Dienst van SURF
© 2025 SURF
© 2025 SURF
Dit document maakt deel uit van de NJi-reeks over welke interventies en typen behandeling werken in de jeugdzorg. Deze overzichten zijn te vinden via de link www.nji.nl/watwerkt. In dit document is op een rij gezet wat er bekend is over de randvoorwaarden van kwaliteit en effectiviteit van de residentiële jeugdzorg. De auteurs maken onderscheid in kenmerken in orthopedagogische basiszorg, kenmerken van de instellingen, training en ondersteuning van het personeel, organisatorische kenmerken, de fysieke omgeving en algemeen werkzame factoren.
Dit onderzoek analyseert de ervaringen van leraren in de eerste fase van het voortgezet onderwijs m.b.t. omgaan met verschillen. Uit gesprekken met leraren blijkt dat zij te maken hebben met het gegeven dat leerlingen “bij de groep willen horen”. Sommige leraren verwijzen naar dit gegeven om uit te leggen dat omgaan met verschillen een onbereikbaar ideaal is, want leerlingen willen geen uitzondering zijn. Andere leraren maken bij het omgaan met verschillen juist gebruik van het gegeven dat leerlingen bij de groep willen horen. Doorgaans wordt als vanzelfsprekend aangenomen dat er in klassen de ‘ruimte’ bestaat, die leraren de mogelijkheid geeft om met verschillen tussen leerlingen om te gaan. De analyse van de interviews leiden echter tot het inzicht dat adaptief handelen een leerling in een uitzonderingspositie kan plaatsen, wat door hem of haar als bedreigend kan worden ervaren. Omgaan met verschillen kan dus veel gecompliceerder zijn dan vaak wordt verondersteld. Doordat leerlingen “bij de groep willen horen” moet differentiatie m.b.t. individuele gevallen gepaard gaan met integratie in het geheel van de groep.
Van het enkelvoudig coachen van groepen moeten we eigenlijk af. Want wie bijvoorbeeld alleen maar kijkt naar de communicatieprocessen in een groep, zonder oog voor de context waarin groepsactiviteiten plaatsvinden, mist wezenlijke informatie. In plaats van de enkelvoudige aanpak kiezen we voor de Integrale Procesbegeleiding van Groepen, het IPG-model. Met dit groepsdynamisch model kunt u complexe groepsdynamieken, -fenomenen en –processen in hun onderlinge samenhang doorgronden en begeleiden.
Justitiële jeugdinrichtingen zijn volop bezig met de invoering van de methodiek Youturn. Joep Hanrath plaatst kanttekeningen bij de optimistische toon die met de invoering gepaard gaat. Hoe moeten groepsleiders gedrag van jongeren duiden? Dat gedrag is sterk afhankelijk van de situatie, betoogt Hanrath aan de hand van microsociologische verklaringen
De Groep Wilders heeft bij de laatste Eurpese verkiezingen een grote zetelwinst behaald. Ze zijn nu bijna even groot als het CDA. Feitelijk is de groepering Wilders geen democratische partij waar mensen lid van kunnen worden en hun leider kiezen en partijprogramma mee kunnen vaststelen. Dat allemaal niet. Feitelijk is Wilders een alleenheerser en onze huidige kieswet legt dergelijke groepen geen strobreed in de weg. Ze mogen vrijelijk meedoen met verkiezingen. Het kiesstelsel moet veranderen om onze democratie te beschermen.
De aansluiting tussen kinderopvang in de voorschoolse periode en de start van de basisschool is verschillend vorm gegeven in diverse landen. Nederland kent een ‘split system’, maar op enkele plekken is er sprake van structurele toenadering tussen de voorschoolse en schoolse sector. De peuter-kleuter-groep, die maar op enkele plaatsen in Nederland bestaat, beoogt de inhoudelijke samenwerking tussen opvang en onderwijs te versterken en de overgang voor kinderen soepel te laten verlopen. In een observatiestudie onder 9 random geselecteerde locaties (N= 13 leerkrachten en 14 pedagogisch medewerkers, 85 geobserveerde kinderen) is de proceskwaliteit van deze groep geëvalueerd (CLASS Toddler & CLASS Pre-K: Productiviteit, Educatieve werkvormen en Conceptontwikkeling) en de betrokkenheid(inCLASS) en het welbevinden van de kinderen (NCKO-instrument), aangevuld met een interview en vragenlijst voor de betrokken professionals uit kinderopvang en basisonderwijs. De resultaten laten zien dat de proceskwaliteit goed is voor emotionele kwaliteit en middelmatig voor kwaliteit van de instructie, aansluitend op uitkomsten uit peilingen van reguliere peutergroepen en kleutergroepen. Het welbevinden van zowel de peuters als kleuters is goed evenals de betrokkenheid. Voor de interacties met leeftijdsgenoten en het gedrag in de groep blijken er geen significante verschillen tussen peuters en kleuters. Wel hebben de kleuters op de peuter-kleuter-groep meer interacties met de medewerker, een betere speelwerkhouding en een iets hoger welbevinden dan peuters.De betrokken pedagogisch medewerkers, leerkrachten en directeuren geven aan met de peuter-kleuter-groep de overgang van kinderopvang naar het basisonderwijs soepeler te willen laten verlopen en de interprofessionele samenwerking te willen stimuleren in een integrale aanpak. Pedagogisch medewerkers en leerkrachten werken nauw samen aaninnovaties op de groep, waarbij de leerkrachten vaker de leiding nemen in de planning, het curriculum en groepsinstructie. Een belangrijk knelpunt is de onzekere positie van de groep in de relatie tussen school, inspectie en de wethouder als formele handhaver van wet- en regelgeving.Een conclusie uit dit eerste, kleinschalige onderzoek is dat pedagogische kwaliteit van de peuter-kleuter-groep vergelijkbaar is met de uitkomsten uit peilingen van (afzonderlijke) peutergroepen en het kleuteronderwijs. De verschillen tussen de kleuters ten opzichte van peuters en de taakverdeling tussen pedagogisch medewerkers en leerkrachten verdienen wel nadere aandacht in vervolgonderzoek. Op basis van deze eerste empirische evaluatie van de peuter-kleuter-groep bespreken we ten slotte mogelijke verbeterpunten voor de structurele kwaliteit, de proceskwaliteit, en welbevinden en betrokkenheid van de kinderen, in relatie tot de innovatieve samenwerking tussen kinderopvang en onderwijs met nieuwe rollen voor pedagogisch-didactische professionals
Voor u ligt een onderzoek die de vraag heeft onderzocht hoe ouders worden betrokken bij de hulp die hun kind in de leeftijd tussen de 12-16 jaar wordt gegeven, in de residentiële jeugdzorg. Dit onderzoek gaat uit van de Christelijke Hogeschool Ede, lectoraat Jeugd&Gezin. Dit document bestaat uit een uitwerking van alle twaalf provincies van Nederland. Allereerst is er een beschrijving gegeven van wat de provincie belangrijk vindt aan de jeugdzorg en wat hun beleid met betrekking tot ouders is. Vervolgens is er een keuze gemaakt tussen de jeugdzorginstellingen die er te vinden zijn per provincie. Deze instellingen zijn onderzocht aan de hand van de volgende vragen, die voortdurend terugkomen: Volgens welke methoden wordt gewerkt? Welke plek heeft een systemische benadering? Wat is de verhouding groepsleider, maatschappelijk werker?