Dienst van SURF
© 2025 SURF
Dit rapport beschrijft uitvoerig een onderzoek naar mogelijkheden en opbrengsten van het inzetten van Professionele Simulatie Ontwerpsoftware in de bovenbouw van de basisschool. Deze casestudie is opgebouwd in vijf fasen waarvan de laatste fase antwoord geeft op de kracht van dit instrument voor het onderwijs. De studie mikt zowel op de didactische inzetbaarheid door de leerkracht als de bijdrage aan het ontwikkelen van denkvaardigheden bij leerlingen. De studie past in het onderzoek naar Mindtools en DME's en is grensverleggend in vergelijking tot gangbaar gebruik van ICT. De gebruikte software is van een hoog abstractieniveau maar blijkt door leerlingen al goed te gebruiken om hun talenten aan te spreken. In de eindconclusies worden perspectiefvolle resultaten genoemd. In de rapportage wordt ook geanticipeerd op verdere ontwikkelingen. Tijdens de casestudie zijn immers aanwijzingen gevonden dat leerlingen zeer geboeid kunnen zijn door het gebruik, dat ze sterke cognitieve redenatiepatronen kunnen opbouwen, analytische vaardigheden toepassen, dat ze uitvoerige kritische discussies met elkaar aangaan enz. Met andere woorden een dergelijk pakket zet leerlingen bij de juiste instrumentatie en begeleiding wel aan tot hoger orde denken. De abstracties van een dergelijk pakket gaat sommige leerlingen goed af. Ze vinden uiteindelijk de 3D weergave wel de kers op de appelmoes. Inzetten van dit soort software kan zeker aangemerkt worden als onderwijs inhoudelijk transitief. Het is interessant om t.z.t de diverse video-opnames uitvoeriger te analyseren op zowel de cognitieve als onderwijskundige opbrengsten. In de bijlagen zijn ontwikkelde ondersteunende materialen en resultaten van leerlingen opgenomen.
Voedsel en voeding gaan ons letterlijk en figuurlijk aan het hart. De Nederlandse consument eet volgens het Wereld Natuur Fonds jaarlijks bijna 20m2 Amazone-oerwoud weg en is daarmee de grootste Amazoneveelvraat van Europa. We staan voor een even complexe als noodzakelijke opgave: het realiseren van een duurzaam voedselsysteem dat geen beslag legt op waardevol land, bodem, water, fossiele energie en andere grondstoffen. Het huidige voedselsysteem is grootschalig, globaal georiënteerd en leidt tot vele onverwachte en ongewenste neveneffecten. Nieuwe oplossingen voor duurzame circulaire voedselvoorziening zijn daarom gewenst. Een mogelijke oplossingsrichting is het verkorten en lokaal maken van ‘voedselvoortbrengingsketens’ door participatie van producent en consument in een co-creatieproces. Het gezamenlijk ontwikkelen van iconische voorbeelden inspireert producenten en consumenten andere ontwikkelingspaden te overwegen. Lokale grassroot-initiatieven zijn voorbeelden van kleinschalige bottom-up ontwikkelingen die, indien succesvol, als goodpractice op grotere schaal uitgerold kunnen worden. Dit project heeft tot doel met een aantal lokale grassroot-initiatieven nieuwe korte lokale ketens te ontwikkelen en te optimaliseren die als “goodpractice”-voorbeeld kunnen dienen. Creativiteit van ondernemers, burgers en consumenten met verschillende culturele inspiratie wordt benut voor het realiseren van nieuwe lokale korte voedselketens met de tuinbouwkas als uitgangspunt. Het project ontwikkelt in co-creatie twee nieuwe productconcepten in een multiculturele setting en realiseert deze concepten in de kas van de historische tuinbouwschool Frederiksoord in Drenthe
