Dienst van SURF
© 2025 SURF
Geen samenvatting beschikbaar
Het doel van dit pilotonderzoek is om een beschrijving te geven van de neuropsychologische en LVB-kenmerken van jongvolwassen reclassanten. Daarnaast wordt, op basis daarvan, een aanzet geboden tot handvatten voor de bejegening en behandeling in de reclasseringspraktijk en voor vervolgonderzoek. Hieruit volgen de onderzoeksvragen: 1 Hoe ziet de groep onder reclasseringstoezicht-gestelde jongvolwassenen er uit betreffende LVB-kenmerken als intellectuele en adaptieve beperkingen? 2 Hoe ziet de groep onder reclasseringstoezicht-gestelde jongvolwassenen er uit betreffende neuropsychologische kenmerken? 3 Welke handvatten voor de praktijk en adviezen voor onderzoek kunnen worden geformuleerd op basis van de bevindingen uit vraag 1 en 2?
MULTIFILE
Achtergrond Het is bekend dat gestructureerde instrumenten voor taxatie van het kortetermijnrisico bijdragen aan het voorspellen van fysiek agressief gedrag bij patiënten in de acute psychiatrie. Doel Onderzoeken of de Brøset Violence Checklist (BVC), een instrument voor de inschatting van fysieke agressie op korte termijn, kan bijdragen aan het voorspellen van fysieke agressie-incidenten binnen de forensische psychiatrie en onderzoeken hoe het gebruik van de BVC wordt ervaren. Methode Tweemaal per 24 uur op min of meer vaste momenten werd voor alle patiënten die in 2019 verbleven op een crisisafdeling binnen een forensisch psychiatrisch centrum een BVC-score geregistreerd. De totaalscores van de BVC werden vervolgens gerelateerd aan fysieke agressie-incidenten. Daarnaast werden focusgroepen en interviews gehouden met sociotherapeuten om de ervaringen met het gebruik van de BVC te onderzoeken. Resultaten Uit de analyse kwam een significante voorspellende waarde van de BVC-totaalscore naar voren (AUC = 0,69; p < 0,01). Bovendien ervoeren de sociotherapeuten de BVC als gebruikersvriendelijk en weinig tijdsintensief. Conclusie De BVC heeft toegevoegde waarde voor de forensische psychiatrie. Dit geldt met name voor patiënten bij wie de primaire diagnose géén persoonlijkheidsstoornis betreft.
Deze subsidieaanvraag dient als eerste stap voor de kennisontwikkeling over de daadwerkelijke koelbehoefte in bestaande woningen in Nederland. Gedurende dit onderzoek gaan wij op zoek naar de juiste vraagstelling en een uitbreiding van het consortium t.b.v. een aanvraag voor bijvoorbeeld een RAAK subsidie in 2020. Volgens de nieuwe klimaatscenario’s zal Nederland meer warme en extreem warme dagen kennen. In de huidige wet en regelgeving wordt de berekende koelbehoefte ‘zomercomfort’ genoemd. Nieuwbouw appartementen met EPC 0,4, hebben een berekende energiebehoefte voor zomercomfort die in de buurt komt van de energiebehoefte voor ruimteverwarming in de winter. De energiebalans in een woning veranderd, de behoefte naar koeling in woningen in de zomer groeit. Er is weinig tot geen kennis over de werkelijke binnentemperatuur en er is onvoldoende kennis over een mogelijke aanpak om effectief hittestress in woningen aan te pakken. (W/E adviseurs, RVO, 2018). Verschillende kenmerken op verschillende schaalniveaus hebben invloed op de daadwerkelijke binnentemperatuur van een ruimte in een woning; zowel stedebouwkundige kenmerken, als gebouwkenmerken als gedragskenmerken zijn van belang. Dit maakt het thema complex. Inzicht in de behoefte van bestaande woonsituaties (wijktypologie+gebouwtypologie) in combinatie met inzicht in de variabelen die invloed hebben op de binnentemperatuur, zal helpen bij het agenderen van het thema bij beleidsmakers voor een toekomstbestendige stad. -Hoe groot is de koelbehoefte in verschillende woonsituaties in Nederland?- Met dit onderzoek wordt de daadwerkelijke binnentemperatuur gemeten en de behoefte naar koeling in verschillende woonsituaties geïnventariseerd op basis van ervaringen en literatuur. Deze inzichten worden samengebracht in een overzicht. Dit overzicht zal dienen ter kennisdeling en om partijen te binden aan een vervolgonderzoek.
Door de kredietcrisis is de kredietverlening van het mkb een gecompliceerd proces geworden en tast de financieel mkb-adviseur in het duister. Banken wijzen meer financieringsaanvragen af door strengere financieringseisen. Ook zijn alternatieve vormen van financiering ontstaan, zoals crowdfunding, online werkkapitaal, factoring en leasing. Om in de totale kredietbehoefte van ondernemers te voorzien is vaak een combinatie van financieringsvormen nodig. Het combineren van deze verschillende vormen heet ‘gestapeld financieren’. In de praktijk is het lastig om gestapeld financieren te realiseren, omdat het mkb zelf geen ervaring heeft met gestapeld financieren en daarom advies nodig heeft van financieel adviseurs. Deze financieel adviseurs – veelal zelf mkb’ers – kunnen dit advies door een gebrek aan kennis niet geven. Het mkb zoekt een financieel adviseur die overzicht heeft, een adequate financieringsmix kan adviseren èn de aanvraag voor de ondernemer in gang kan zetten. Dit vraagt veel kennis van de financieel adviseur over de financieringsvormen. Er zijn inmiddels meer dan 40 financieringsvormen met elk hun eigen voorwaarden. De Hogeschool van Amsterdam (HvA) en Hogeschool Utrecht (HU) hebben rondetafelbijeenkomsten georganiseerd met financieel mkb-adviseurs, accountantskantoren, subsidiebureaus en financieel adviseurs verbonden aan financieringspartijen. Hieruit bleek dat er in het proces van gestapeld financieren allerlei vragen rijzen over bijvoorbeeld zorgplicht, onderpand, looptijden en risico’s. Gestapeld financieren is niet alleen het combineren van verschillende financieringsvormen. De complexiteit van een gestapelde financieringsmix is namelijk dat de verschillende financieringen in de mix elkaar beïnvloeden. Hierdoor ontstaan nieuwe problemen op het gebied van looptijden, zekerheden, rentekosten en dergelijke. Wat de financieel mkb-adviseur nodig heeft, is een proces voor gestapeld financieren dat de complexiteit vermindert, tot een kostenefficiënt advies leidt en vraag en aanbod beter bij elkaar brengt. Kennis over hoe financieringsvormen op elkaar inwerken is daarbij van belang. De centrale vraag in dit projectvoorstel luidt dan ook: “Hoe kan de financieel adviseur van het mkb de vele verschillende financieringsvormen – met behulp van een overzichtelijk stappenplan - combineren en tot een optimale passende financieringsaanvraag komen?” In dit SIA RAAK MKB project wordt kennis verworven over de inrichting van het aanvraag-, acceptatie- en beheerproces. Het hoofddoel van dit project is om een hanteerbaar, geaccepteerd en kennisintensief stappenplan op te leveren, waarmee de financieel adviseur advies kan geven over de juiste combinaties van financiering. Bij de ontwikkeling van kennis in dit project wordt rekening gehouden met de gedragskenmerken van financieel adviseurs die bepalend zijn of deze kennis uiteindelijk wordt toegepast.