Dienst van SURF
© 2025 SURF
© 2025 SURF
In dit artikel wordt aan de hand van enkele bekende en minder bekende theoretische marktingcommunicatie modellen uitgebreid ingegaan op de werking van sponsoring van sport.
Naar aanleiding van ervaringen met het gebruik van scenario's als instrument voor leraren en schoolleiders om gericht na te denken over de toekomst, en naar aanleiding van werkmateriaal dat ontwikkeld is door een groep Nederlandse leraren (zie www,onderwijsreis.com), hebben Marco Snoek, Frank Bruckel en Maarten Willms een bijdrage geschreven voor het blad Lernende Schule. De bijdrage ligt toe welke rol het ontwikkelen en bespreken van toekomstscenario's kan spelen bij het nadenken over ontwikkelingen in scholen. Het artikel bevat concreet werkmateriaal waarmee leraren en schoolleiders zelf die discussies kunnen faciliteren.
MULTIFILE
Dit is alweer de vijfde editie van het congres Met het oog op behandeling. De afgelopen jaren hebben we gezien dat de maatschappelijke belangstelling voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) sterk toeneemt. Dit jaar is er zelfs een Interdepartementaal Beleidsonderzoek gedaan door diverse ministeries over de positie van mensen met een LVB in de Nederlandse samenleving. In het onderzoeksrapport wordt gepleit voor het verbeteren van de communicatie tussen algemene voorzieningen en deze burgers. Voor alle professionals in het brede sociaal domein wordt aanbevolen dat zij meer kennis en vaardigheden moeten hebben voor hun hulp- en dienstverlening aan mensen met een LVB. Dat geldt voor alle professionals in het sociaal domein en in het bijzonder voor professionals die werken voor cliënten met een LVB waarbij sprake is van ernstige gedragsproblematiek en psychische problemen. In dat geval moet je kunnen omgaan met ‘onbegrepen gedrag’ en agressie en wil je beschikken over de beste, actuele kennis op dat gebied.
1e alinea column: Internet, social media, en al dan niet location based mobiele data hebben impact op de zichtbaarheid van de burger als consument, op business logica modellen en op hoe organisaties eruit gaan zien qua inrichting om in deze veranderende markt te overleven. In deze column de veranderingen in vogelvlucht en in onderling verband.
LINK
De diversiteit en pluriformiteit binnen schoolteams is over het algemeen klein. En dan heb ik het niet zozeer over culturele of sexe verschillen, maar over pluriformiteit in taken, rollen en expertises, over het erkennen van die pluriformiteit als verrijking van een school, en over het benutten daarvan.Dat het niet vanzelfsprekend is, kom niet omdat leraren en schoolleiders dat niet willen, maar omdat structuren en mentale modellen rond het beroep van leraren ze vaak in de weg zitten. Als scholen, schoolleiders en leraren echt het stimuleren van ontwikkeling en het erkennen van verschillen ook willen toepassen op het niveau van leraren, dan is daar heel bewust aandacht voor nodig, want dat gaat niet vanzelf.In dit hoofdstuk wil ik eerst stilstaan bij de culturen en mentale modellen die ons in de weg zitten om vervolgens te schetsen welke mogelijkheden er eigenlijk zijn voor ontwikkeling van leraren en voor het erkennen van verschillen tussen leraren. Tenslotte ga ik in op wat dat vraagt van leraren en schoolleiders en -bestuurders.
