Dienst van SURF
© 2025 SURF
Toen mijn vroegere scriptiebegeleider Evert Bisschop Boele mij vroeg of ik nieuwsgierig zou zijn naar een onderzoeksproject over Sacred Harp (letterlijk “Heilige Harp”), een soort religieuze koormuziek, dacht ik eerst aan vrome kloosterzangen en brave koorknapen. Een opname van een internationaal zangevenement in Ierland bewees op een fantastische wijze het tegendeel.
LINK
Sacred Harp komt voort uit de Amerikaanse protestants-christelijke koormuziek en beleeft sinds enige decennia een revival buiten de kerk om. Levin Stein onderzocht bij zanggroepen in Amsterdam en Bremen wat mensen beweegt om zich over te geven aan deze muziek. Zijn conclusie is dat ze in de muziek een tegenwicht vinden voor de geprofessionaliseerde, vervreemde, op het individu gerichte en seculiere westerse cultuur. Sacred Harp biedt hun een alternatief: gelijkwaardigheid, authenticiteit, gemeenschap en spiritualiteit. Sacred Harp is geen expliciete protestcultuur, maar creëert een van de dominante cultuur losstaande plek waar mensen elkaar ontmoeten die zich herkennen in alternatieven zonder dat ze de dominante cultuur expliciet bestrijden. Dit wordt vooral duidelijk in de ontwikkeling van een interessante relatie tot geïnstitutionaliseerde religiositeit door het zoeken naar een onafhankelijke spiritualiteit.
LINK
After being hospitalised, 30–60% of older patients experience a decline in functioning, resulting in a decreased quality of life and autonomy. The objective of this study was to establish a screening instrument for identifying older hospitalised patients at risk for functional decline by comparing the predictive values of three screening instruments: identification of seniors at risk, care complexity prediction instrument and hospital admission risk profile.
In 2015 is het Lectoraat Kunststof technologie een praktijkgericht onderzoek begonnen om zo de mogelijkheden van hergebruik van composiet te onderzoeken met verschillende bedrijven. Deze afvalstroom kon nog niet worden gerecycled maar in de afgelopen jaren is door het onderzoek een methode ontwikkeld die hergebruik van composiet wél mogelijk maakt. Doordat het hergebruikte composiet nog weinig is toegepast, is er nog geen onderzoek gedaan naar de uitloging van dit materiaal. Bij dit type onderzoek wordt gemeten of er wel of geen schadelijke stoffen oplossen of uitspoelen door de jarenlange invloed van regen of (grond)water. Dit onderzoek is belangrijk om hergebruikt composiet op grotere schaal te kunnen verwerken en toe te passen in de weg- en waterbouw. Binnen dit project wordt de uitloging van hergebruikt composiet onderzocht. Er wordt hierbij onderzocht wat de uitloging is van het composiet maar ook als het bronmateriaal is vervuild, bijvoorbeeld door een coating. Daarnaast wordt onderzocht wat de resultaten in de praktijk betekenen voor de toepassing van hergebruikt composiet. Voor dit project is een kernconsortium gevormd waarin Hogeschool Windesheim de penvoerder is. Het consortium is zo georganiseerd dat er bedrijven zijn betrokken in het proces van composiet hergebruik. • Composiet Service, een bedrijf met kennis en ervaring van het verwerken van composiet; • De IJssel Coatings heeft kennis en ervaring met het aanbrengen van verschillende duurzame coatings op composiet; • SGS Intron is betrokken vanwege de uitgebreide kennis over inspectie, controle, analyse en certificering van de uitloging van bouwmaterialen; • Bootjessloperij "het Harpje" is betrokken vanwege de kennis over het proces om end-of-life composiet geschikt te maken voor hergebruik. Er worden concept richtlijnen gepresenteerd op basis van de uitkomsten van dit onderzoek. Ook wordt vervolg onderzoek gepland zodat er definitieve richtlijnen komen, zodat hergebruikt composiet op grote schaal kan worden toegepast zonder dat er een negatieve milieu-impact optreedt.
