Dienst van SURF
© 2025 SURF
INLEIDING In deze module worden behandeladviezen gegeven voor de Post-COVID-19 ambulante behandeling in de geriatrische revalidatie gericht op somatische-, functionele- en psychische status. Deze module is een onderdeel van het behandeladvies post-COVID-19 (geriatrische) revalidatie-Verenso. Deze module is in een zeer korte tijd tot stand gekomen en heeft de status van groeidocument. Zorgvuldigheid is betracht om zowel de (beperkte) ervaringskennis, als de actuele stand van de wetenschappelijke literatuur hierin te betrekken. Voor dit behandeladvies is gebruik gemaakt van het door GRZPLUS ontwikkeld ambulant revalidatieprogramma CO FIT+. Bij GRZPLUS is een doorontwikkeling gemaakt op basis van de update behandeladvies post-COVID-19 geriatrische revalidatie van Verenso (Verenso, 19-05-2020) welke is gebaseerd op de principes van longrevalidatie zoals vertaald in het Behandelprogramma geriatrische COPD-revalidatie (van Damvan Isselt et al.) en het Behandelprogramma COVID-19 Post IC, van Revalidatiecentrum de Hoogstraat (Brouwers, de Graaf). Dit is aangevuld met behandeladviezen en leidraden vanuit de beroepsverenigingen en kennis uit wetenschappelijk onderzoek (long-revalidatie) en vanuit het REACH netwerk (REhabilitation After Critical illness and Hospital discharge). De komende maanden zullen zowel de nieuwe wetenschappelijke literatuur als de ervaringen uit de praktijk gebruikt worden om de handreiking te verbeteren en zo nodig aan te vullen. Dat zullen wij doen met specialisten ouderengeneeskunde, revalidatieartsen, klinisch-geriaters, paramedici, longartsen, verpleegkundigen, infectie deskundigen, en andere betrokken beroepsgroepen. De revalidatie van ambulante post-COVID-19 patiënten vereist vooral afstemming binnen de multidisciplinaire zorg. De complexiteit en ernst van de problematiek en de interactie van beperkingen op diverse domeinen maakt dat interdisciplinaire behandeling essentieel is.
Het zorgpad ‘Voeding bij kanker’ beschrijft het (logistiek) pad dat de oncologische patiënt doorloopt binnen de voedingszorg vanaf het moment dat screening op behoefte aan voedingszorg plaatsvindt en verwijzing naar de diëtist tot en met follow-up of palliatieve fase. Hierbij zijn het format en de indeling aangehouden van de IKNL-formats van (niet-)tumorspecifieke zorgpaden
We leven in een vergrijzende samenleving, waarbij ook een toename in ziekenhuis opnames wordt gezien. Een ziekenhuisopname heeft risico’s voor ouderen: bij 30-60% van hen ontstaat na een ziekenhuisopname blijvend functieverlies dat komt door het ontwikkelen van zorg gerelateerde complicaties die wellicht voorkomen hadden kunnen worden of ten minste vroegtijdig herkend en behandeld. Om veilige zorg voor ouderen te garanderen en het verlies van zelfstandigheid te voorkomen zijn de ziekenhuizen met ingang van januari 2012 in het kader van het veiligheidsmanagementsysteem (VMS) alle patiënten van 70 jaar en ouder bij opname gaan screenen op delirium, valrisico, voeding en mobiliteit. Deze screening zou moeten resulteren in gerichte verpleegkundige interventies waardoor functieverlies zou moeten afnemen. Of dit beleid slaagt, hangt sterk af van de kennis, inzet en houding van verpleegkundigen. Met de KOP-Q, het meetinstrument dat ontwikkeld en gevalideerd is in de Nurses and Older Patients Reducing Stress Study (NO PRESS), meet kennis van studenten en verpleegkundigen in het ziekenhuis over oudere patiënten. Verschillende geriatrische thema’s worden gemeten zoals o.a.: normale veroudering, geriatrische aandoeningen zoals delirium, depressie, dementie, decubitus, voeding, vallen, incontinentie etc, screening, passende interventies en het belang van familiezorg. Naast kennis kan met de gevalideerde Older Patients in Acute Care Survey (OPACS, ook gevalideerd in de NO PRESS) de ervaring en mening over oudere patiënten worden vastgesteld. Tezamen meten de instrumenten kennis, ervaring en mening van verpleegkundigen en studenten over oudere patiënten. Uit metingen die we hebben gedaan in verschillende ziekenhuizen en twee opleidingen blijkt dat kennis onvoldoende aanwezig is. Verpleegkundigen gaven daarbij aan dat zij graag een persoonlijke terugkoppeling zouden willen zien: ‘hoe heb ik de "test" gemaakt?’ Uit vele gesprekken met verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten geriatrie en opleiders blijkt dat veel verpleegkundigen denken dat ze over voldoende kennis over ouderen beschikken, terwijl de KOP-Q een ander beeld laat zien. De terugkoppeling naar het individu is tot op heden niet mogelijk geweest, technisch niet omdat gegevens geaggregeerd worden verwerkt en daarnaast omdat anonimiteit borgt dat verpleegkundigen zo eerlijk mogelijk de vragen invullen. Het zou goed zijn wanneer ook op individueel niveau een terugkoppeling plaatsvindt die inzicht geeft in het kennis niveau (tekorten), de ervaring en de eigen mening over de oudere patiënten. Inzicht in eigen score en vooral in wat men goed weet en wat nog onvoldoende is, is een belangrijke eerste stap om te kunnen leren en de kennis te verbeteren. De individuele score leidt tot een scholingsadvies op maat, bijvoorbeeld door het linken (doorverwijzen) naar schriftelijke informatie, het tonen van beeldmateriaal en een opdracht om binnen de eigen instelling op zoek te gaan naar antwoorden. Om een individuele terugkoppeling te geven die privacy waarborgt en in een vervolg voorziet is een webapplicatie nodig. In deze applicatie kunnen de KOP-Q en OPACS vragen beantwoord worden door de individuele verpleegkundige die op basis van haar uitslag direct op individueel niveau een terugkoppeling met aanwijzingen voor het verbeteren van de zwakke punten ontvangt. Dit zou een aanwinst zijn voor zowel de beroepspraktijk als voor het beroeps onderwijs.