsstudie gaan we in op de thema’s die naar voren komen in de literatuur over deze samenwerking. We gebruiken hiervoor drie invalshoeken: het interprofessioneel handelen, het pedagogisch-didactisch handelen en de organisatorische factoren. Op basis van de analyse van 47 studies over interprofessioneel samenwerken hebben we een raamwerk opgesteld met samenhangende thema’s en de daarbij horende knelpunten en succesfactoren. Het raamwerk biedt mogelijkheden om praktijken te onderzoeken en voor onderwijs- en opleidingspraktijk om in kaart te brengen waar de knelpunten en succesfactoren binnen hun eigen samenwerking liggen. Hiermee kan een verbeterplan worden opgesteld.