Dienst van SURF
© 2025 SURF
Dit artikel schenkt aandacht aan het spel 'Level Up! zet een stap in educatief partnerschap' dat Hogeschool KPZ heeft ontwikkeld. Het is geen eindproduct, maar een startpunt om het gesprek met elkaar aan te gaan.
Theoretische verantwoording en uitwerking van de leerlijn Educatief Partnerschap voor de initiële en post-initiële Pedagogiek-opleidingstrajecten van de Faculteit Onderwijs en Opvoeding van de Hogeschool van Amsterdam
Leerlingen gaan naar school om zich te ontwikkelen en bepaalde leerdoelen te halen. Een kerntaak van het onderwijs is leerlingen hierbij te helpen. Leraren spelen hierin een belangrijke rol: zij stimuleren, begeleiden en sturen het leerproces waar nodig bij. Het (tussentijds) beoordelen van het leren is hierbij essentieel. Dit boek gaat ervan uit dat dit niet alleen de taak is van de leraar, maar ook van de leerlingen zelf. Door zelfreflectie, feedback van de leraar en evaluatie door medeleerlingen worden zij zich meer bewust van hun eigen leerproces en krijgen zij aanwijzingen voor het zetten van de volgende stap op weg naar het bereiken van hun leerdoel. Evalueren om te Leren biedt (aankomende) leraren theoretische achtergronden, praktijkvoorbeelden, handvatten en praktische instrumenten om leerlingen te helpen in hun ontwikkeling. De benadering van evaluatie, die ‘Evalueren om te Leren’ wordt genoemd, staat centraal in dit boek. De actieve rol van leerlingen hierin wordt sterk benadrukt.
Het is van groot maatschappelijk belang om de ontwikkelingskansen van jeugdigen in kwetsbare gezinnen te optimaliseren. Wanneer thuis, school en hulpverlening goed op elkaar aansluiten heeft dit een positief effect op welbevinden, leerprestaties en gedrag van jeugdigen. Het leidt tot groei in hun psychosociale ontwikkeling en versterkt de eigen regie van ouders op de opvoeding. Professionals in onderwijs en jeugdhulp zouden jeugdigen en hun ouders als partners moeten zien waarmee ze gezamenlijk werken aan hun ontwikkeling. In de praktijk is het echter complex om een duurzame samenwerking op basis van gelijkwaardigheid met ouders te realiseren en de stem van jongeren daarin een centrale plek te geven. Zeker bij kwetsbare gezinnen. Uit de evaluatie van Passend Onderwijs blijkt dat ouders en jeugdigen zich onvoldoende gehoord voelen en beter betrokken zouden moeten worden bij beslissingen rondom zorg. Het doel van het project is om partnerschap te verbeteren zodat leraren en jeugdhulpverleners samen met jeugdigen en ouders de meest passende ondersteuning bij opvoeden en opgroeien vinden. Het onderzoek kent een mixed methods design. Het is erop gericht de kwaliteit (vragenlijstonderzoek) en de aard (interviewstudie) van de samenwerking tussen ouders, jeugdigen en professionals te onderzoeken; tools voor het versterken van de eigen regie van jeugdigen en ouders te ontwikkelen (participatief actieonderzoek) en kennis van professionals uit verschillende domeinen van jeugdhulp en onderwijs te verbinden (learning communities). Het project heeft een kennisplatform (www.educatief-partnerschap.nl) waar doorlopend bevindingen, good practices en tools gedeeld worden. Het project wordt uitgevoerd bij een jeugdhulporganisatie voor jeugdigen met een licht verstandelijke beperking, een welzijnsorganisatie en een stichting voor speciaal onderwijs. We verbinden onderwijs en jeugdhulp in dit project en betrekken nadrukkelijk ouders en jeugdigen erbij om invulling te geven aan het server user perspective en verbeteringen voor partnerschap te creëren waar alle betrokkenen baat bij hebben.
