Dienst van SURF
© 2025 SURF
Armoede is een groeiend probleem in Nederland, terwijl de overheid zich steeds vaker terug trekt. Meer en meer wordt een beroep gedaan op de zelfredzaamheid van burgers en de participatie samenleving, waarin burgers in eerste instantie zelf met hun netwerk de problemen moeten oplossen. Dit heeft ertoe geleid dat steeds meer maatschappelijke organisaties en ook filantropische fondsen zich richten op het versterken of ontwikkelen van initiatieven gericht op ondersteuning van de groeiende groepen armen. De groeiende armoede-en schuldenproblematiek in Nederland is aanleiding geweest voor het ECSP om een inventarisatie te maken van wat Nederlandse fondsen doen op het gebied van armoede interventies, hoe zij dit strategisch aanpakken en tegen welke grote uitdagingen zij aanlopen. Hier is dit discussie stuk uit voort gekomen dat als input dient voor het Armoede Learning Event dat ECSP op 20 september 2017 organiseert. Dit stuk is gericht op filantropische fondsen en heeft als doel het aanzetten en inspireren tot nadenken, reflecteren en leren. Vooral rondom de vragen: welke ontwikkelingen en overwegingen voor fondsen bepalend zijn? Welke strategie en positie zij innemen? Hoe de rol van fondsen kan worden versterkt en verbeterd om de armoede problematiek grondiger aan te pakken?De inventarisatie laat zien dat fondsen steeds strategischer zijn gaan werken, gericht op het ontwikkelen van eigen projecten, het versterken van bestaande projecten en capaciteiten en ook steeds duidelijker met de effectiviteitsvraag voor ogen. “Hoe kunnen we het verschil maken?” Is een veel gehoorde vraag. Rondom armoede is deze vraag niet gemakkelijk beantwoord, de problemen zijn complex en politiek. Fondsen kunnen wel degelijk een verschil maken als het gaat om armoede interventies. Er zijn daarom een aantal belangrijke uitdagingen die in dit stuk ter sprake komen.Fondsen werken van oudsher reactief, maar juist de ontwikkeling naar de strategische filantropie en de complexiteit van armoede vragen een proactieve manier van werken. Om een verschil te kunnen maken moeten de oorzaken worden aangepakt, maar veel van de focus blijft op de gevolgen gericht. De problemen rondom armoede zijn vaak ook systemisch van aard. Sommige fondsen richting hier expliciet hun strategie op in, terwijl andere fondsen meer indirecte vormen van beïnvloeding nastreven of juist een neutrale positie. Daarbij komt nog de terugtrekkende rol van de overheid die de vraag oproept of deze lacunes op moeten vullen? Ook roept het vragen op of en hoe fondsen complementair kunnen zijn aan bestaande (overheids-) structuren en systemen? Een andere uitdaging die sterk naar voren kwam is het belang van effect meting in de strategische filantropie. Moet je als fonds richten op direct resultaat en zichtbare outcomes of op lange termijn impact? Hoe en met welk doel meet je de effectiviteit en hoe laat je dit terugvloeien in je programma’s? Moet je daarbij wel of niet experimenteel onderzoeken versus wel of niet evidence-based werken?Deze inventarisatie geeft een overzicht van de armoede problematiek in Nederland en specifiek de verschillende rollen die fondsen hierin spelen en de uitdagingen waar zij voor staan. Het is niet bedoeld om alle antwoorden te geven, maar juist bedoeld om aan te zetten tot nadenken, reflectie en leren in een gezamenlijk proces. Om zodoende te inspireren tot verdere ontwikkeling en verbetering van de concrete aanpak en de rol van fondsen in armoede interventies.
De afgelopen maanden is de Hongaarse overheid druk bezig geweest met bezoekjes aan Brussel om de Europese Commissie te overtuigen van de puike staat van de rechtsstaat in Hongarije. Reden voor deze bezoeken van de Hongaarse regering is het voorstel van de Europese Commissie om het uitkeren van EU-fondsen aan een lidstaat te blokkeren. Eurocommissaris Hahn stelt dat Hongarije mogelijk zo’n €7,5 miljard aan EU-fondsen misloopt als het niet snel 17 afgesproken hervormingen doorvoert die de rechtsstaat waarborgen. Het zou gaan om 65% van de voor Hongarije beschikbare middelen van de cohesiefondsen.
MULTIFILE
Het kenniscentrum Health Innovation (KC HI) van De Haagse Hogeschool (HHS) wil kwetsbare groepen in Den Haag en omgeving stimuleren tot duurzaam meer en samen bewegen ter bevordering van de (positieve) gezondheid van leven en werkt hierin samen met de gemeente Den Haag en Basalt revalidatie. Het stadspark Zuiderpark leent zich bij uitstek voor het stimuleren van bewegen in de buitenruimte, maar is in de huidige vorm niet uitnodigend en voor dit doel ingericht. Ondanks de diverse beweegvoorzieningen, zoals een skatepark, speeltuin, fitplaats, sportvelden en de Sportcampus, maken te weinig Hagenaren hier nu gebruik van. In het bijzonder geldt dit voor ouderen, mensen met een fysieke beperking en bewoners van de 3 omliggende ‘krachtwijken’. Deze KIEM-aanvraag is bedoeld om een draagvlaksessie met stakeholders voor te bereiden en te organiseren. Vervolgens worden wensen, behoeften en barrières in kaart gebracht in focusgroepen eindgebruikers, met specifieke aandacht voor eigen regie, duurzame gedragsverandering en inzet van technologie. De resultaten van de draagvlaksessie en focusgroep onderzoeken, aangevuld met de expertise vanuit het KC HI en externe specialisten, leiden tot een goed onderbouwd, realistisch en haalbaar projectplan ‘Beweegvriendelijk Zuiderpark’ en de start van fondsenwerving. Hierin vormen de Sportcampus en het Zuiderpark de leer-innovatie-onderzoeksomgeving met een aantoonbare sociale en maatschappelijke impact en waarin wordt aangesloten op de ambities in de Sportnota Den Haag (2015-2030).
