Dienst van SURF
© 2025 SURF
Voor u ligt het onderzoeksrapport welke ingaat op de tevredenheid van gebruikers van vastgoed met culturele doeleinden in Assen.Aanleiding van dit rapport is een eerder uitgevoerd onderzoek welke zich ook richtte op tevredenheid van gebruikers maar dan op het gebied van sportaccommodaties en wijkcentra. Dit rapport moet worden gezien als een verbreding van het vorige rapport.De gemeente Assen heeft opnieuw te kennen gegeven geïnteresseerd te zijn in een tevredenheidonderzoek met betrekking tot beheer, ditmaal gericht op voorzieningen met een culturele bestemming.Cultureel vastgoed valt onder maatschappelijk vastgoed. Dit is een ‘hot issue’ waar enorm veel geld in omgaat. Belangrijk is dan ook hoe het beheer is geregeld en op welke punten dit eventueel verbeterd kan worden.Na oriëntatie en gesprekken met de gemeente opdrachtgever is er voor de volgende doelen probleemstelling gekozen: In welke mate zijn de gebruikers van cultureel vastgoed van de gemeente Assen tevreden over het beheer?Bovenstaande probleemstelling is uitgangspunt geweest voor het onderzoek. De gemeente Assen kan met behulp van dit rapport het beheer op sommige punten optimaliseren. De doelstelling van de gemeente is dan ook iets anders geformuleerd, en wel als volgt:Het vaststellen van de tevredenheid van de gebruikers over het beheer van het cultureel vastgoed in Assen om aan de hand hiervan het beheer te kunnen optimaliseren.
Deze publicatie is de rapportage van het RAAKProgramma BIMming business van de Hogeschool van Amsterdam (HvA).
Met de uitvoering van het onderzoek ‘Het stedenbouwkundig bureau van de toekomst’ (zie eerste rapportage van het RAAK-project) aan de Hogeschool van Amsterdam is een kennisplatform tot stand gekomen over de inhoud en onderlinge positionering van stedelijke theorieën, methoden en casussen. Het platform stelt de stedelijk professional (al werkend en lerend) in staat, in samenspraak met collega’s, de beschikbare interdisciplinaire kennis over ruimtelijke analyses in stedelijke gebieden te ontsluiten, te delen en te vergroten.
De Hogeschool van Amsterdam (HvA) zet met de Impulsmiddelen in op een toekomstbestendige (digitale) infrastructuur voor het onderzoek. De HvA kiest niet voor een versnippering van activiteiten, maar voor een geïntegreerde aanpak. Met de Impulsmiddelen wordt de infrastructuur voor de gehele HvA-onderzoekgemeenschap duurzaam versterkt, langs twee lijnen: 1. versterken van de basisinfrastructuur voor het gehele HvA-onderzoek op de thema’s research management processen en verantwoord databeheer; 2. innoveren van de onderzoekinfrastructuur gekoppeld aan de ontwikkeling van de Centres of Expertise (CoE’s), namelijk netwerken beheer, interfaces met de stad/regio en het aantoonbaar maken van de impact van de CoE’s. De activiteiten resulteren o.a. in gezamenlijk gedragen documenten, raamwerken, een aangepast platform, ICT producten, getrainde mensen, trainingsprogramma’s en vastgelegde processen. Gebruik en waar van toepassing verdere ontwikkeling en/of implementatie is geborgd: ICT-producten worden opgenomen in het standaardpakket van de ondersteunende ICT-dienst, trainingen en workshops worden voortgezet, support is beschikbaar, jaarlijkse lasten worden opgenomen in de facultaire begrotingen. Met de inzet van de Impulsmiddelen wordt aangesloten bij de strategische keuzes van de HvA, zoals hoge kwaliteit onderzoek en ondersteunende processen en faciliteiten, open acces en digitalisering, een duurzame verbinding met en het leveren van een bijdrage aan de (actoren in de) stad en regio Amsterdam en de (door)ontwikkeling van de CoE’s. Ook wordt zo ingespeeld op de gevolgen die Covid-19 heeft op het HvA-onderzoek. Diverse onderzoeksprojecten zijn vertraagd of “vastgelopen”, dataverzameling kon niet conform plan worden voortgezet en fysieke ontmoetingen waren lastig. Partners hadden andere prioriteiten, relaties bleken kwetsbaar. Het belang en de urgentie om te investeren in een goede digitale infrastructuur en in duurzame netwerken, kwamen duidelijk naar voren.