Colours are an essential component of human lives since they can influence the final appearance of many products. A large variety of choices can be affected by the colours which are presented to us, for example in the food industry, product design, textiles etc. (Rao et al. 2017). Synthetic colours are dominating nowadays landscape, due to their ease of production, low manufacturing costs and resistance (UV, temperature) in use. However, many of these are also considered hazardous to both human and environmental wellbeing. In the effort of achieving a more sustainable society and limit environmental footprint, natural pigments are arising more and more interest (Velmurugan et al, 2009). As a consequence, the demand of natural pigments is expected to undergo a sharp rise in the future market (Venil et al. 2013). Further research is needed in order to render natural colours both more economically viable and better employable in industry (i.e. process standardization, pigments stability). Biobased pigments can derive from a variety of sources, such as plants, bacteria, algae and fungi (Venkatachalam et al. 2018). The present project is a feasibility study on producing novel biobased pigments with fungi. In order to understand the most optimal production requirements, the biological conditions and novel extraction techniques will be considered. The initial characterisation of the produced pigments will be carried out both regarding the chemical composition and the properties, such as UV- and thermal stability. The SME companies, BioscienZ and Phytonext and the Avans Centre of Expertise BioBased Economy (CoEBBE) will combine their expertise and collaborate with a goal to make a step change in production of biobased colourants.
Doel van het project is het onderzoeken van de mogelijkheid om thermoharde end-of-life composietproducten te verwerken tot versterkingselementen voor nieuwe composietproducten. Dit wordt onderzocht aan de hand van een end-of-life composiet jacht-romp die verkleind wordt tot plaatvormige delen en die vervolgens middels waterstraalsnijden tot versterkingsstroken wordt verwerkt. Het project moet inzicht opleveren in de werkbaarheid van de methode en of de methode economisch te maken is. De achtergrond van het project is het hergebruiken van thermoharde composiet-producten die het eind van de gebruiksfase hebben bereikt en worden aangemerkt als ?afval?. In tegenstelling tot recycling, waarbij het afval wordt teruggebracht tot elementaire grondstofcomponenten (vezels, hars, vulstof, etc.), wordt bij het hergebruik het afvalproduct gemodificeerd tot componenten die als productonderdelen dienen in een nieuw te vervaardigen composietproduct. Door deze werkwijze blijven een aantal van de voordelige composiet-eigenschappen (laag gewicht, hoge sterkte en stijfheid en corrosiebestendigheid) grotendeels behouden. Verder is belangrijk dat de kosten voor het realiseren van de onderdelen uit het afvalproduct relatief laag zijn. De nieuwe methode van hergebruik past in het principe van de circulaire economie. In het onderhavige project wordt als end-of-life composietproduct gekozen voor een composietromp van composiet. De reden hiervoor is dat dit type end-of-life product een groeiende afvalstroom in Nederland vormt. Om die reden zijn het jachtontmantelingsbedrijf Het Harpje en de branchevereniging Nederlandse Jachtbouw Industrie (NJI) bij dit project betrokken. Omdat het verwerken van end-of-life composietproducten onvermijdelijk niet-composiet verontreinigingen bevat (metaal, hout, rubber, etc.) zal de verwerking middels waterstraalsnijden moeten gebeuren. Om die reden is de leverancier van dergelijke machines, IWE, in het project betrokken. Vanuit de hogeschool Windesheim en specifiek het lectoraat kunststoftechnologie is een ruime expertise aanwezig op het gebied van composieteigenschappen en verwerking. Als uitkomst van het onderzoek volgt of de methode in de praktijk werkbaar kan zijn, of het bruikbare versterkings- elementen kan leveren voor nieuwe composietproducten en of het economisch verantwoord uit te voeren is.