Dienst van SURF
© 2025 SURF
Herziene versie van het rapport ‘Doelgericht werken aan opbrengsten’. Herziening was wenselijk om een tweetal redenen. Op de eerste plaats was het wenselijk opnieuw te kijken naar de gebruikte observatie instrumenten voor het in beeld brengen van de kwaliteit van de instructie van de leerkracht bij aanvankelijk en vloeiend lezen. Deze instrumenten waren ontwikkeld in 2008, de beginperiode van het LIST-project. Op basis van de zeer ruime ervaring met het werken met deze instrumenten, zijn verbeteringen aangebracht in alle observatie instrumenten. Verder leerde de ervaring dat het mogelijk was de procedure van het werken met de cycli voor doelgericht werken nog verder te vereenvoudigen, door de vragenlijsten voor de leerkrachten te vervangen door enkele aanvullende vragen op de observatie formulieren. Ook zijn de vragenlijsten voor het management vereenvoudigd. Geen vragenlijsten voor leerkrachten meer, dus minder werk voor de leerkrachten. Naar wij hopen en verwachten, vergroot dat de kans op correcte uitvoering van de aanpak en daarmee op succes bij de leerlingen. Tenslotte hebben wij ervoor gekozen de werkdocumenten die nodig zijn voor doelgericht werken aan opbrengsten, niet als bijlagen op te nemen in deze rapportage, maar als afzonderlijke werkdocumenten.
Eindrapport NRO overzichtsstudie. Dossiernummer: NRO PPO 405-15-722 De belangrijkste aanleiding voor deze reviewstudie is de wereldwijd erkende kernrol die de docent speelt in formatief toetsen, maar het voortdurende probleem om formatief toetsen daadwerkelijk te implementeren in de onderwijspraktijk. Deze reviewstudie onderzoekt welke gedragingen de docent typeren die een formatieve toetspraktijk in de klas weet te realiseren. De focus op de concrete praktijken van de docent in de klas schijnt een nieuw licht op formatief toetsen, namelijk wat de docent in zijn/haar eigen klas kan doen in termen van kleine en grotere gedragingen om een meer formatieve toetspraktijk vorm te geven. De formatieve toetscyclus, bestaande uit vijf fasen gebaseerd op een combinatie van verschillende formatieve toetsmodellen, is gebruikt als theoretisch en analysekader. Deze vijf fasen zijn: 1) verhelderen van verwachtingen, 2) ontlokken van studentreacties, 3) analyseren en interpreteren van studentreacties, 4) communiceren over resultaten met studenten, en 5) vervolgactiviteiten ondernemen. Deze vijf fasen zijn handzaam gebleken om zo concreet mogelijk docentgedrag te duiden en tussen meer of minder effectieve gedragingen te differentiëren. Vier onderzoeksvragen worden hiermee beantwoord: 1) Hoe zien effectieve formatieve toetspraktijken in de klas eruit? Met andere woorden, wat DOET de docent die effectieve formatieve toetspraktijken in de klas bereikt? 2) Welke effecten op studenten hebben deze toetspraktijken in termen van leeractiviteiten, leerprocessen en/of leeruitkomsten? 3) Welke formatieve toetscompetenties heeft een docent nodig om deze effectieve formatieve toetspraktijken in de klas te kunnen vormgeven? 4) Aan welke formatieve toetscompetenties (onderzoeksvraag 3) en gedragingen (onderzoeksvraag 1) besteden professionaliseringstrajecten aandacht? Op welke gebieden zijn deze succesvol en waarop (nog) niet?
LINK
De groeiende aandacht voor computational thinking (CT) en programmeren in de klas is voor basisschoolleerkrachten aanleiding om te verkennen hoe zij CT handen en voeten kunnen geven in hun onderwijs. Ontwikkelingen binnen curriculum.nu, de recent gelanceerde leerlijn digitale geletterdheid van SLO en het toenemende arsenaal aan technologische onderwijsmiddelen als de Bee-Bot, Lego Mindstorms en Scratch bieden nieuwe mogelijkheden voor onderwijsontwikkeling, maar zorgen door de snelheid waarmee ze verschijnen tevens voor handelingsverlegenheid onder leerkrachten. Het resultaat is dat scholen materialen aanschaffen terwijl de leerkrachten niet altijd weten wat de mogelijkheden zijn van deze materialen, hoe ze van toegevoegde waarde kunnen zijn voor lesactiviteiten en leerdoelen en welke visie op CT ten grondslag ligt aan de inzet van deze materialen. Om binnen scholenbestuur SKBG op een eenduidige en doelgerichte manier te kunnen werken aan de CT-vaardigheden van leerlingen hebben leerkrachten en directeuren de handen ineen geslagen met docenten en onderzoekers van de lerarenopleiding basisonderwijs van Iselinge Hogeschool. Zij werken binnen de Academische Werkplaats Oost-Gelderland (AWOG) samen aan een op maat gemaakte leerlijn voor SKBG waarin een visie op CT en leerdoelen per leeftijdscategorie beschreven zijn, aangevuld met bij de doelen passende voorbeeldactiviteiten, suggesties voor het zinvol inzetten van technologische onderwijsmiddelen en informatie over CT in het basisonderwijs. Om de ontworpen materialen breed inzetbaar te maken binnen het bestuur is de wens om een online CT-kennisbank in te richten waar leerkrachten handvatten vinden om CT onderdeel te maken van hun onderwijs. Deze kennisbank kan door leerkrachten individueel gebruikt worden, maar ook als basis voor teamtraining en professionalisering. De inrichting en het gebruik van de kennisbank zijn context voor onderzoek naar de user journeys van basisschoolleerkrachten die op zoek zijn naar manieren om CT in de praktijk te brengen.
