Er is nu veel meer vrijheid in energieland dan pakweg 20 jaar geleden; je kunt je eigen provider kiezen, je kunt energie terugleveren aan het net, je kunt zelfs een eigen energiebedrijf oprichten.De laatste jaren zijn lokale energieinitiatieven een trend, niet alleen in Nederland maar ook in naburige landen. Wij hebben een literatuuronderzoek uitgevoerd naar ‘community energy’ [1] . We vroegen ons af welke landen zijn beschreven, in welke vakgebieden er onderzoek naar is gedaan, en in welke tijdschriften de artikelen zijn verschenen. Blog.
LINK
Er is nu veel meer vrijheid in energieland dan pakweg 20 jaar geleden; je kunt je eigen provider kiezen, je kunt energie terugleveren aan het net, je kunt zelfs een eigen energiebedrijf oprichten.De laatste jaren zijn lokale energieinitiatieven een trend, niet alleen in Nederland maar ook in naburige landen. Wij hebben een literatuuronderzoek uitgevoerd naar ‘community energy’ [1] . We vroegen ons af welke landen zijn beschreven, in welke vakgebieden er onderzoek naar is gedaan, en in welke tijdschriften de artikelen zijn verschenen. Blog.
LINK
Inmiddels zijn vele koplopers in Drenthe initiatieven gestart om de energietransitie een stapje verder te helpen. Maar hoe krijgen we de rest van de inwoners van Drenthe ook mee? Met behulp van de Provincie Drenthe en Buurkracht voeren onderzoekers van het Kenniscentrum Energie van de Hanzehogeschool Groningen een experiment uit waarin mensen die nu nog niet actief meedoen, gevraagd worden hun bijdrage aan de transitie te leveren.
MULTIFILE
Door de sterk gestegen energieprijzen wordt een steeds groter aantal huishoudens in Nederland geconfronteerd met ‘energiearmoede’. Een groot deel van de huidige overheidsmaatregelen voor het beperken van energiearmoede zijn erg generiek (energieprijzenplafond, energietoeslag) en bereiken vaak de doelgroepen die het echt nodig hebben onvoldoende. Daarnaast zien we mensen die in energiearmoede leven vaak te maken hebben met andere maatschappelijke problemen (gezondheidsproblemen, werkloosheid, sociale isolatie en armoede). Het sociale domein is vaak beter in staat om deze doelgroep wel te bereiken. Ook zien we dat organisaties zoals energiecoöperaties zich met energiearmoede bezighouden. Zij zijn wendbaar, geworteld in buurten en hebben een andere verhouding tot de doelgroep en organisaties. Zij hebben minder slagkracht en financiële en logistieke capaciteit en mogelijk een hogere sociale capaciteit, hoewel ook zij net als anderen uit de energietransitie, nauwelijks directe toegang hebben tot de doelgroep. De innovatievraag is als volgt geformuleerd: “Hoe kan een doeltreffende bedrijfsmatige aanpak voor energiearmoedebestrijding via het sociale domein, met de voedselbank als casus, worden ontwikkeld?” De partners in dit project zijn de Hogeschool Utrecht, Energie-U, JMA en Stichting Voedselbank Rivierenwijk. De beoogde resultaten zijn een businessplan voor een doeltreffende energiearmoede aanpak via de voedselbank, een creatief ontwerp voor het betrekken van het sociaal domein in deze aanpak, en een communicatiestrategie om de doelgroep te bereiken. De resultaten en een (impact) evaluatie worden vastgelegd in een publicatie. In het project worden studenten van verschillende opleidingen van de Hogeschool Utrecht betrokken.