Dienst van SURF
© 2025 SURF
Rapport naar aanleiding van een stage, uitgevoerd onder leiding van P. Ruardij, voor het hoofdvak dierecologie vanaf mei tot december 1986 aan de Landbouw Universiteit Wageningen.Het Eems-Dollard ecosysteem model, ontwikkeld door BOEDE, het latere EON, wordt uitgebreid met een aantal processen die het gedrag van anorganisch- en methylkwik in een ecosysteem beschrijven, te weten:—verticaal transport—adsorptie/desorptie—methylering—biologische accumulatieVoor dit laatste proces worden de in het Eems-Dollard model berekende metabolisme processen van de verschillende groepen organismen t.a.v. opnameen respiratie van koolstof gebruikt om de hoeveelheid in het organisme accumulerende kwik te berekenen. Een extra opnameterm is noodzakelijk:kwikopname via het ademhalingsoppervlak. Om het bestaande Eems-Dollard model te kunnen gebruiken als een biologisch accummulatie modelmoet het fysisch-chemisch gedeelte uitgebreid worden. Deze uitbreiding bestaat uit een chemisch evenwicht module (absorptie-desorptie, precipitatiedissolutie).Voor het biologisch gedeelte wordt een verregaande aggregatie voorgesteld.
LINK
ID3AS is a programme in the field of sensor technology to stimulate innovation and network creation in the Eems Dollard Region (EDR), the most northern region along the Dutch-German border. The ID3AS-programme provided an opportunity for over 80 students with different backgrounds to participate on a scala of real world challenges. Real world learning environments like these are becoming increasingly popular in education, so it is important that we know how to organise the participation of students and tutors effectively.However, in ID3AS it proved challenging to realise a fruitful learning experience for the students, while simultaneously adding real value to the projects. The difficulty stems from the fact that both students and tutors struggle with the inherent unclarity of innovation projects, while at the same time industry partners need actual results. We think that the currently prevailing approach of the student learning by discovery, with the tutor in the role of process supervisor, is suboptimal in these conditions. Based on our experiences we propose to have students join a consortium as an 'apprentice’ to a ‘master’. The master, being a tutor from either university or company, should be comfortable with leading by example in an uncertain environment where both learning outcomes and concrete results are expected. We present several examples where this approach worked and give the outline of an experiment we plan to conduct on this topic.
Veel bedrijven in de Eems-Dollard Regio (EDR) klagen over een gebrek aan de zogenaamde ‘blue collar workers’ of ‘blauwe boorden’: geschoolde arbeiders, werkzaam in de industriële sector. Ondanks het feit dat er al een groot aantal initiatieven zijn geweest om meer personeel te werven, lijkt het steeds moeilijker te worden om dit type personeel te vinden.
Onderzoek naar en aanpak van blue collar jovs in EDR in MKB
In het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) neemt de vraag naar klei voor het versterken van dijken toe, echter is het aanbod beperkt. Dit voorstel richt zich op ontwikkelen van nieuwe duurzame en kosteneffectieve technieken die het mogelijk maken om zout sediment uit estuaria in te kunnen zetten voor de dijkversterkingsopgave. Gebiedseigen materiaal, met name het zoute slib, kan worden ingezet voor klei productie in lokale dijkverzwaring en draagt bij aan duurzaam grondstoffenverbruik, klimaatadaptatie en de ecologische kwaliteit van estuaria. Met het project “Ontzouten rijpend slib voor Deltabescherming” gaan het lectoraat Sustainable River Management van de HAN, Ecoshape, Netics in samenwerking met partijen verenigd in het interbestuurlijk project IBP-VLOED onderzoeken hoe zout slib (kosten)effectief kan worden ontdaan van het zout, zodat het gebruikt kan worden in de regionale dijkversterkingsopgave. In IBP-Vloed zijn alle relevante nationale en regionale (semi)overheden, kennisinstellingen en belangenorganisaties vertegenwoordigd die zich richten op hergebruik van slib uit het Eems-Dollard estuarium. Beoogd wordt om een geschikte kosteneffectieve en schaalbare ontzoutingsmethode (strategie) te ontwikkelen die rekening houdt met de samenhang van de governing parameters en de heterogeniteit in samenstelling en structuur van het zoute slib uit estuaria zoals het Eems-Dollard gebied. De resultaten worden gepresenteerd tijdens een workshop en gebundeld in de vorm van best practices.
Zand en andere grove grondstoffen worden steeds schaarser, terwijl miljarden kubieke meters fijnkorrelig en samenhangend slib wereldwijd worden uitgebaggerd om havens en vaargeulen operationeel te houden. Gebaggerd slib wordt vaak als afval behandeld terwijl het een waardevolle minerale bron is. Minerale bronnen spelen een belangrijke rol in de circulaire economie omdat grote hoeveelheden worden gebruikt in infrastructuur en technologie. Slib is echter complexer in gebruik omdat het bestaat uit een heterogeen mengsel van onder meer water, zand, organisch materiaal, fijnstof en gas. Slib uit mariene gebieden bevat daarnaast ook zout, wat het fysische en (bio)chemische gedrag van het mengsel beïnvloedt. In KIEM-ce Sea Silt Ceramics onderzoekt lectoraat Sustainable River Management samen met Studio Lotte Dekker, Studio Gieke van Lon / Global Blend, Koninklijke Tichelaar B.V., Groningen Seaports N.V. en Deltares kansrijke methodes voor het ontzouten en verwerken van zeeslib voor toepassing in de keramische industrie. Door middel van experimenten wordt een verwerkingsmethodologie ontwikkeld en de relatie tussen rijpingsprocessen en mechanische eigenschappen van de geproduceerde klei in beeld gebracht. Dit gecombineerd met kennis uit gerelateerde projecten maakt grootschalig hergebruik van gebaggerd slib in de keramische industrie mogelijk. De eindresultaten zijn ‘best practices’ voor het produceren van klei voor de keramische industrie uit zeeslib, en zijn relevant voor een groter praktijknetwerk, het landelijke programma Circulaire Economie (2016), het Grondstoffenakkoord (2017) en dragen bij aan het herstel van de biodiversiteit in de Eems-Dollard.