Dienst van SURF
© 2025 SURF
De studenten van de opleiding Logistiek en Economie van Hogeschool Inholland Haarlem hebben op Schiphol onderzoek uitgevoerd naar eLink. Dit systeem is gericht op een vergroting van de efficiency binnen de luchtvrachtsector door een verdere digitalisering. Het project is uitgevoerd in samenwerking met de branchevereniging Air Cargo Netherlands (ACN) en onder begeleiding van het lectoraat Airport en Aviation van de Hogeschool Inholland.
Voor zowel de jaarcijfers als de leverbetrouwbaarheid is het noodzakelijk om voorraad in een magazijn te tellen. Vaak gebeurt dit periodiek. Een populair fenomeen is Cycle Counting, dit betekent dat alle voorraad (op een gedefinieerd moment) wordt geteld, bijvoorbeeld elke 90 dagen. Het tellen van voorraad wordt handmatig uitgevoerd door medewerkers. De medewerkers worden gestuurd naar een locatie in het magazijn die minder dan 90 dagen geleden is geteld, gevraagd wordt of deze pallet nog op de locatie aanwezig is en wat het aantal stuks is. Het idee is om dit proces te automatiseren met een drone. De drone moet in staat zijn om autonoom in een gangpad te navigeren en opnames te maken van de voorraad. Vervolgens kunnen deze beelden geanalyseerd worden en de juiste locatie aan het juiste palletnummer worden gelinkt. Ook zouden lege locaties herkend kunnen worden om vervolgens te controleren of deze overeenstemmen met data uit het voorraadbeheersysteem. Autonoom navigeren met een drone die buiten vliegt op basis van GPS is een commodity. Een drone autonoom indoor te laten navigeren in een GPS-deprived omgeving is op zich al een uitdaging. Om echter van de toepassing een commercieel succes te maken moet dit een zo goedkoop mogelijke drone zijn waar, behalve de camera, zo min mogelijk extra sensoren aan worden toegevoegd. Het idee achter dit project is om een vooronderzoek uit te voeren naar de mogelijkheden om drones autonoom te laten navigeren in magazijnen. Indien dit mogelijk is kan verder onderzoek plaats vinden hoe met behulp van drones Cycle Counting geautomatiseerd kan worden. De Twirre architectuur biedt een goed uitgangspunt om het autonoom vliegen met drones in een magazijn te ontwikkelen. De projectpartners hebben met dit KIEM project de volgende doelstellingen: • onderzoeken of visuele markers in combinatie met een camera gebruikt kunnen worden om in een magazijn de positie van een drone te bepalen; • indien nodig inventariseren welke extra sensoren gebruikt kunnen worden om in een magazijn de positie van een drone te bepalen; • onderzoeken of door alleen van de camerasensor gebruik te maken in een magazijn obstakels kunnen worden gedetecteerd die ontweken moeten worden; • indien nodig inventariseren welke sensoren gebruikt kunnen worden om in een magazijn obstakels te kunnen detecteren die ontweken moeten worden; • keuzes maken voor positie- en antibots-sensoren, deze integreren in de Twirre architectuur; • een drone met de uitgebreide Twirre architectuur testen in een magazijn, autonoom door de gangen in het magazijn te vliegen, de positienauwkeurigheid te bepalen en de botspreventie te testen; • daarmee de basis leggen voor een vervolgproject gericht op het ontwikkelen van een platform dat op basis van een autonoom vliegende drone Cycle Counting kan uitvoeren.