Kansen met logistiek vastgoed in de energietransitie Logistieke faciliteiten gaan een grote rol spelen in de energietransitie. Ten eerste als plaatsen waar een steeds verder elektrificerend wagenpark moet worden opgeladen (wat leidt tot een grotere energievraag van logistiek vastgoed); ten tweede in de opwek van duurzame energie (met bijvoorbeeld zonnepanelen, met een groot maar fluctuerend aanbod voor eigen gebruik of teruglevering). Dit vraagt fysieke investeringen, en het optimaliseren van bedrijfsprocessen om vraag en aanbod van energie slim af te stemmen. Dit levert een geheel op van aansluitende en overlappende vraagstukken en afwegingen voor eigenaren en gebruikers van logistiek vastgoed en clusters van bedrijven op bedrijventerreinen, waarvan nog niet duidelijk is welke (sets van) vragen en trade-offs de meeste impact gaan hebben, en hoe betrokken partijen de meest passende oplossingsrichtingen kunnen definiëren. Dit project levert inzicht in de kansen en uitdagingen rondom logistieke faciliteiten die de energietransitie oplevert, en hoe beheerders en gebruikers hierin prioriteiten kunnen stellen. Dit gebeurt door - Het in kaart brengen van het huidige energiegebruik van de faciliteiten op een logistiek bedrijventerrein qua type gebruik, en over tijd. - Het schatten van de toekomstige energievraag op het bedrijventerrein. Dit levert (conceptueel) inzicht in de verschillende vraagstukken met betrekking tot energiemanagement en logistieke processen en de verbanden hiertussen, en (kwantitatief, op basis van data uit de praktijk) inzicht in de relatieve ordegrootte van deze vraagstukken en dynamiek over tijd. - Het definiëren van verschillende maatregelen om hiermee om te gaan (bijv. PV-capaciteit uitbreiden, distributie-infrastructuur verzwaren, batterij-opslag, smart grid oplossingen, en afstemming van logistieke processen op energiemanagement vraagstukken). Dit levert inzicht op in de omvang en prioritering van de benodigde investeringen en eventuele tradeoffs. In het project wordt samengewerkt met de beheerder van een logistiek bedrijventerrein ABC Westland, een energie-inkoopbureau en enkele logistieke (mkb-) dienstverleners gevestigd op ABC Westland.
Samenwerkingsverband Op vijf hogescholen (Aeres, HAS-greenacademy, Inholland, Saxion en Van Hall Larenstein) vindt toegepast onderzoek plaats naar bodem en ondergrond. Dit gebeurt in onderlinge afstemming, regionale kenniscentra en netwerken. Vanwege de toenemende aandacht voor toegepaste kennisontwikkeling en kennisinfrastructuur rondom bodem en ondergrond en de samenhang tussen verschillende maatschappelijke opgaven, programma’s en activiteiten, is versterking van de verbinding en uitwisseling van kennis tussen bodemlectoraten op de vijf hogescholen cruciaal. Voorts bestaat erbij (nationale) overheden en bedrijfsleven behoefte aan een centraal aanspreekpunt voor het bodem gerelateerde praktijkgericht onderzoek aan de hogescholen. Doelstelling Door kennis, onderzoeksresultaten, faciliteiten en ervaringen te bundelen en te delen kunnen we effectiever onderzoeken aanvragen en uitvoeren, en bijdragen aan de realisatie van beleidsopgave: alle landbouwbodems in Nederland duurzaam beheerd in 2030. Voor de gewenste inhoudelijke afstemming en kennisontwikkeling vragen we de platformregeling aan. Intentie De vijf hogescholen hebben de intentie om de samenwerking op het gebied van bodem en ondergrond te intensiveren. De bodemgerelateerde lectoraten vinden elkaar op diverse relevante thema’s, zoals bodemkwaliteit, biodiversiteit, voedselproductie, waterbeheer, klimaatadaptatie en -mitigatie, kringlopen, duurzaam gebruik van de bodem, energie, beheer en governance. Insteek is enerzijds om de onderlinge kennisuitwisseling tussen bodemlectoraten te versterken en anderzijds een centraal aanspreekpunt en schakelpunt te vormen en de verbinding te leggen met lectoraten die werken aan gerelateerde thema’s (water, voedsel, biobased, kringlopen, socio-economisch, etc.). We willen gezamenlijk optrekken in kennisontwikkeling en kennisuitwisseling met bedrijfsleven, burgers, overheden en kennisinstellingen. Hiervoor ligt er o.a. een initiatief om, in onderlinge afstemming, regionale kenniscentra in te richten en/of bestaande centra verder te ontwikkelen, waarin kennisdisseminatie en –ontwikkeling centraal staan. Daarnaast ambiëren we een verbeterde afstemming en samenwerking met lopende en nieuwe PPS’en in de topsectoren, met het doel om de impact van deze projecten te ondersteunen en te versterken.