Dienst van SURF
© 2025 SURF
De gangbare, DSM-gestuurde interpretatie van depressieve stoornis doet de ervaring van mensen die aan deze stoornis lijden geen recht. Er ontbreken drie wezenlijke aspecten aan de DSM-definitie: een verstoorde wereldbetrekking, een verstoorde lijfelijkheid en een verstoorde temporaliteit. De fenomenologische uitleg van depressie die in mijn proefschrift centraal staat, laat deze psychische stoornis niet naar voren treden als extreme somberheid, maar als existentieel isolement. De ‘stemmingsstoornis’ (mood disorder) is zo beschouwd een afstemmingsstoornis: een verstoring van een proces of gebeuren van synchronisatie op een heel elementair, lijfelijk-affectief niveau. Dat het fenomeen depressie momenteel zo wijdverbreid is – de zogeheten depressie-epidemie – kan in verband worden gebracht met de wijze waarop het individu door de laatmoderne ‘neoliberale’ cultuur tot subject wordt gevormd. De hedendaagse subjectpositie is ‘isolistisch’ van aard. Dit staat op gespannen voet met de menselijke grondbehoefte aan elementaire afstemming. Anders gezegd: de laatmoderne subjectificatie van het individu is depressogeen. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/bert-van-den-bergh-95476526/
Deze rapportage bevat een analyse van het maatschappelijk debat over de terreinen onderwijs, cultuur, wetenschap en media. De analyses zijn in de periode 2010-2015 gemaakt. De analyses van het maatschappelijk debat zijn bedoeld om het beleid beter te doen aansluiten bij de maatschappelijke vraag. De analyse van het media-debat is van de hand van Andra Leurdijk en Saskia Welchen.
Wereldwijd wordt taal dé indicator genoemd van het welbevinden van kinderen. Een niet goed verlopende taalontwikkeling heeft grote impact op het emotioneel welbevinden van kinderen. Ongeveer 7% van alle kinderen heeft een taalontwikkelingsstoornis. Taalontwikkelingsstoornissen gaan vaak gepaard met andere ontwikkelingsproblemen. Taalexperts zien vaak motorische problemen bij kinderen met taalontwikkelingsstoornissen. Aan de andere kant zien bewegingsexperts vaak taalproblemen bij kinderen met motorische stoornissen. Kinderen met taalstoornissen én motorische stoornissen hebben een dubbele handicap; schoolse, sociale en fysieke activiteiten vormen een uitdaging. Vroege identificatie en behandeling van kinderen met taal- en motorische stoornissen is van cruciaal belang om hun kansen op maatschappelijke participatie te vergroten. Taalstoornissen en motorische stoornissen kunnen al goed worden opgespoord. Echter, taalexperts en bewegingsexperts geven aan handvatten nodig te hebben om in een vroeg stadium onderscheid te kunnen maken tussen hardnekkige neurologische stoornissen en tijdelijke achterstanden in taal en motoriek. Het maken van dit onderscheid is belangrijk voor de keuze van het juiste zorgtraject. De verwachting is dat taalproblemen in combinatie met motorische problemen kan duiden op een onderliggende neurologische stoornis. Deze informatie zou zowel taalexperts als bewegingsexperts in staat kunnen stellen om al voor het vijfde levensjaarjaar een neurologische ontwikkelingsstoornis in taal en/of motoriek te identificeren en te onderscheiden van niet-neurologische taal- en motorische achterstanden. De missie van BEPTOS is om samen met taalexperts en bewegingsexperts een vroegere diagnose van taal- en motorische stoornissen mogelijk te maken, zodat de juiste zorg kan worden ingezet en de kans op maatschappelijke participatie van jonge kinderen vergroot kan worden. Deze missie sluit aan bij NWA-route Jeugd in ontwikkeling bij het Thema Gezondheid & Zorg en het geven van een kansrijke start aan kinderen met behulp van een interprofessionele gezondheidsaanpak.
