Dienst van SURF
© 2025 SURF
Background: Innovative technologies such as game consoles and smart toys used with games or playful approaches have proven to be successful and attractive in providing effective and motivating hand therapy for children with cerebral palsy (CP). Thus, there is an increased interest in designing and implementing interventions that can improve the well-being of these children. However, to understand how and why these interventions are motivating children, we need a better understanding of the playful elements of technology-supported hand therapy.Objective: This scoping review aims to identify the playful elements and the innovative technologies currently used in hand therapy for children with CP.Methods: We included studies that design or evaluate interventions for children with CP that use innovative technologies with game or play strategies. Data were extracted and analyzed based on the type of technology, description of the system, and playful elements according to the Lenses of Play, a play design toolkit. A total of 31 studies were included in the analysis.Results: Overall, 54 papers were included in the analysis. The results showed high use of consumer technologies in hand therapy for children with CP. Although several studies have used a combination of consumer technologies with therapeutic-specific technologies, only a few studies focused on the exclusive use of therapeutic-specific technologies. To analyze the playfulness of these interventions that make use of innovative technologies, we focused our review on 3 lenses of play: Open-ended Play, where it was found that the characteristics of ludus, such as a structured form of play and defined goals and rules, were the most common, whereas strategies that relate to paidia were less common. The most commonly used Forms of Play were physical or active form and games with rules. Finally, the most popular Playful experiences were control, challenge, and competition.Conclusions: The inventory and analysis of innovative technology and playful elements provided in this study can be a starting point for new developments of fun and engaging tools to assist hand therapy for children with CP.
Hospital staff frequently has to cope with complex information, unpredictable circumstances, and prompt decision making. In such an environment, even the “Gods in white” are susceptible to fatigue and error. Noncompliance with hand hygiene guidelines in hospitals is one of these errors and enhances the risk that microorganisms are transmitted between staff and patients. Previous approaches to enhance this compliance aimed at raising awareness on hand hygiene, such as performance feedback or strategic sink placement, and have only appeared to be partially or temporarily successful. Research on human cooperative behaviour has demonstrated that subtle cues of being observed, such as an image of eyes, could enhance compliance with instructions (Bateson et al, 2006). It has been suggested that these cues might activate motivation to follow a local cooperative norm (Ernest-Jones et al, 2010). However, the underlying psychological mechanisms of possible implicit norm activation remain questionable, and it is unclear whether eye-cues could improve hand disinfection behaviour. We conducted two experiments to investigate this
Background: Outcome assessment is essential to understand the impact and recovery of burns of the hand and tailor treatment. There is however, a large variety of measures and outcome assessment is often incomplete. The aim was therefore to initiate a set of outcome assessments for use in a clinical setting. Method: A concept set was drafted, based on the framework of the International Classification of Functioning, which distinguished two phases, three patient states and included both patient reported and clinical outcomes. Subsequently, potential assessments were allocated to the various outcomes. This concept was discussed during the European Burns Association congress in 2013 and revised. The revision was sent to 65 colleagues from 28 institutions, accompanied by a survey. Results: Eleven surveys were returned from 16 persons representing 9 institutions from 6 countries. Based on the feedback, final revisions were made. Points raised were time investment and translations of not all assessments already available. Conclusions: With multidisciplinary and international input, a multidimensional set of outcome assessments for burns of the hand has been established, covering almost all domains of functioning. This first step towards more uniform clinical evaluation, will contribute to knowledge on outcome and effectiveness of treatment of hand burns.
Mensen die moeite hebben met lezen en schrijven (laaggeletterden) zijn ondervertegenwoordigd in onderzoek, waardoor een belangrijke onderzoekspopulatie ontbreekt. Dit is een probleem, omdat zorgbeleid dan onvoldoende op hun behoeften wordt aangepast. Laaggeletterden hebben vaak een lage sociaal economische positie (SEP). Mensen met een lage SEP leven gemiddeld 4 jaar korter en 15 jaar in minder goed ervaren gezondheid vergeleken met mensen met een hoge SEP. Om laaggeletterden te betrekken in onderzoek, is het o.a. nodig om onderzoek toegankelijker te maken. Dit project draagt hieraan bij door de ontwikkeling van een toolbox voor toegankelijke (proefpersonen)informatie (pif) en toestemmingsverklaringen. We ontwikkelen in co-creatie met de doelgroep toegankelijke audiovisuele materialen die breed ingezet kunnen worden door (gezondheids)onderzoekers van (zorggerelateerde) instanties/bedrijven én kennisinstellingen voor de werving voor en informatieverstrekking over onderzoek. In de multidisciplinaire samenwerking met onze partners YURR.studio, Pharos, Stichting ABC, Stichting Crowdience, de HAN-Sterkplaats en de Academische Werkplaats Sterker op eigen benen (AW-SOEB) van Radboudumc stellen we de behoeften van de doelgroep centraal. Middels creatieve sessies en gebruikerservaringen wordt in een iteratief ontwerpende onderzoeksaanpak toegewerkt naar diverse ontwerpen van informatiebrieven en toestemmingsverklaringen, waarbij de visuele communicatie dragend is. Het ontwikkelproces biedt kennisontwikkeling en hands-on praktijkvoorbeelden voor designers en grafisch vormgevers in het toegankelijk maken van informatie. Als laaggeletterden beter bereikt worden d.m.v. de pif-toolbox, kunnen de inzichten van deze groep worden meegenomen. Dit zorgt voor een minder scheef beeld in onderzoek, waardoor (gezondheids)beleid zich beter kan richten op kwetsbare doelgroepen. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan het verkleinen van gezondheidsverschillen.
Patiëntdata uit vragenlijsten, fysieke testen en ‘wearables’ hebben veel potentie om fysiotherapie-behandelingen te personaliseren (zogeheten ‘datagedragen’ zorg) en gedeelde besluitvorming tussen fysiotherapeut en patiënt te faciliteren. Hiermee kan fysiotherapie mogelijk doelmatiger en effectiever worden. Veel fysiotherapeuten en hun patiënten zien echter nauwelijks meerwaarde in het verzamelen van patiëntdata, maar vooral toegenomen administratieve last. In de bestaande landelijke databases krijgen fysiotherapeuten en hun patiënten de door hen zelf verzamelde patiëntdata via een online dashboard weliswaar teruggekoppeld, maar op een weinig betekenisvolle manier doordat het dashboard primair gericht is op wensen van externe partijen (zoals zorgverzekeraars). Door gebruik te maken van technologische innovaties zoals gepersonaliseerde datavisualisaties op basis van geavanceerde data science analyses kunnen patiëntdata betekenisvoller teruggekoppeld en ingezet worden. Wij zetten technologie dus in om ‘datagedragen’, gepersonaliseerde zorg, in dit geval binnen de fysiotherapie, een stap dichterbij te brengen. De kennis opgedaan in de project is tevens relevant voor andere zorgberoepen. In dit KIEM-project worden eerst wensen van eindgebruikers, bestaande succesvolle datavisualisaties en de hiervoor vereiste data science analyses geïnventariseerd (werkpakket 1: inventarisatie). Op basis hiervan worden meerdere prototypes van inzichtelijke datavisualisaties ontwikkeld (bijvoorbeeld visualisatie van patiëntscores in vergelijking met (beoogde) normscores, of van voorspelling van verwacht herstel op basis van data van vergelijkbare eerdere patiënten). Middels focusgroepinterviews met fysiotherapeuten en patiënten worden hieruit de meest kansrijke (maximaal 5) prototypes geselecteerd. Voor deze geselecteerde prototypes worden vervolgens de vereiste data-analyses ontwikkeld die de datavisualisaties op de dashboards van de landelijke databases mogelijk maken (werkpakket 2: prototypes en data-analyses). In kleine pilots worden deze datavisualisaties door eindgebruikers toegepast in de praktijk om te bepalen of ze daadwerkelijk aan hun wensen voldoen (werkpakket 3: pilots). Uit dit 1-jarige project kan een groot vervolgonderzoek ‘ontkiemen’ naar het effect van betekenisvolle datavisualisaties op de uitkomsten van zorg.