Dynamic stall phenomena carry the risk of negative damping and instability in wind turbine blades. It is crucial to model these phenomena accurately to reduce inaccuracies in predicting design driving (fatigue and extreme) loads. Some of the inaccuracies in current dynamic stall models may be due to the fact that they are not properly designed for high angles of attack and that they do not specifically describe vortex shedding behaviour. The Snel second-order dynamic stall model attempts to explicitly model unsteady vortex shedding. This model could therefore be a valuable addition to a turbine design software such as Bladed. In this paper the model has been validated with oscillating aerofoil experiments, and improvements have been proposed for reducing inaccuracies. The proposed changes led to an overall reduction in error between the model and experimental data. Furthermore the vibration frequency prediction improved significantly. The improved model has been implemented in Bladed and tested against small-scale turbine experiments at parked conditions. At high angles of attack the model looks promising for reducing mismatches between predicted and measured (fatigue and extreme) loading, leading to possible lower safety factors for design and more cost-efficient designs for future wind turbines.
LINK
Dynamic stall phenomena carry the risk of negative damping and instability in wind turbine blades. It is crucial to model these phenomena accurately to reduce inaccuracies in predicting design driving (fatigue and extreme) loads. Some of the inaccuracies in current dynamic stall models may be due to the fact that they are not properly designed for high angles of attack and that they do not specifically describe vortex shedding behaviour. The Snel second-order dynamic stall model attempts to explicitly model unsteady vortex shedding. This model could therefore be a valuable addition to a turbine design software such as Bladed. In this paper the model has been validated with oscillating aerofoil experiments, and improvements have been proposed for reducing inaccuracies. The proposed changes led to an overall reduction in error between the model and experimental data. Furthermore the vibration frequency prediction improved significantly. The improved model has been implemented in Bladed and tested against small-scale turbine experiments at parked conditions. At high angles of attack the model looks promising for reducing mismatches between predicted and measured (fatigue and extreme) loading, leading to possible lower safety factors for design and more cost-efficient designs for future wind turbines.
LINK
Dynamic stall phenomena bring risk for negative damping and instability in wind turbine blades. It is crucial to model these phenomena accurately to reduce inaccuracies in predicting design driving (fatigue) loads. Inaccuracies in currentdynamic stall models may be due to the facts that they are not properly designed for high angles of attack, and that they do not 10 specifically describe vortex shedding behaviour. The Snel second order dynamic stall model attempts to explicitly model unsteady vortex shedding. This model could therefore be a valuable addition to DNV GL’s turbine design software Bladed. In this thesis the model has been validated with oscillating airfoil experiments and improvements have been proposed for reducing inaccuracies. The proposed changes led to an overall reduction in error between the model and experimental data. Furthermore the vibration frequency prediction improved significantly. The improved model has been implemented in Bladed and tested 15 against small scale turbine experiments at parked conditions. At high angles of attack the model looks promising for reducing mismatches between predicated and measured (fatigue) loading. Leading to possible lower safety factors for design and more cost efficient designs for future wind turbines.
Het onderzoeksvoorstel richt zich op het verkennen en verbeteren van de veerkracht van Generatie Z (Gen Z) medewerkers binnen de hospitalitysector. Dit onderzoek is gemotiveerd door de waargenomen mentale gezondheidsproblemen waarmee Gen Z te maken heeft, zoals hoge niveaus van stress, angst en burn-out, vooral in dynamische omgevingen zoals de hospitalitysector. Deze uitdagingen beïnvloeden niet alleen het welzijn van individuen, maar verergeren ook problemen zoals hoog personeelsverloop, ziekteverzuim en verminderde betrokkenheid, wat de dienstverlening en efficiëntie in de sector onder druk zet. Het onderzoek heeft tot doel veerkracht opnieuw te definiëren in de context van de hospitalitysector. Het onderzoek zal onderzoeken hoe individuele, organisatorische en maatschappelijke factoren veerkracht beïnvloeden en zal manieren verkennen waarop hotels actief kunnen bijdragen aan het versterken van de veerkracht van hun (jonge) medewerkers. De aanpak omvat een Design-Based Research (DBR) methodologie, die samenwerking tussen academici en de industrie benadrukt om praktische, op bewijs gebaseerde interventies te ontwikkelen. Het onderzoek zal in fasen worden uitgevoerd, te beginnen met een conceptuele studie om een basisbegrip van veerkracht vast te stellen, gevolgd door een uitgebreide analyse door middel van enquêtes en interviews, en uiteindelijk uitmondend in de ontwikkeling en het testen van strategieën om veerkracht op te bouwen. Het uiteindelijke doel is om een genuanceerd kader voor veerkracht te ontwikkelen dat niet alleen het welzijn van individuele medewerkers verbetert, maar ook bijdraagt aan de algehele duurzaamheid en het succes van de hospitalitysector. Het onderzoek zal naar verwachting bruikbare inzichten opleveren voor hotelmanagers en opleiders, zodat zij Gen Z-medewerkers beter kunnen ondersteunen en hun betrokkenheid en retentie binnen de sector kunnen verbeteren.
De PD Kunst + Creatief wordt uitgevoerd dankzij de financiële en personele inspanning van vijftien hogescholen. Daarmee zijn in de afgelopen twee jaar een uitvoerende Taskforce, scholings- en bestuurlijke activiteiten mogelijk gemaakt, waardoor de PD al een solide inhoudelijke en governance basis heeft. De Impulsaanvraag richt zich daarom vooral op de kwaliteitszorg en heeft als doel om bestaande (inter)nationale kwaliteitscriteria voor artistiek en ontwerpend onderzoek te operationaliseren naar praktische, houdbare en controleerbare instrumenten en governance voor de PD Kunst + Creatief. De Impuls betreft de monitoring, evaluatie, aanpassing en verankering van de kwaliteitszorg op het niveau van de kandidaten en hun begeleiders en dat van het Graduate Programma en het Graduate Network. Deze activiteiten zijn ondergebracht in werkpakketten die de kwaliteitsstandaarded van de VH volgend. Ze worden gecoördineerd en afgestemd worden door de Taksforce Kunst + Creatief en uitgevoerd door diverse lectoren en senior onderzoekers van de vijftien aan de pilot deelnemende hogescholen. Op het niveau van de PD-projecten betreft het, activiteiten die de verbetering van individuele projecten mogelijk maken, zoals de ontwikkeling van richtlijnen voor monitoring en begeleiding van de onderzoeksprojecten, als ook de mogelijkheid voor PD-onderzoekers en/of hun begeleiders om deel te nemen aan zaken die aantoonbaar bijdragen aan het begrip van derde-cycluskwaliteit in het domein. Op het niveau van het Graduate Programma en het Graduate Network gaat het om het ontwerp en de uitvoering van het curriculum voor de PD, waarvoor onderwijsvormen en methodieken worden ontwikkeld die passend zijn voor de doelgroep van PD-onderzoekers en hun begeleiders (in Training-the-Trainersessies). Daarnaast gaat het om het verder ontwikkelen en toetsen van een adequate en duurzame governance structuur en om de verbinding van de PD met (inter)nationale culturele en creatieve sector.
Mensen met chronische lage rugpijn bewegen anders dan gezonde mensen. We weten niet hoe dat komt en hoe we patiënten het beste kunnen behandelen. Bij beide onderzoeken we het beweeggedrag bij pijn en verlies van bewegingscontrole. Hierdoor kunnen we oefentherapie bij chronische lage rugpijn verbeteren.