In september 2017 startten de lectoraten LEAN-World Class Performance en Automotive Research van de HAN University of Applied Sciences met het onderzoek ‘Werkplaats op Weg’ (cofinanciering door SIA middels het RAAK-MKB subsidieprogramma). Hierin werd de vraag beantwoord: “Wat betekenen alle technologische ontwikkelingen voor de gewenste inrichting van onze onderhoudsprocessen? Wat betekent dit voor acties die we nu en in de nabije toekomst moeten nemen?” De autowerkplaats van de toekomst zal - door innovaties in autotechnologieën, toenemende zorgen over het milieu en klimaat, en een veranderende toekomstvisie op mobiliteit - verschillen van huidige werkplaatsen. Deze ontwikkelingen leidden tot grote onzekerheid bij MKB-ondernemers, met name over de mogelijke effecten op de onderhoudsvraag van voertuigen. Werkplaats op Weg heeft het kennishiaat hieromtrent opgepakt. Op basis van specifieke casussen, interviews en praktijkonderzoeken zijn zes potentiële bedrijfstypes voor het MKB gedefinieerd. Deze zijn gelinkt aan de eerder beschreven technologische en maatschappelijke ontwikkelingen. De relevantste technologische ontwikkelingen die hierin centraal stonden zijn Connected, Autonomous, Shared en Electric Vehicles (CASE; zie figuur 1). De analyse heeft geleid tot concrete en toegankelijke aanbevelingen en online tools. Hiermee kunnen bedrijven binnen de sector hun eigen strategische keuzes maken met betrekking tot het uitvoeren en organiseren van werkzaamheden in hun werkplaats. Tevens is vastgesteld welke consequenties er zijn voor automotive opleidingen. Resultaten van het onderzoek zijn verzameld op de website: www.werkplaatsopweg.nl Figuur 1: Resultaten Werkplaats op Weg Met behulp van de Top-Up willen we onderzoeken hoe ondernemers, onderwijzers en onderzoekers om kunnen gaan met onverwachte, disruptieve veranderingen zoals de Coronacrisis, als aanvulling op de eerdere bevindingen die vooral gericht waren op het omgaan met verwachte technologische innovaties. Gezien de enorme en radicale impact van de huidige coronacrisis, is dit het perfecte moment om de sector extra aandacht en ondersteuning hiertoe aan te bieden.
In De Haagse Hogeschool werken de lectoraten vanuit faculteiten, dicht bij het onderwijs, nauw samen in zeven kenniscentra. Deze kenniscentra zijn de verbinding tussen de regio, met zijn actuele thema’s (vaak gelinkt aan het missiegedreven innovatiebeleid van de overheid) en het onderwijs en onderzoek van de Haagse Hogeschool. De zeven kenniscentra van De Haagse Hogeschool zijn: Cybersecurity, Digital Operations & Finance, Global & Inclusive Learning, Global Governance, Health Innovation, Governance of Urban Transitions & Mission Zero. Deze kenniscentra zijn in opstartende fase en worden ondersteund door centrale diensten. De Haagse Hogeschool kiest voor versterking van de onderzoeksinfrastructuur die centraal staat in de kenniscentra: ‘de Haagse Labs’. Praktijkgericht onderzoek vindt in deze omgevingen plaats als een vervlechting van onderwijs (studenten en docenten), onderzoek, het werkveld en maatschappelijke partners. Sommige labs hebben een tijdelijk karakter, andere, zoals de hogeschool zelf, zijn continu een omgeving waarbinnen onderzoek gedaan wordt. De Haagse Labs zijn bij uitstek de plek waarin nauw samengewerkt wordt met andere hogescholen of kennisinstellingen (veelal zijn ze ontstaan uit een samenwerking zoals The Green Village, of het Basalt SmartLab). De keuze voor de Haagse Labs geeft verdieping aan regionale samenwerkingen en bijbehorende speerpunten. De huidige, meer informele inrichting, kan met behulp van Impuls 2020, verder structuur krijgen, leiden tot een betere kennisdeling tussen de kenniscentra heen en de regionale netwerkvorming versterken. Naast het formaliseren van ‘de Haagse Labs’ zetten we in op zichtbaarheid van de Hogeschool in de regio door te investeren in communicatie (denk bijvoorbeeld aan het opzetten van podcasts, en digitale middelen in Corona-tijd). Die profilering van ons onderzoek wordt verder ondersteunt door een traject rond visievorming en strategische positionering. De kenniscentra zullen begeleid worden om einde 2021 een visie te ontwikkelen met bijbehorende acties om de rol van de hogeschool in de regio te versterken.