Het gaat slecht met de binnensteden, aldus veel krantenartikelen. Wie verder kijkt dan de winkel-functie, krijgt een ander beeld. Recent onderzoek van PBL onderstreept dat Nederlandse binnensteden het juist goed doen, maar dat er een ingrijpende transformatie plaatsvindt waarbij de winkel-functie afneemt en andere functies opkomen. Fontys Hogescholen wil onderzoeken hoe de ontwikkeling van binnensteden kan worden gestimuleerd met het concept van de ‘ondernemende binnenstad’. Conventionele samenwerkingsvormen zoals een stichting binnenstadsmanagement blijven vaak steken in overleg, focussen eenzijdig op detailhandel en gaan uit van een traditionele rol voor de overheid. Vernieuwende vormen van samenwerking betreffen ondernemersfondsen of Bedrijven Investeringszones. De gedachte is zo de slag van praten naar doen makkelijker te kunnen maken, beter in staat te zijn gezamenlijk te investeren in zaken die er daadwerkelijk toe doen. Een visionaire gedachte is de gehele binnenstad als een bedrijf te runnen, als ware het een ‘BV Binnenstad’. In het door Fontys Hogescholen en consortiumpartners beoogde onderzoek staat de vraag centraal welke meerwaarde een meer ondernemende op samenwerking van publieke en private stakeholders gerichte organisatie van de binnenstad oplevert, hoe een ‘BV Binnenstad’ eruit zou kunnen zien en welke eisen dan (moeten) worden gesteld aan binnenstadsmanagers en andere professionals die werkzaam zijn voor en in deze ‘BV Binnenstad’. Er is tot dusver veel onderzoek gedaan naar binnensteden, maar niet met als focus de rol van de professionals die uiteindelijk de gewenste impulsen en transformatie gaan organiseren. Het onderzoek voorziet daarmee in een duidelijke behoefte. Om de voortgang bij het ondernemender maken van binnensteden te kunnen volgen, wordt een hierop gerichte binnenstadsmonitor ontwikkeld. Met deze monitor is ook na het onderzoek blijvende aandacht gegarandeerd voor het werken aan een ondernemende binnenstad. Het onderzoek richt zich eerst op Brabant, als Nederland in het klein, met als doel daarna tot bredere kennisspreiding te komen.
Het gaat slecht met de binnensteden, aldus veel krantenartikelen. Wie verder kijkt dan de winkel-functie, krijgt een ander beeld. Recent onderzoek van PBL onderstreept dat Nederlandse binnensteden het juist goed doen, maar dat er een ingrijpende transformatie plaatsvindt waarbij de winkelfunctie afneemt en andere functies opkomen. Fontys Hogescholen wil onderzoeken hoe de ontwikkeling van binnensteden kan worden gestimuleerd met het concept van de ?ondernemende binnenstad?. Conventionele samenwerkingsvormen zoals een stichting binnenstadsmanagement blijven vaak steken in overleg, focussen eenzijdig op detailhandel en gaan uit van een traditionele rol voor de overheid. Vernieuwende vormen van samenwerking betreffen ondernemersfondsen of Bedrijven Investeringszones. De gedachte is zo de slag van praten naar doen makkelijker te kunnen maken, beter in staat te zijn gezamenlijk te investeren in zaken die er daadwerkelijk toe doen. Een visionaire gedachte is de gehele binnenstad als een bedrijf te runnen, als ware het een ?BV Binnenstad?. In het door Fontys Hogescholen en consortiumpartners beoogde onderzoek staat de vraag centraal welke meerwaarde een meer ondernemende op samenwerking van publieke en private stakeholders gerichte organisatie van de binnenstad oplevert, hoe een ?BV Binnenstad? eruit zou kunnen zien en welke eisen dan (moeten) worden gesteld aan binnenstadsmanagers en andere professionals die werkzaam zijn voor en in deze ?BV Binnenstad?. Er is tot dusver veel onderzoek gedaan naar binnensteden, maar niet met als focus de rol van de professionals die uiteindelijk de gewenste impulsen en transformatie gaan organiseren. Het onderzoek voorziet daarmee in een duidelijke behoefte. Om de voortgang bij het ondernemender maken van binnensteden te kunnen volgen, wordt een hierop gerichte binnenstadsmonitor ontwikkeld. Met deze monitor is ook na het onderzoek blijvende aandacht gegarandeerd voor het werken aan een ondernemende binnenstad. Het onderzoek richt zich eerst op Brabant, als Nederland in het klein, met als doel daarna tot bredere kennisspreiding te komen.