Dienst van SURF
© 2025 SURF
De belangrijkste les van de huidige crisis is volgens Martien Visser dat een vrije energiemarkt alleen tot maatschappelijk aanvaardbare resultaten leidt wanneer er ruim voldoende aanbod is, ook bij ernstige tegenslagen. “Hier ligt een essentiële taak voor de overheid. We kunnen immers niet van marktpartijen verwachten dat ze investeren in back-up faciliteiten die zelden of nooit worden gebruikt.”
LINK
Biogas plays an important role in many future renewable energy scenarios as a source of storable and easily extracted form of renewable energy. However, there remains uncertainty as to which sources of biomass can provide a net energy gain while being harvested in a sustainable, ecologically friendly manner. This study will focus on the utilization of common, naturally occurring grass species which are cut during landscape management and typically treated as a waste stream. This waste grass can be valorized through co-digestion with cow manure in a biogas production process. Through the construction of a biogas production model based on the methodology proposed by (Pierie, Moll, van Gemert, & Benders, 2012), a life cycle analysis (LCA) has been performed which determines the impacts and viability of using common grass in a digester to produce biogas. This model performs a material and energy flow analysis (MEFA) on the biogas production process and tracks several system indicators (or impact factors), including the process energy return on energy investment ((P)EROI), the ecological impact (measured in Eco Points), and the global warming potential (GWP, measured in terms of kg of CO2 equivalent). A case study was performed for the village of Hoogkerk in the north-east Netherlands, to determine the viability of producing a portion of the village’s energy requirements by biogas production using biomass waste streams (i.e. common grass and cow manure in a co-digestion process). This study concludes that biogas production from common grass can be an effective and sustainable source of energy, while reducing greenhouse gas emissions and negative environmental impacts when compared to alternate methods of energy production, such as biogas produced from maize and natural gas production.
ESTAB (ESTABlish: voor elkaar krijgen) staat voor Energie Systeem Transitie in Actie op Bedrijventerreinen. De wil om de energietransitie op bedrijventerreinen voor elkaar te krijgen is aanwezig – zeker nu de energieprijzen fors zijn gestegen. De handvatten om – vanuit het publieke perspectief – deze transitie vorm te geven, aan te jagen en te ondersteunen en de transitie daarmee daadwerkelijk vaart te geven zijn nog niet volledig ontwikkeld. En dat terwijl bijna de helft van het aardgas en 1/3 van de elektriciteit in Nederland op bedrijventerreinen gebruikt wordt. Gemeenten, provincies en regio’s hebben studies uitgevoerd naar de ‘toekomstbestendigheid van bedrijventerreinen’ waar de energietransitie onderdeel van is. Professionals (op terreinen economie, leefbaarheid, duurzaamheid) geven aan nu onvoldoende handvatten te hebben om de uitkomsten van deze onderzoeken te vormen tot gericht beleid en/of acties die de energietransitie op bestaande bedrijventerreinen in gang zetten en houden. De overkoepelende vraag vanuit de publieke stakeholders luidt: ‘wat is een geschikte versnellingsaanpak voor de energietransitie op bestaande bedrijventerreinen die aansluit bij de behoefte en het ‘ritme’ van ondernemers?” De ambitie van het consortium is om te bepalen hoe publieke partijen – in samenhang met andere stakeholders - hun rol kunnen invullen, zodat de energietransitie van bestaande bedrijventerreinen versneld wordt. De focus ligt daarbij op het handelen van professionals in de gemeente in samenwerking met andere publieke en private stakeholders in (vooral) regionaal verband. In ESTAB worden handvatten voor de energietransitie op bedrijventerreinen ontwikkeld met betrekking tot informatie over het lokale energiesysteem (techniek) en stakeholders, competenties van de betrokken stakeholders (gedrag) en de daadwerkelijke transitie op bedrijventerreinen. Bedrijventerreinen in drie gemeentes worden in dit onderzoek gebruikt om de handvatten te ontwikkelen. In regionaal verband wordt de werkwijze met een 30-tal gemeenten gevalideerd. In het projectconsortium zitten naast gemeenten onder meer provincies, regio’s, ondernemers, energiecoöperaties, netbeheerders en omgevingsdiensten.
