Dienst van SURF
© 2025 SURF
For future generations to meet their needs, and to close the global inequality gap, we need to degrow. That is we need to reduce resource and energy consumption to bring the economy back into balance with the living world in a way that reduces inequality and improves human well-being (Hickel, 2020a,b). This transition has consequences for business, because instead of boosting sales companies need to encourage consumers to make do with less, avoiding build in obsolescence, extending product lives to slow disposal and replacement, focusing on satisfying ‘needs’ rather than ‘wants’ and reducing overall resource consumption through conscious changes in sales and marketing techniques, new revenue models and innovative technology solutions (Bocken & Short, 2016). Overall, we can say that companies have to rethink their business models, therefore I specifically aim to answer the following research question: what could a degrowth business model framework look like? Degrowth business models (DGMs) are supposed to serve the dual aim of (1) obeying planetary boundaries whilst simultaneously (2) contributing to reducing inequality and increasing well-being. That is companies need to develop value propositions that, on the one hand contribute to absolutely reducing resource and energy consumption, and on the other are aimed at production of protected needs (Di Giulio & Defila, 2021). Since degrowth is considered an authentic and legitimate interpretation of sustainable development, SDGs 12-16 can serve as proxies for obeying planetary boundaries, whilst the remaining SDGs (minus SDG8.1 -economic growth) can be regarded as proxies for well-being and reducing inequality.
LINK
Economische sectoren als landbouw, transport en industrie staan voor de opgave om te verduurzamen. Deze opgave zorgt voor andere banen en stelt andere eisen aan mensen die werkzaam zijn in deze sectoren. In dit artikel verkennen we de vraagstukken rond werk, vakmanschap en oudere werknemers die ontstaan vanwege deze transitie, en de rol die HR hierin speelt. Om hier inzicht in te krijgen, deden we een jaar lang onderzoek bij een groot industrieel bedrijf, waar we spraken met vakmensen, HR-medewerkers en leidinggevenden over de gevolgen voor het werk van de transitie van grijze naar groene productiemethoden. In deze casus bleek dat de schoksgewijs verlopende transitie het vakmanschap van (oudere) werknemers onder druk zet. De onzekerheid die de transitie voor de komende jaren met zich meebrengt leidt op organisatieniveau tot spanningsvelden. HR zou de eigen rol kunnen invullen door de concretisering van de duurzame productie in de toekomst samen met de werknemers en de leidinggevenden proactief vorm te geven.
MULTIFILE
De duurzame ontwikkelingsdoelen (SDGs) zijn een mondiaal kompas om van de wereld een betere plek te maken. Duurzame productie- en consumptiepatronen is één van de aandachtsgebieden en ook voor Nederland van nationaal en regionaal belang. Zo heeft Nederland de doelstelling geformuleerd dat in 2050 grondstoffen, producten en processen in de industrie klimaatneutraal en voor 80% circulair zijn (o.a. Missie Industrie). In dit kader wordt onderzocht hoe de verpakkingsproductie- en consumptieketen efficiënter en duurzamer gemaakt kan worden door bijvoorbeeld het toepassen van alternatieve, innovatieve voedselverpakking. Deze pilotstudie richt zich op de ontwikkeling van een duurzaam verpakkingsmateriaal dat eetbaar is, een zogenaamde ‘Fresh Layer’. Deze coating wordt als een beschermingslaag direct op het oppervlak van het voedselproduct aangebracht. De ontwikkeling van dit product is complex, omdat het product zowel functioneel, bioafbreekbaar en eetbaar moet zijn. Zowel in theorie als in praktijk wordt onderzocht welke criteria met betrekking tot functionele toepasbaarheid er gelden en welke biopolymeren gecombineerd met welke additieven er voldoen aan deze gestelde criteria. Op basis van literatuurstudie wordt een overzicht gemaakt van mogelijk succesvolle combinaties die voldoen aan de verpakkingseisen van voedsel. Het polysacharide alginaat wordt daarbij als basis gebruikt. Vervolgnes wordt er experimenteel onderzocht welke verhoudingen van alginaat met andere polysacharides in combinatie met weekmakers, zoals glycerol, geschikt zijn om de houdbaarheid van hard fruit te verlengen en functionele eigenschappen zoals waterdoorlaatbaarheid, tensile strenght, firmness, geur en structuur, worden bepaald. Tevens wordt er een inventarisatie gemaakt van bruikbare grondstoffen afkomstig vanuit reststromen van de Agrofood en Aquacultuur sector en de mogelijke toepasbaarheid binnen de scope van de voedselketen. Afsluitend wordt een stakeholdermeeting georganiseerd met relevante partijen uit de onderzoekswereld en voedselketen om de onderzoeksresultaten te delen en met elkaar vervolgacties te formuleren.
Dit PD traject beoogt ontwikkeling en inbedding van learning communities voor duurzame ontwikkeling in ecosystemen van onderwijs, onderzoek en praktijk. Werken aan duurzame ontwikkelingsdoelen in de transitie naar een duurzame samenleving vraagt andere competenties van professionals, zoals kritisch bewustzijn, empathie, verantwoordelijkheid nemen, toekomstdenken en transdisciplinair werken. Deze competenties worden door hogescholen idealiter in een authentieke leeromgeving ontwikkeld, waarin vraagstukken en dilemma’s rondom duurzame ontwikkeling, kennisontwikkeling op gang brengen. Learning communities (LC’s) zijn zo’n authentieke leeromgeving: groepen waarin studenten, docenten en professionals over grenzen van praktijken heen, samen werken, leren en innoveren naar aanleiding van grote maatschappelijke vraagstukken. Ze worden in dit traject ontwikkeld als een key enabling methodology voor duurzame ontwikkeling. Bij opdrachtgever Saxion en andere hogescholen zijn experimenten gestart met LC’s, die nog niet structureel zijn ingebed in ecosystemen van onderwijs, onderzoek en praktijk. De nog zwakke afstemming van onderwijs op de praktijk van learning communities betekent voor de Nederlandse samenleving een rem op de ontwikkeling van human capital, noodzakelijk voor de transitie naar een duurzame samenleving. Belemmeringen voor de beweging naar ontwikkeling, opschaling en inbedding van LC’s zien we op vijf gebieden: • ondersteunende processen • samenwerking tussen onderwijs, onderzoek en beroepspraktijk • ervaring met ontwerp, begeleiding en evaluatie van LC’s • ervaring met education for sustainable development (ESD) • professionele rol van docenten Dit PD traject hanteert een systemische onderzoeks-en veranderaanpak. Vanuit vier rollen, professional, innovator, onderzoeker en veranderaar, werkt de PD-kandidaat samen met beginnende en best practice LC’s. Middels participatief onderzoek, kennisdeling, veranderkundige interventies, reflectie en bijstellingen, ondersteunt zij hen bij het ontwerp van evidence-informed instrumenten voor de ontwikkeling en inbedding van LC’s in het ecosysteem van hogeschool en praktijk. Het traject mondt na vijf jaar uit in een portfolio met innovatieve bijdragen aan praktijk en wetenschap en een reflectie op de ontwikkeling van de PD-kandidaat