At the end of January 2015 I was given a research assignment formulated and sponsored by two professors of professorships (hereafter lectoraten) associated with the Academy for Social Studies (SASS), and the manager of Professionals and Bedrijven (hereafter P&B). At a later stage, the research was expanded by the sponsorship of the educational managers of the bachelor and master studies of SPH and MWD. It is a complex assignment with several research perspectives and aims. The main goal was to find out how to make better use of the products of the lectoraten for educational purposes. This umbrella goal included many subordinate aims. One aim concerned identifying the products and prioritizing them according to the educational demands of clients in the field and of teachers of the SASS educational programmes. Another aim was to demonstrate which skills the teachers who develop educational materials need to have and to identify steps necessary to adapt the products. Yet another aim consisted of finding better ways for knowledge to circulate between the lectoraten and the teaching staff of SASS. Finally advising the staff of P & B on marketing and communications in relation to the products of the lectoraten was aimed at. Overview of the reportAs stated, there are multiple assignment-givers (hereafter sponsors). In the first section the general societal context which triggered the assignment has been sketched but contextual aspects related to each of the sponsors have also been identified (in Appendix 1). The individual contexts of sponsors were important because, although they agreed on the broad aims of the assignment, they naturally have specific expectations of the results based on their particular situations. After the background sketch, seven sub-tasks given by the sponsors have been turned into subordinate - research and consultation questions. The second section describes the methods used and measures taken to obtain findings. This includes an identification of the inventory structure, actors involved both intramurally and extramurally (the stakeholders). Next, a Delphi method for developing a profile of learner needs and a list of topics of products is described.In the third section, findings are set out in relation to the 7 sub-research and consultation questions. Some discussion and concluding remarks are given for most of the seven questions. The findings are written in English but most of the quotations from respondents have not been translated so they appear in Dutch. Section four summarises these findings in a compact manner since there were conclusions throughout the findings. Section five offers recommendations in Dutch. Attention is given to the different emphases of the sponsors in the details of recommendations. Please note that many end notes and appendices are offered for further reading since some of the approaches mentioned in the text may be unfamiliar to some readers. A word about terms Both Dutch and English employ a variety of terms to identify the provision (aanbod) of learning for adults in working environments and to identify the learning activities or programmes. This can be confusing but is, unfortunately, unavoidable. In Dutch, the terms ‘deskundigheidsbevordering, nascholing, bijscholing’ and ‘trainingsaanbod’ or occasionally ‘professionalisering’ are all used to indicate what in English is called ‘professional development’ (often abbreviated to PD) or ‘staff development’ or, recently, ‘professionalisation’ The typical Dutch use of the term ‘training’ for almost all stypes of learning activities has a somewhat more restricted meaning in English. Educational activities are often referred to as ‘learning trajectories’; ‘ learning opportunities’ or ‘interventions’ as well as, less commonly, ‘training sessions’ or ‘workshops’. All of the English terms are employed throughout this report. The most commonly used are ‘professionalisation’ or ‘PD’ for the provision and ‘interventions’ to indicate specific educational programmes or activities.
Scheepvaart, landbouw, zand- en kleiwinning hebben, naast hoogwaterveiligheid, eeuwenlang de inrichting en het beheer van het rivierengebied bepaald. In de jaren tachtig van de vorige eeuw (her)ontdekte men het natuurpotentieel van het rivierengebied. Ook voor wonen en recreatie richtte men de aandacht op het rivierengebied. Het werd gecompliceerd toen de eerste effecten van de klimaatverandering zichtbaar werden met de extreme hoogwaters van 1993 en 1995. Het verenigen van alle ruimteclaims bleek geen eenvoudige opgave. Er werd naarstig gezocht naar modellen waarbij ook regionale en lokale partijen hunsteentje zouden bijdragen aan de gewenste functiecombinaties. Sindsdien is de behoefte aan co-creatie in het rivierengebied alleen nog maar groter geworden. Hoe is het eigenlijk met die experimenten afgelopen? En welke stappen worden nu ondernomen om co-creatie in het rivierengebied verder te optimaliseren?
LINK
De parochiemonitor is een beleidsinstrument voor het opnemen van de feitelijke stand van zaken van een parochie, met het oog op de keuze van een passend profiel of parochiemodel. Het is een belangrijk instrument om de actuele situatie van een parochie in beeld te brengen, gerelateerd aan vijf parochie modellen die de hoofdkenmerken van een parochie representeren. De parochiemonitor laat tevens zien of de actuele situatie van een parochie het beste past bij een of meer van de vijf parochiemodellen. Versie 2.0 is een herziene én verbeterde versie. Verbeteringen vloeien voort uit de bestudering van de recente literatuur, maar vooral ook uit de toepassing van de Parochiemonitor, inmiddels in 36 parochies in Nederland: De waarderingen van verschillende items konden worden bijgesteld. Op grond van deze kennis hebben we bovendien items toegevoegd en geschrapt in de inhoudslagen 4 en 5 van de monitor. Naar aanleiding van reacties bij het invullen van de monitor is met name hoofdstuk IV over de 'empirische verantwoording' ingrijpend herschreven. Eveneens n.a.v. reacties is ook hoofdstuk VI 'Op weg naar het ideaal' opnieuw geschreven en uitgebreid met gedachten over de toepassing van de monitor voor samenwerkingsverbanden van parochies of grootparochies. In enkele hoofdstukken zijn daartoe nieuwe explorerende vragen opgenomen.