Dienst van SURF
© 2025 SURF
eHealth education should be integrated into vocational training and continuous professional development programmes. In this opinion article, we aim to support organisers of Continuing Professional Development (CPD) and teachers delivering medical vocational training by providing recommendations for eHealth education. First, we describe what is required to help primary care professionals and trainees learn about eHealth. Second, we elaborate on how eHealth education might be provided
Although the scientific literature consists of over 10,000 papers on eHealth, remarkably few applications are consistently being used in the healthcare domain. Numerous reasons for this lack of progression have been noted, one of these being the objection of medical professionals to the introduction of interventions that are supposedly lacking evidence of their effectiveness. A study of existing literature and, especially, literature reviews confirms that there does not yet exist scientific evidence of the effectiveness of eHealth. But, this study also comes across insights in the reasons why scientific evidence is hard to come by and possible future directions for healthcare organisations how to take advantage of eHealth despite the current lack of interventions that are truly evidence-based and for eHealth researchers to build collectively a stronger evidence-based case for eHealth interventions.
Abstract Background Clients with severe mental illness (SMI) have overall poor physical health. SMI reduces life expectancy by 5–17 years, primarily due to physical comorbidity linked to cardiometabolic risks that are mainly driven by unhealthy lifestyle behaviours. To improve physical health in clients with SMI, key elements are systematic somatic screening and lifestyle promotion. The nurse-led GILL eHealth was developed for somatic screening and the imple‑ mentation of lifestyle activities in clients with SMI. Aims of this study are to evaluate the efectiveness of the GILL eHealth intervention in clients with SMI compared to usual care, and to evaluate the implementation process, and the experiences of clients and healthcare providers with GILL eHealth. Methods The GILL study encompasses a cluster-randomised controlled trial in approximately 20 mental health care facilities in the Netherlands. The randomisation takes place at the team level, assigning clients to the eHealth inter‑ vention or the usual care group. The GILL eHealth intervention consists of two complementary modules for somatic screening and lifestyle promotion, resulting in personalised somatic treatment and lifestyle plans. Trained mental health nurses and nurse practitioners will implement the intervention within the multidisciplinary treatment context, and will guide and support the participants in promoting their physical health, including cardiometabolic risk management. Usual care includes treatment as currently delivered, with national guidelines as frame of reference. We aim to include 258 clients with SMI and a BMI of 27 or higher. Primary outcome is the metabolic syndrome severity score. Secondary outcomes are physical health measurements and participants’ reports on physical activity, perceived lifestyle behaviours, quality of life, recovery, psychosocial functioning, and health-related self-efcacy. Measurements will be completed at baseline and at 6 and 12 months. A qualitative process evaluation will be conducted alongside, to evaluate the process of implementation and the experiences of clients and healthcare professionals with GILL eHealth. Discussion The GILL eHealth intervention is expected to be more efective than usual care in improving physical health and lifestyle behaviours among clients with SMI. It will also provide important information on implementation of GILL eHealth in mental health care. If proven efective, GILL eHealth ofers a clinically useful tool to improve physical health and lifestyle behaviours.
De inzet van blended care in de zorg neemt toe. Hierbij wordt fysieke begeleiding (face-to-face) met persoonlijke aandacht door een zorgprofessional afgewisseld met digitale zorg in de vorm van een platform of mobiele applicatie (eHealth). De digitale zorg versterkt de mogelijkheden van cliënten om in hun eigen omgeving te werken aan gezondheidsdoelen en handvatten tijdens de face-to-face momenten. Een specifieke groep die baat kan hebben bij blended care zijn ouderen die na revalidatie in de geriatrische revalidatiezorg (GRZ) thuis verder revalideren. Focus op zowel bewegen (door fysio- en oefentherapeut) en voedingsgedrag (door diëtist) is hierbij essentieel. Echter, na een intensieve zorgperiode tijdens hun opname wordt revalidatie veelal thuis afgeschaald en overgenomen door een ambulant begeleidingstraject of de eerste lijn. Een groot gedeelte van de ouderen ervaart een terugval in fysiek functioneren en zelfredzaamheid bij thuiskomt en heeft baat bij intensieve zorg omtrent voeding en beweging. Een blended interventie die gezond beweeg- en voedingsgedrag combineert biedt kansen. Hierbij is maatwerk voor deze kwetsbare ouderen vereist. Ambulante en eerste lijn diëtisten, fysio- en oefentherapeuten erkennen de meerwaarde van blended care maar missen handvatten en kennis over hoe blended-care ingezet kan worden bij kwetsbare ouderen. Het doel van het huidige project is ouderen én hun behandelaren te ondersteunen bij het optimaliseren van fysiek functioneren in de thuissituatie, door een blended voeding- en beweegprogramma te ontwikkelen en te testen in de praktijk. Ouderen, professionals en ICT-professionals worden betrokken in verschillende co-creatie sessies om gebruikersbehoefte, acceptatie en technische eisen te verkennen als mede inhoudelijke eisen zoals verhouding face-to-face en online. In samenspraak met gebruikers wordt de blended BITE-IT interventie ontwikkeld op basis van een bestaand platform, waarbij ook gekeken wordt naar het gebruik van bestaande en succesvolle applicaties. De BITE-IT interventie wordt uitgebreid getoetst op haalbaarheid en eerste effectiviteit in de praktijk.