In dit project wordt de techno-economische en sociale haalbaarheid getest van een zonwering systeem dat tevens zonne-stroom en –warmte opwekt, passieve ruimtekoeling levert, en een deel van het natuurlijk daglicht binnenlaat, gericht op appartementenhoogbouw: een sector waarin op dit moment enorm wordt geworsteld met duurzame energie oplossingen. Het gaat om een horizontaal systeem van spiegelende lamellen voor installatie aan een buitengevel, voor glaspartijen. Het systeem gebruikt één gecentraliseerde pv receiver per serie lamellen, waardoor de kostprijs gedrukt wordt. Het systeem is vernieuwend omdat energiewinning uit glazen elementen bij bestaande bouw bijna niet bestaat. Tevens biedt het de kans de integrale energiehuishouding van appartementenhoogbouw te bedienen in één enkel systeem. Het Solar Energy Blinds systeem is ontworpen om laagdrempelig te installeren te zijn in de bestaande bouw, aan de buitengevel en het systeem laat zich uitermate goed schalen. Uitgangspunt voor deze validatie en haalbaarheidsstudie is een bestaand proof-of-concept tafelmodel prototype. Experimentele tests worden verricht naar i) de elektriciteitsopwekking, via IV bepalingen aan de pv cellen, ii) warmte van het systeem, via continue logging van thermokoppels op verschillende plaatsen op de receivers, iii) lichtdoorlatendheid van het systeem met photometers. We verrichten tests in het lab en ‘on-sun’ in Oost, Zuid, en West oriëntaties. Hieruit komt een werkings- en opbrengstanalyse voort. Gelijktijdig worden verbeteringen ontworpen richting de maakbaarheid, schaalbaarheid, vormgeving, schoonmaak en inpasbaarheid. Op basis van de verbeteringen wordt de kostprijs bepaald. Het bovenstaande dient als input voor een haalbaarheidsanalyse. Het consortium verspreidt de resultaten van dit project, en bereidt op basis van de resultaten een vervolg-subsidieaanvraag voor, zo nodig met een uitbreiding van het consortium.
Door de sterk gestegen energieprijzen wordt een steeds groter aantal huishoudens in Nederland geconfronteerd met ‘energiearmoede’. Een groot deel van de huidige overheidsmaatregelen voor het beperken van energiearmoede zijn erg generiek (energieprijzenplafond, energietoeslag) en bereiken vaak de doelgroepen die het echt nodig hebben onvoldoende. Daarnaast zien we mensen die in energiearmoede leven vaak te maken hebben met andere maatschappelijke problemen (gezondheidsproblemen, werkloosheid, sociale isolatie en armoede). Het sociale domein is vaak beter in staat om deze doelgroep wel te bereiken. Ook zien we dat organisaties zoals energiecoöperaties zich met energiearmoede bezighouden. Zij zijn wendbaar, geworteld in buurten en hebben een andere verhouding tot de doelgroep en organisaties. Zij hebben minder slagkracht en financiële en logistieke capaciteit en mogelijk een hogere sociale capaciteit, hoewel ook zij net als anderen uit de energietransitie, nauwelijks directe toegang hebben tot de doelgroep. De innovatievraag is als volgt geformuleerd: “Hoe kan een doeltreffende bedrijfsmatige aanpak voor energiearmoedebestrijding via het sociale domein, met de voedselbank als casus, worden ontwikkeld?” De partners in dit project zijn de Hogeschool Utrecht, Energie-U, JMA en Stichting Voedselbank Rivierenwijk. De beoogde resultaten zijn een businessplan voor een doeltreffende energiearmoede aanpak via de voedselbank, een creatief ontwerp voor het betrekken van het sociaal domein in deze aanpak, en een communicatiestrategie om de doelgroep te bereiken. De resultaten en een (impact) evaluatie worden vastgelegd in een publicatie. In het project worden studenten van verschillende opleidingen van de Hogeschool Utrecht betrokken.