Voedsel en voeding gaan ons letterlijk en figuurlijk aan het hart. De Nederlandse consument eet volgens het Wereld Natuur Fonds jaarlijks bijna 20m2 Amazone-oerwoud weg en is daarmee de grootste Amazoneveelvraat van Europa. We staan voor een even complexe als noodzakelijke opgave: het realiseren van een duurzaam voedselsysteem dat geen beslag legt op waardevol land, bodem, water, fossiele energie en andere grondstoffen. Het huidige voedselsysteem is grootschalig, globaal georiënteerd en leidt tot vele onverwachte en ongewenste neveneffecten. Nieuwe oplossingen voor duurzame circulaire voedselvoorziening zijn daarom gewenst. Een mogelijke oplossingsrichting is het verkorten en lokaal maken van ‘voedselvoortbrengingsketens’ door participatie van producent en consument in een co-creatieproces. Het gezamenlijk ontwikkelen van iconische voorbeelden inspireert producenten en consumenten andere ontwikkelingspaden te overwegen. Lokale grassroot-initiatieven zijn voorbeelden van kleinschalige bottom-up ontwikkelingen die, indien succesvol, als goodpractice op grotere schaal uitgerold kunnen worden. Dit project heeft tot doel met een aantal lokale grassroot-initiatieven nieuwe korte lokale ketens te ontwikkelen en te optimaliseren die als “goodpractice”-voorbeeld kunnen dienen. Creativiteit van ondernemers, burgers en consumenten met verschillende culturele inspiratie wordt benut voor het realiseren van nieuwe lokale korte voedselketens met de tuinbouwkas als uitgangspunt. Het project ontwikkelt in co-creatie twee nieuwe productconcepten in een multiculturele setting en realiseert deze concepten in de kas van de historische tuinbouwschool Frederiksoord in Drenthe.
Nederland kent met ruim 800 brouwerijen en enkele duizenden verschillende bieren een indrukwekkende biercultuur. Het merendeel betreft onafhankelijke brouwers die vrijwel allemaal tot het MKB behoren, zogenaamde craft-brouwers. Hun diversiteit aan bieren en smaken is enorm door een zorgvuldige keuze van met name hop en gist, gecombineerd met het toepassen van gecontroleerde procesparameters zoals temperatuur en fermentatietijd. Zowel brouwerijen als toeleveranciers worstelen met het feit dat de samenstelling van grondstoffen slechts beperkt bekend is. Eigenschappen van gistpreparaten en hopproducten zijn zeer globaal beschreven terwijl juist details doorslaggevend zijn bij de ontwikkeling van een succesvol bier. Vanuit de praktijk kwam dan ook de vraag hoe het brouwproces beter beheersbaar kan worden gemaakt. In dit onderzoek werken craft-brouwerijen, toeleveranciers en de branchevereniging samen met Avans Hogeschool en Hogeschool Leiden aan een geïntegreerde aanpak van de onderzoeksvraag waar in het brouwproces de handvatten voor controle kunnen worden gevonden. Er wordt een nieuwe sensor ontwikkeld, gebaseerd op nabij-infrarood spectroscopie en machine learning. Hiermee kan voor het eerst, en continu, de voortgang van het brouwproces worden gevolgd zodat tijdig kan worden bijgestuurd. Ook ontwikkelen we innovatieve hopproducten die verspilling tegengaan en brouwers en hoptelers efficiënter en met meer controle laten produceren. De andere smaakbepalende grondstof, gist, wordt onderzocht door honderd gistmonsters uit de praktijk in kaart te brengen op basis van genomische eigenschappen, smaakstoffenprofiel en de vorming van een stabiel ‘haze’ (troebeling). Met name deze haze stelt veel craft-brouwers voor uitdagingen. Door gebruik te maken van data-intensieve ‘-omics’-technieken en deze te combineren met geavanceerde bio informatica en datawetenschappen, bereiken we de gewenste kennis op detailniveau die door de branche kan worden toegepast. Dit doen we laagdrempelig, zodat ook zonder een achtergrond in de levenswetenschappen de kennis toepasbaar is. Zo zorgt het consortium gezamenlijk voor grotere innovatiecapaciteit door begrip van, en grip op, het brouwproces.