For English see below In dit project werkt het Lectoraat ICT-innovaties in de Zorg van hogeschool Windesheim samen met zorganisaties de ZorgZaak, De Stouwe, en IJsselheem en daarnaast Zorgcampus Noorderboog, Zorgtrainingscentrum Regio Zwolle, Patiëntenfederatie NPCF, VitaalThuis, ActiZ, Vilans, V&VN, Universiteit Twente en het Lectoraat Innoveren in de Ouderenzorg van Windesheim aan het in staat stellen van wijkverpleegkundigen om autonoom en doelmatig, op basis van klinisch redeneren, eHealth te indiceren en in te zetten bij cliënten. De aanleiding voor dit project wordt gevormd door de wijzigingen per 1 januari 2015 in de Zorgverzekeringswet. Wijkverpleegkundigen zijn sindsdien zelf verantwoordelijk voor de indicatiestelling en zorgtoewijzing voor verzorging en verpleging thuis: zij moeten bepalen welke zorg hun cliënten nodig hebben gezien hun individuele situaties, en hoe die zorg het best geleverd kan worden. Zorgverzekeraars leggen hierbij minimumeisen op, o.a. met betrekking tot de inzet van eHealth. Wijkverpleegkundigen hebben op dit moment echter niet of nauwelijks ervaring met het inzetten en toepassen van technologische toepassingen zoals eHealth. Vraagarticulatie leidde tot de volgende praktijkvraagstelling: 1. Hoe kunnen wijkverpleegkundigen worden voorzien in hun informatiebehoefte over eHealth? 2. Hoe kunnen wijkverpleegkundigen worden ondersteund in hun klinisch redeneren over het inzetten van eHealth bij hun cliënten? 3. Hoe kunnen wijkverpleegkundigen worden ondersteund bij het inzetten van eHealth in hun zorgproces? Het project levert hiertoe drie bijdragen: - De eerste bijdrage is een duurzaam geborgde keuzehulp (een app voor tablet of smartphone) waarmee wijkverpleegkundigen toegang hebben tot de benodigde informatie over eHealth-toepassingen en die aansluit bij de manier waarop wijkverpleegkundigen zorg indiceren (bijvoorbeeld door relaties te leggen tussen NIC-interventies en bijpassende eHealth-toepassingen). - Informatievoorziening is niet een afdoende antwoord op de handelingsverlegenheid van de wijkverpleegkundige omdat eHealth sterk in ontwikkeling is en blijft waardoor er altijd een discrepantie zal bestaan tussen de beschikbare en de benodigde informatie. . De tweede bijdrage van dit project is daarom kennis over (en inzicht in) het klinisch redeneren over de inzet van eHealth. Deze kennis wordt in het project doorvertaald naar een trainingsmodule die erop is gericht om het klinisch redeneren van wijkverpleegkundigen over het inzetten van eHealth en andere thuiszorgtechnologie bij hun cliënten te versterken. - De derde bijdrage van dit project omhelst inbedding van bovengenoemde resultaten in het verpleegkunde-onderwijs van onder meer Windesheim en in nascholingstrajecten voor wijkverpleegkundigen. Voor duurzame, bredere inbedding in het onderwijs wordt samengewerkt met regionale zorgonderwijsnetwerken. In this project the research group IT-innovations in Health Care of Windesheim University of Applied Sciences cooperates with care organisations de ZorgZaak, De Stouwe, and IJsselheem, and stakeholders Zorgcampus Noorderboog, Zorgtrainingscentrum Regio Zwolle, Patiëntenfederatie NPCF, VitaalThuis, ActiZ, Vilans, V&VN, University of Twente, and research group Innovation of Care of Older Adults of Windesheim to enable home care nurses to autonomously and adequately, based on clinical reasoning, allocate eHealth and implement it in patient care. The motivation behind this project lies in the alterations in the care insurance legislation per January 2015. Since then, home care nurses are responsible for the care allocation of all care at home: they determine which care their clients require, taking into account the individual situations, and how this care can best be delivered. Care insurance companies impose minimum requirements for this allocation of home care, among others concerning the implementation of eHealth. Home care nurses, however, have no or limited information about and experience with technical applications like eHealth. Articulation of the demands of home care nurses resulted in the following questions: 1. How can home care nurses be provided with information concerning eHealth? 2. How can home care nurses be supported in their clinical reasoning about the deployment of eHealth by their patients? 3. How can home care nurses be supported when deploying eHealth in their care process? This project contributes in three ways: " The first contribution is a sustainable selection tool (an app for tablet or smartphone) to be used by home care nurses to provide them with the required information about eHealth applications. This selection tool will work in accordance with how home care nurses allocate care, e.g. by relating NIC-interventions to matching eHealth applications. " Providing information is an insufficient, although necessary, answer to the demands of home care nurses because of continuously developing eHealth applications. Hence, the second contribution of this project is knowledge about (and insight in) the clinical reasoning about the deployment of eHealth. This knowledge will be converted into a training module aimed at strengthening the clinical reasoning about the deployment of eHealth by their patients. " The third contribution of this project concerns embedding the selection tool and the training module in regular education (among others at Windesheim) and in refresher courses for home care nurses. Cooperation with regional care education networks will ensure sustainable and broad embedding of both the selection tool and the training module.