Leerkrachten in het basisonderwijs willen meer concrete handvatten om moeilijk bereikbare ouders 'mee' te krijgen, of veeleisende ouders aan te kunnen. Dit gaven 86 leerkrachten van 2 reguliere basisscholen, 2 stimuleringsscholen (scholen met een groot aandeel lage SES leerlingen) en 2 scholen voor speciaal onderwijs aan, bij de terugkoppeling van de resultaten van een ouderstudie die in 2015 op deze scholen was uitgevoerd. Ouders verwoordden duidelijk waarover ze met de leerkracht willen praten en hoe ze willen samenwerken en rapporteerden mooie voorbeelden van partnerschap, vooral op stimuleringsscholen. Maar leerkrachten komen er niet aan toe om de aanwezige praktijkkennis over educatief partnerschap onderling te delen. In de RAAK publiek studie `Verschillende ouders, verschillende leerkrachten” is de praktijkkennis van leerkrachten omtrent educatief partnerschap en het voeren van oudergesprekken onderzocht op reguliere basisscholen, stimuleringsscholen en scholen voor speciaal onderwijs en toegankelijk gemaakt voor andere leerkrachten en scholen. Door Fontys Hogeschool Pedagogiek en de Universiteit Maastricht is een vragenlijstonderzoek op 90 scholen (N=821, respons 70%) en een interviewstudie met 55 leerkrachten in Zuid-Limburg uitgevoerd. Drie docenten en 12 studenten van Fontys Hogeschool Pedagogiek en de Nieuwste Pabo ontwikkelden samen met 14 leerkrachten van 6 projectscholen een training cultuur-sensitieve gespreksvoering die bruikbaar is voor scholen met diverse ouderpopulaties. De training is opgenomen in het lerarenregister en voor nascholing beschikbaar. Er is een interactief kennisplatform www.educatief-partnerschap.nl ontwikkeld, dat als digitaal handboek benut wordt door de 90 deelnemende scholen en de opleidingen. Het kennisplatform wordt maandelijks geüpdatet met betekenisvolle praktijkvoorbeelden uit onderzoek en training, waardoor onderwijsprofessionals beter ‘tweerichting' gesprekken met ouders kunnen voeren. Tips en tools, afkomstig van leerkrachten en scholen, werden verzameld en studenten, leerkrachten en projectteam filmden aansprekende praktijken (schoolportretten en themaportretten). Ook zijn publicaties, rapportages en een online-cursus cultuur-sensitieve gespreksvoering op de website beschikbaar. Daarnaast heeft het project diverse onderwijsarrangementen opgeleverd voor beide opleidingen.
Ouderbetrokkenheid in het basisonderwijs stagneert, zo blijkt uit landelijk trendonderzoek. Leerkrachten hebben behoefte aan ondersteuning om moeilijk bereikbare ouders ?mee? te krijgen, of om veeleisende ouders aan te kunnen. Vooral beginnende leerkrachten vinden gesprekken met ouders met andere ambities/overtuigingen of een andere cultureel-etnische achtergrond dan zijzelf hebben, moeilijk. Dit project beoogt deze leerkrachten te ondersteunen bij het realiseren van educatief partnerschap, door hen een handreiking te bieden voor het voeren van ?tweerichting? gesprekken met ouders van ?gewone? leerlingen, zorgleerlingen en achterstandsleerlingen. Daarbij brengen leerkrachten hun praktijkkennis in als expertise. Het onderzoek wordt uitgevoerd op 95 scholen in Zuid-Limburg: reguliere basisscholen, achterstandsscholen en scholen voor speciaal basisonderwijs. In deze regio woont meer dan de helft van alle leerlingen in een ?armoede- postcodegebied?. Cohortstudies tonen aan dat zij maar moeilijk hun onderwijskansen kunnen benutten. Onderwijsondersteunend gedrag van ouders is daarbij een belangrijke factor. Ouders kunnen via hun betrokkenheid bij het onderwijs bijdragen aan de onderwijskansen van hun kinderen. De bedoeling van het project is om (1) de aanwezige praktijkkennis van leerkrachten over het voeren van oudergesprekken met diverse ouders middels vragenlijstonderzoek en interviews te onderzoeken, (2) deze kennis, gedifferentieerd naar verschillende ervaringscontexten, toegankelijk te maken voor andere leerkrachten, en (3) kennis en onderwijs te genereren voor (aankomende) professionals. Essentieel onderdeel van het project is dat samen met leerkrachten van twee ?gewone? basisscholen, twee scholen voor speciaal basisonderwijs en twee achterstandsscholen en Pabo- en Pedagogiekstudenten, een cultuur-sensitieve gespreksvaardighedentraining in de praktijk wordt ontwikkeld. Deze training wordt na afloop opgenomen in het basiscurriculum van de Pabo en Pedagogiek en aangeboden als bijscholingstraject. Interessante voorbeelden uit lerareninterviews en trainingsopnamen worden op de websites van de scholen geplaatst, en na afloop van het project gepubliceerd in een Handboek best practices educatief partnerschap. Onderzoeksresultaten worden verder gedeeld via conferentiepresentaties, publicaties op kennisportals en in wetenschappelijke- en vaktijdschriften.