De Nederlandse ruimtelijke planningstraditie van de 20ste eeuw is internationaal bekend vanwege haar grootschalige, projectmatige en integrale aanpak. Daarin spelen de overheid, grote marktpartijen en het maatschappelijk middenveld een belangrijke rol (Van der Cammen en de Klerk, 2012). In de afgelopen tien jaar is ook een meer geleidelijke en zoekende vorm van stedelijke ontwikkeling ontstaan. Ruimtelijke planning krijgt daar een meer ‘open’ karakter, zowel in eindbeeld als in toegang voor andere spelers. Daardoor kunnen kleinschaligere partijen en burgers meedoen aan het proces en de productie van stedelijke ruimte.In Building and Dwelling plaatst socioloog Richard Sennett de ‘gesloten stad’ tegenover de ‘open stad’. De ‘gesloten stad’ is van bovenaf bedacht en ontworpen door technocraten. Bij de ‘open stad’ is meer ruimte voor experiment en wordt beter meebewogen met de dynamiek en complexiteit van de stad en haar bewoners. Die ontwikkeling van de ‘open stad’ past bij de focus van het langjarige NWO-Verdus onderzoeksproject R-LINK. Hierin analyseren we vanuit verschillende invalshoeken hoe kleinschalige bottom-upinitiatieven in gebiedsontwikkeling kunnen bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken.In dit magazine verkennen we hoe deze open, meer vraaggerichte en incrementele benadering van stedelijke planning werkt in de praktijk, inclusief de uitdagingen en dilemma’s. Zo komen we tot lessen voor wie zelf wilwerken aan een meer open stad.
De Nederlandse ruimtelijke planningstraditie van de 20ste eeuw is internationaal bekend vanwege haar grootschalige, projectmatige en integrale aanpak. Daarin spelen de overheid, grote marktpartijen en het maatschappelijk middenveld een belangrijke rol (Van der Cammen en de Klerk, 2012). In de afgelopen tien jaar is ook een meer geleidelijke en zoekende vorm van stedelijke ontwikkeling ontstaan. Ruimtelijke planning krijgt daar een meer ‘open’ karakter, zowel in eindbeeld als in toegang voor andere spelers. Daardoor kunnen kleinschaligere partijen en burgers meedoen aan het proces en de productie van stedelijke ruimte.In Building and Dwelling plaatst socioloog Richard Sennett de ‘gesloten stad’ tegenover de ‘open stad’. De ‘gesloten stad’ is van bovenaf bedacht en ontworpen door technocraten. Bij de ‘open stad’ is meer ruimte voor experiment en wordt beter meebewogen met de dynamiek en complexiteit van de stad en haar bewoners. Die ontwikkeling van de ‘open stad’ past bij de focus van het langjarige NWO-Verdus onderzoeksproject R-LINK. Hierin analyseren we vanuit verschillende invalshoeken hoe kleinschalige bottom-upinitiatieven in gebiedsontwikkeling kunnen bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken.In dit magazine verkennen we hoe deze open, meer vraaggerichte en incrementele benadering van stedelijke planning werkt in de praktijk, inclusief de uitdagingen en dilemma’s. Zo komen we tot lessen voor wie zelf wilwerken aan een meer open stad.
Het thema voedsel is van groot belang voor de Metropoolregio Amsterdam. Niet alleen omdat er vele monden te voeden zijn maar ook omdat het een belangrijke economische sector is. Alle schakels van de voedselketen zijn in de regio vertegenwoordigd. Bovendien heeft de manier waarop de stad en de industrie van voedsel en grondstoffen worden voorzien grote invloed op de leefbaarheid en duurzaamheid van de stad. Met toenemende verstedelijking en toerisme in de stad én de doelstelling om in 2030 zero-emissie te zijn als Amsterdam, staat de food sector in de Metropoolregio Amsterdam voor een enorme uitdaging.De foodsector is enorm divers én in beweging. De sector heeft te maken met grote veranderingen in consumentwensen, technologie en randvoorwaarden voor opereren. Handel en logistiek zijn in de sector sterk met elkaar verweven: hoe de handel is georganiseerd, bepaalt voor een groot deel de randvoorwaarden voor logistieke organisatie. Digitalisering en de opkomst van directere relaties tussen producent en consument brengen daar mogelijk verandering in maar welke consequenties dit precies zal (kunnen) hebben is nog erg onzeker. Dat maakt het voor ondernemers – boeren, tuinders, verwerkende industrie, groothandel, logistiek dienstverleners – heel lastig om de juiste strategische beslissingen te maken over investeringen in nieuwe locaties voor opslag en overslag en nieuwe services voor handel en logistiek. De randvoorwaarden om Amsterdam in 2030 zero-emissie te laten zijn, worden op dit moment nog niet zo duidelijk gevoeld door de sector maar moeten zeker niet worden onderschat. Daarom besteden we daar in de roadmap apart aandacht aan.Dat het bestaande systeem van voedselbelevering waarin nog maar weinig wordt samengewerkt tussen partijen zijn langste tijd heeft gehad, lijkt voor veel bedrijven wel duidelijk. Maar hoe het systeem van handel en logistiek er over vijf tot tien jaar uit ziet, is voor velen nog gissen. Deze roadmap is een eerste stap om hier gestructureerd meer inzicht in te krijgen.