Dienst van SURF
© 2025 SURF
Naar aanleiding van een Tegenlicht documentaire "Groene dromen" is op Strijp-S een Meet Up bijeenkomst gehouden over de circulaire economie.
LINK
Hoe verhoudt de Noord-Europese economie zich tot het vrije marktmodel en tot het sociale marktmodel, en welke elementen uit beide modellen vormen de economie van de Noord-Europese regio? De auteurs onderscheiden specifieke kenmerken, kansen en bedreigingen voor de Noord-Europese economie. Zo kan wellicht een ‘race to the bottom’ worden voorkomen, een economie waar alles draait om de laagst mogelijke prijs, en waarin bedrijven, landen en regio’s volstrekt op zichzelf zijn aangewezen.
In dit boek van twee ervaren, originele en internationale economen vinden we beschrijvingen van vele totaal verschillende uitgevoerde veldexperimenten. Dit alles met het doel te bepalen wat de meest effectieve en efficiënte manier van onderwijs geven, ontwikkelingshulp en goede doelenacties is. Goed geschreven en zeer relevant. Het gaat om praktisch bruikbaar economisch onderzoek.
LINK
Voor het duurzaam, weerbaar en veerkrachtig houden van onze economie, moeten we haast maken met het concept circulaire economie. In een circulaire economie blijven grondstoffen en producten zo lang mogelijk in omloop en worden deze gedurende hun levensloop zo optimaal mogelijk benut. De transitie naar een circulaire economie biedt potentieel grote kansen voor MKB bedrijven zoals toegang tot nieuwe markten, innovatiekracht, toekomstbestendigheid en kansen op nieuwe samenwerkingsverbanden in de keten. Het MKB ziet zich echter geconfronteerd met tal van lastige vraagstukken. Voorbeelden zijn: hoe organiseer ik het circulair maken van mijn (nu nog lineaire) product? Wat voor consequenties heeft dat voor mijn businessmodel en mijn bedrijfsvoering? Wat betekent het voor mijn toeleveranciers en klanten? Hoe financier ik deze transitie? Het RAAK project “Circulair ondernemen: van concept naar praktijk” wil een nuttige bijdrage leveren aan duurzame economische groei van het MKB-bedrijfsleven. Het project heeft als doel ondernemers handvaten te bieden om stapsgewijs en weloverwogen tot een circulaire bedrijfsvoering te komen. De centrale onderzoeksvraag luidt: Hoe kan het concept circulaire economie voor het MKB worden vertaald in een praktische aanpak voor circulair ondernemen met aandacht voor materiaalgebruik, verdienmodellen en marketingstrategieën? Het project is een interdisciplinaire samenwerking tussen de vakgebieden bedrijfskunde, commerciële economie, psychologie en toegepaste natuurwetenschappen binnen Fontys Hogescholen en de Hogeschool van Amsterdam. De vijftien participerende (MKB) bedrijven en startups zijn actief als producent en/of ontwerper van (duurzame) producten of richten zich op de verwerking van afval- en reststromen. Alle bedrijven beogen het concept circulair ondernemen beter te integreren in de eigen bedrijfsvoering. Daarnaast zijn onderzoekstichting Our Common Future 2.0, ontwikkelingsmaatschappij Brainport Development, de regionale Rabobank Eindhoven-Veldhoven, werkgeversvereniging VNO-NCW en samenwerkingsverband DOE Eindhoven als partners betrokken. Diverse gemeenten en de provincie Noord-Brabant ondersteunen het project van harte. In het project zal bestaande kennis toepasbaar worden gemaakt en zal nieuwe kennis worden ontwikkeld om binnen het MKB te komen tot een meer circulaire bedrijfsvoering. Verder zal verankering van kennis en kunde in onderwijs en lectoraten plaatsvinden en een vergroting van de kwaliteit van docenten en afstudeerders. Er zullen circa 10 docent-onderzoekers van de hogescholen en circa 100 studenten betrokken worden, die in de vorm van studentenprojecten, stages en afstudeeronderzoeken werken aan circulaire vraagstukken direct uit de beroepspraktijk.
