Dienst van SURF
© 2025 SURF
Politici en feministes grijpen naar wetenschappelijke waarheden om hun politieke standpunten over emancipatie en ouderschap te onderbouwen. De één kiest voor traditioneel moederschap en verwijst naar de genen, de ander idealiseert de vrije keuze van mannen en vrouwen en vertrouwt op de maakbaarheid van de hersenen.
Publicatie van Victor van den Bersselaar als reactie op 'De vrije wil bestaat niet' van Victor Lamme. De auteurs plaatst kritische kanttekeningen bij het pleidooi van Lamme, die in 'De vrije wil bestaat niet' pleit voor neurologisch onderzoek naar sociale interventies. Volgens de auteur betwist Lamme op neurologische gronden het bestaan van en vrije wil, maar veronachtzaamt daarbij het verschil tussen vrije wil en vrijheid. Daarmee zet hij de vrijheid van het individu om sociale interventies te omarmen, maar ook te weigeren, op het spel. Lamme pleit voor een neurologisch gefundeerde utilitaristische benadering van de training en correctie van menselijk gedrag. Volgens Van den Bersselaar benadrukt zijn visie op de communicatieve functie van het taalcentrum in de hersenen impliciet de relevantie van het publieke debat over gedragsregels en van persoonlijke vrijheid. Wanneer Lamme dat nader zou uitwerken en daarvoor aansluiting zou zoeken bij de bestaansethiek (deugd- en zorgethiek), zou zijn pleidooi aanzienlijk versterkt worden.
The aim of the present thesis was to contribute to the improvement of patient care communication across the integrated care setting of children with cerebral palsy. Hereto, we followed two subsequent phases: 1) obtaining a better understanding of the experienced quality of patient care communication across the integrated care setting of cerebral palsy in three Dutch care regions; and 2) investigating the feasibility and usability of an eHealth application to improve patient care communication in these care regions.
Kinderen met motorische beperkingen (bijv. door DCD, hersenbeschadiging of Spina Bifida) ervaren veel belemmeringen in schoolse participatie (schoolse taken), zoals schrijven, taal, rekenen, meespelen, zelfstandig aankleden, knippen, en gymmen. Zij kunnen moeilijker meedoen aan schoolse taken vanwege hun motorische onhandigheid, vaak gekoppeld aan gedragsproblematiek. Het rapport ‘Ketenafspraken zorg in en om school’ beveelt een integrale benadering en samenwerking aan tussen zorg en onderwijs om schoolse participatie van kinderen met een motorische beperking (en andere kinderen) te bevorderen. Het Partnering for Change model (P4C) wordt door deelnemers van de leergemeenschap Kind en Jeugd Zuyd gezien als een raamwerk dat kan helpen bij het vormgeven van de samenwerking tussen zorgprofessionals en leerkrachten. Over de toepasbaarheid van P4C in het Nederlandse onderwijs en de betekenis ervan voor de dagelijkse praktijk is nog weinig bekend. De basisschool de kleine Wereld zou een eerste verkenning willen doen met het P4C model om te bezien hoe hanteerbaar de aanpak is in de praktijk en welke meerwaarde het heeft voor verandering van competenties van zowel leerkrachten als ergotherapeuten en op de schoolse participatie van kinderen met en zonder beperkingen.