Een goede taalontwikkeling is voorwaardelijk voor de sociaal/emotionele en cognitieve ontwikkeling van kinderen. Taalachterstanden veroorzaken lees- en leerachterstanden en vergroten kansenongelijkheid tussen kinderen. De centrale missie van Health Holland is het verkleinen van gezondheidsverschillen met 30%. Een goede taalontwikkeling bevordert gezondheid. Door personeelstekorten in de logopedie zijn er lange wachtlijsten ontstaan in de eerstelijnszorg. Kinderen met spraak/taalproblemen moeten inmiddels 6-12 maanden wachten op therapie. Steeds meer praktijken hanteren zelfs een aanmeldstop. De toegankelijkheid van de zorg staat steeds verder onder druk (IZA 2022). Vacatures blijven onvervuld, meer personeel is niet haalbaar, er is een nieuwe manier van werken nodig. In dit KIEM-project gaan we aan de slag met deze nieuwe manier van werken. We willen een netwerk oprichten van innovatieve logopedisten, ouders en kinderen, en ontwikkelaars van nieuwe behandelvormen, zoals mkb-Logoclicks, en de branchevereniging logopedie NVLF. In co-creatie gaan we een probleemanalyse uitvoeren, criteria vaststellen voor oplossingen en een Top-5 ontwikkelen van kansrijke oplossingen. Het nieuwe consortium beschikt over een grote betrokkenheid en deelname van relevante stakeholders (mkb-Logoclicks, mkb-logopediepraktijken, oudervereniging FOSS, NVLF). Concrete resultaten van deze KIEM aanvraag zullen zijn: (1) Analyse van de wachtlijstproblematiek binnen eerstelijns-logopediepraktijken voor kinderen met spraak/taalproblemen, (2) Criteria voor kansrijke oplossingen volgens ouders, logopedisten in eerste en tweede lijn, innovatie-MKB, logopedist-onderzoekers, (3) Een Top-5 van kansrijke oplossingen voor wachtlijstproblematiek volgens genoemde stakeholders. Ons consortium willen we consolideren om samen toe te werken naar een RAAK-mkb projectaanvraag om de kansrijke oplossingen verder uit te werken.
Sociaal ondernemingen onderscheiden zich van traditionele ondernemingen doordat ze missie-gedreven zijn, waarbij winst geen doel op zichzelf is, maar een middel om maatschappelijke meerwaarde te creëren. Het combineren van de maatschappelijke doelstelling en financieel economische duurzaamheid is één van de grootste uitdagingen voor veel sociaal ondernemers. Dit projectvoorstel richt zich op sociale ondernemingen die als primaire doelstelling verhoogde arbeidsparticipatie ofwel werk voor kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt nastreven. Het aantal sociaal ondernemingen groeit. Echter, veel sociaal ondernemingen hebben moeite om vanuit de startfase een volgende fase te bereiken. Dit project richt zich op sociaal ondernemers in de start-up fase die hun onderneming toekomstbestendig willen maken. Deze ondernemers worstelen met het in balans houden van hun sociale en commerciële waardepropositie. Ze zijn gestart vanuit een primaire, sociale, doelstelling. Maar om te verduurzamen moeten ze voldoende aandacht besteden aan de secundaire, commerciële, doelstelling. Deze draagt immers zorg dat de onderneming kan blijven bestaan en sociale impact kan realiseren. De centrale onderzoeksvraag luidt: “Hoe kunnen sociale ondernemingen na de start-up fase hun onderneming organiseren opdat bij de volgende fase de balans tussen commerciële als sociale doelstelling wordt behouden?”. Dit project heeft als doel nieuwe kennis te ontwikkelen over de balans tussen de commerciële en maatschappelijke waardepropositie en over wat in de organisatie nodig is om deze balans te behouden: Hoe kunnen sociaal ondernemers in de start-up fase hun dubbele waardepropositie verduurzamen en welke product-markt-doelgroep combinaties sluiten hierop aan? Hoe kunnen werkprocessen en inzet van personeel worden georganiseerd die hieraan bijdragen? Welke leiderschapsrol past bij de fase van verduurzaming van de sociale onderneming? Kennis over de wijze waarop deze ondernemers een fundament kunnen leggen als basis voor verduurzaming, kan bijdragen aan de duurzaamheid van sociaal ondernemingen en daarmee aan duurzaam werk voor mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie.