Dienst van SURF
© 2025 SURF
Background: Despite the growing importance of eHealth it is not consistently embedded in the curricula of functional exercise and physical therapy education. Insight in barriers and facilitators for embedding eHealth in education is required for the development of tailored strategies to implement eHealth in curricula. This study aims to identify barriers/facilitators perceived by teachers and students of functional exercise/physical therapy for uptake of eHealth in education. Methods: A qualitative study including six focus groups (two with teachers/four with students) was conducted to identify barriers/facilitators. Focus groups were audiotaped and transcribed in full. Reported barriers and facilitators were identified, grouped and classified using a generally accepted framework for implementation including the following categories: innovation, individual teacher/student, social context, organizational context and political and economic factors. Results: Teachers (n = 11) and students (n = 24) of functional exercise/physical therapy faculties of two universities of applied sciences in the Netherlands participated in the focus groups. A total of 109 barriers/facilitators were identified during the focus groups. Most related to the Innovation category (n = 26), followed by the individual teacher (n = 22) and the organization (n = 20). Teachers and students identified similar barriers/facilitators for uptake of eHealth in curricula: e.g. unclear concept of eHealth, lack of quality and evidence for eHealth, (lack of) capabilities of students/teachers on how to use eHealth, negative/positive attitude of students/teachers towards eHealth. Conclusion: The successful uptake of eHealth in the curriculum of functional exercise/physical therapists needs a systematic multi-facetted approach considering the barriers and facilitators for uptake identified from the perspective of teachers and students. A relatively large amount of the identified barriers and facilitators were overlapping between teachers and students. Starting points for developing effective implementation strategies can potentially be found in those overlapping barriers and facilitators.
MULTIFILE
Het sectoraal adviescollege Hogere Sociale Studies (SAC-HSS) van de Vereniging Hogescholen (VH) heeft in het voorjaar van 2015 een project geïnitieerd met als doel de gemeenschappelijke kennisbasis van de bachelor opleidingen voor het sociaal werk vast te stellen. De kennisbasis zal voor een substantieel deel de inhoud van deze opleidingen gaan bepalen, waarbij opleidingen en studenten ruimte houden voor profilerende invullingen en aanvullingen. Het SAC-HSS beoogt met het project een bijdrage te leveren aan het versterken van de kwaliteit van de opleidingen. Aanleiding voor het project zijn de rapporten ‘Meer van Waarde’ van de Commissie Boutellier en ‘Sociaal werk op solide basis’ van de Gezondheidsraad waarin geconstateerd is dat de kwaliteit van de beroepsuitoefening van sociaal werkers in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning achterblijft bij de verwachtingen. Voor een duurzame kwaliteitsverbetering is een goed functionerend kennissysteem nodig. Kennis afkomstig uit wetenschappelijk onderzoek en uit de beroepspraktijk, van professionals en van ervaringsdeskundige burgers. Kennis die samen met beroepsvaardigheden en houdingen het curriculum van sociaal werk opleidingen uitmaken en studenten helpen zich te ontwikkelen tot start bekwame sociale professionals. Het onderhavige rapport heeft als doel een overzicht te bieden van het wetenschappelijk deel van de kennisbasis.
De melkveesector levert een belangrijke bijdrage aan de Europese economie. Technologische veehouderijtoepassingen, gericht op het monitoren van gezondheid en welzijn van de koeien, kunnen oplossingen bieden voor de duurzaamheidsvraagstukken in de sector. Veel toegepast zijn activiteitssensoren aan poot of hals, waarmee vruchtbaarheid en koegezondheid worden gemeten. Monitoring van lichaamstemperatuur wordt nog niet breed toegepast, terwijl dit (ook) een belangrijke maat is voor gezondheid van de koe. Ook kan hiermee hittestress worden gedetecteerd, een probleem dat steeds vaker voorkomt bij koeien in Nederland. Lichaamstemperatuur van koeien wordt meestal handmatig gemeten, wat arbeidsintensief is, niet heel nauwkeurig, en geen doorlopend beeld geeft. In dit project gaan we werken met een implanteerbare sensor die temperatuur en activiteit van koeien meet, zodat de koe 24/7 gevolgd wordt en problemen in een vroeg stadium kunnen worden opgespoord. Uit eerder onderzoek met deze sensor bij kalveren is gebleken dat absolute temperatuur maar ook patronen en stabiliteit van temperatuurmetingen een indicatie van de gezondheid geven. We verwachten bij melkkoeien een zelfde relatie te vinden tussen temperatuur, activiteit en gezondheid. Het onderzoek is ingebed in het lectoraat Precision Livestock Farming van HAS Green Academy, binnen de onderzoekslijn melkvee en hittestress. In vier fases wordt onderzocht of 1) het plaatsen van de sensor geen negatieve gevolgen heeft voor de koeien, 2) of de temperatuurmetingen een logisch verloop hebben en wat het verband is met de rectaaltemperatuur, 3) of de activiteitssensor toepasbaar is en vergelijkbaar met de activiteitsmetingen met de aanwezige Delaval sensoren, en 4) of de sensor toepasbaar is voor automatische detectie van hittestress. Deze manier van monitoring met behulp van onderhuidse sensoren nieuw is in de veehouderij en kan de veehouder waardevolle informatie over zijn dieren bieden. We verwachten veel van deze innovatieve oplossing voor gezondheidsmonitoring van koeien.