Verbeterprogramma’s, zoals Lean en Six Sigma, worden veelal succesvol ingezet om bedrijfsprocessen te verbeteren en verspillingen te elimineren. Succesverhalen tonen aan dat verbeterprogramma’s kunnen leiden tot betere resultaten voor people, planet en profit. Naarmate de bedrijfsvoering globaliseert wordt het echter moeilijker voor bedrijven om met een uniforme toepassing van verbeterprogramma’s in verschillende landen dezelfde successen te behalen. Volgens de theorie zijn cultuurverschillen een oorzaak van dit probleem. Onderzoek naar succes- en faalfactoren van verbeterprogramma’s binnen een cultuur of land heeft bijvoorbeeld aangetoond dat leiderschap en organisatiecultuur van grote invloed zijn op het succes van verbeterprogramma’s. Juist leiderschap en organisatiecultuur zijn gevoelig voor cultuurverschillen en kunnen, zonder rekening te houden met de context, niet automatisch worden ingezet als succesfactoren bij uniforme toepassing van verbeterprogramma’s door internationale bedrijven. Van meerdere geïdentificeerde succesfactoren is onbekend of ze ook succesvol zijn in andere culturen. De onderzoeksvraag is afgeleid van wetenschappelijke én praktijkbevindingen en is geformuleerd als: Wat is de invloed van cultuurverschillen op factoren die zorgen voor succesvolle toepassing van verbeterprogramma's in organisaties in een internationale context? Meerdere organisaties, waaronder Heineken Business Process Management Office, hebben aangegeven te willen participeren in een praktijkgericht onderzoek dat de betekenis van cultuurverschillen voor uniforme toepassing van verbeterprogramma’s inzichtelijk maakt. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Alinda Kokkinou, docent van de opleiding International Business, academie Avans School of International Studies (ASIS) en onderzoeker verbonden aan het lectoraat Improving Business, onderdeel van het Expertisecentrum Sustainable Business (ESB). Het onderzoek is vanwege de internationale dimensie verdiepend voor het lectoraat. Het verrijkt het onderwijs door beter inzicht te geven in de internationale competenties die studenten in hun toekomstige loopbaan nodig zullen hebben. Het voorziet in de behoefte van meerdere opleidingen binnen Avans (o.a. Bedrijfseconomie, Bedrijfskunde, en Technische Bedrijfskunde), die bezig zijn met curriculum vernieuwing en waarin continu verbeteren en internationalisering centraal staan.
Maatschappelijke urgentie:Een ‘Krachtig MKB’ is één van de zwaartepunten van de NoordelijkeInnovatieagenda (NIA). Daartoe behoort ook het behoud en uitbreiding van demaakindustrie in Nederland. Een belangrijk onderdeel van de maakindustriewordt gevormd door zogenaamde ‘Engineer-to-order’ (ETO)-bedrijven:veelal mkb-bedrijven die klantspecifieke producten leveren van hoge kwaliteitmet een korte levertijd en hoge leverbetrouwbaarheid. Om hun leverprestatieste verbeteren hebben deze ETO-bedrijven hun aandacht in het verleden vooralgericht op het verbeteren van de prestaties van de fabriek. Aan de productiegaat echter een traject vooraf waarin klant en bedrijf overeenstemmingmoeten zien te bereiken over maakbaarheid, prijs en levertijd. Uit zowel debedrijfspraktijk als onderzoek blijkt dat veel van de problemen die de fabricageheeft met leverbetrouwbaarheid veroorzaakt worden door problemen in ditvoortraject. Land en Gaalman (2009) komen dan ook tot de conclusie dat hetweinig zin heeft de inrichting en planning van de fabricage verder te verbeterenals niet eerst de problemen in het voortraject aangepakt worden.De praktijkvraagBedrijven geven aan behoefte te hebben aan een methodiek waarmee ze problemen en oorzaken in het voortraject in kaart kunnen brengen en procesoplossingen en/of structuuroplossingen kunnen ontwerpen.De onderzoeksvraagNaar het functioneren van het voortraject is weinig onderzoek gedaan. In dit onderzoek wordt beschikbare wetenschappelijke kennis geschikt maken voor toepassing op het voortraject van ETO-bedrijven. Vervolgens wordt die kennis in empirisch onderzoek gebruikt om typische problemen, oorzaken en oplossingen te identificeren. De aldus verworven inzichten worden verwerkt in een instrument voor de ETO-bedrijven.Bijdrage dit project• Praktijkproduct: een methodiek waarmee ETO-bedrijven problemen en oorzaken in het voortraject in kaart kunnen brengen en procesoplossingen en/of structuuroplossingen kunnen ontwerpen.• Kennisproducten: (wetenschappelijke) artikelen over procesverbetering in het voortraject.• Onderwijsproduct: lesmodule ‘Procesverbetering in het voortraject’ die onderdeel wordt van de minor Slim Produceren van de opleiding Technische Bedrijfskunde, Hanzehogeschool Groningen.