Leerkrachten van basisscholen ervaren handelingsverlegenheid bij het lesgeven aan leerlingen met autisme spectrum stoornis (ASS). Dit is een urgent probleem, want sinds de invoering van de Wet Passend onderwijs in 2014 zijn leerkrachten in het regulier onderwijs zelf verantwoordelijk voor het aanbieden van een passend onderwijsaanbod voor alle kinderen en worden leerkrachten in het speciaal (basis-)onderwijs geconfronteerd met zwaardere problematiek. Bovenstaande sluit aan bij de thema?s ?adaptief onderwijzen? en ?talentontwikkeling?, die hoog op de agenda staan van landelijke en regionale onderwijsinstellingen. De vraag die leerkrachten stellen is: Hoe zorg ik ervoor dat kinderen met ASS zelfstandig werken in de klas, zodat zij het optimale halen uit zichzelf en mee kunnen komen met de rest van de klas? Een voorbeeld van deze vraag is te vinden op zien op deze video: https://vimeo.com/138308381 (Wachtwoord: Raak040915). Om deze vraag te beantwoorden, wordt in dit project de TalentenKracht werkwijze uitgewerkt. Hiermee leert de leerkracht de verborgen talenten boven te halen bij de leerling met ASS en tegelijkertijd het talent bij zichzelf om de leerling met ASS adequaat te kunnen coachen. Hierdoor ontstaat een positieve talentspiraal. Het project wordt uitgevoerd door een consortium bestaande uit de schoolbesturen van RENN4 Noord-Nederland, SCSOG Groningen en COG Assen, het lectoraat Leren en Gedrag ingebed in het Lectoraat Integraal Jeugdbeleid (IJB), de Pedagogische Academie en Toegepaste Psychologie van de Hanzehogeschool Groningen, Orthopedagogiek van de Rijksuniversiteit Groningen en de onderzoeksafdeling van RENN4. Na afloop van dit project kunnen leerkrachten een positieve talentspiraal op gang brengen in de dagelijkse klassenpraktijk. Ook hebben zij de beschikking over een methode netwerkleren, waarmee op een duurzame manier gewerkt kan worden aan professionalisering wat betreft het werken met kinderen met ASS. Via diverse kanalen wordt de kennis beschikbaar gesteld voor een bredere groep scholen en het onderwijs- en onderzoeksveld.
In de SPRONG-groep Gastvrije Transities, bundelen een achttal lectoraten van NHL Stenden Hogeschool, Breda University of Applied Sciences, HZ University of Applied Sciences en Hogeschool InHolland hun krachten. Samen richten zij zich op het initiëren, faciliteren en versnellen van urgente transities in het gastvrijheidsdomein. Dit domein bestaat uit velerlei (veelal kleinschalige) ondernemers, bedrijven en andersoortige organisaties op het terrein van vrijetijd, toerisme, cultuur, horeca en (verblijfs)recreatie. Deze sector levert niet alleen een significante bijdrage aan de Nederlandse economie in termen van omzet en werkgelegenheid, maar speelt ook een cruciale rol binnen een maatschappelijke transitie richting een autonome, duurzame, digitale en inclusieve economie en het streven naar brede welvaart. Om deze rol te kunnen vervullen, dient het gastvrijheidsdomein haar (huidige) negatieve sociale gevolgen (lawaai, afval, stijgende huizenprijzen, drukte) en milieueffecten (broeikasgassen, plastics, afnemende waterkwaliteit, ruimtegebrek) te reduceren. Er is dringend behoefte aan nieuwe producten en diensten, maar ook aan nieuwe manieren van organiseren en reguleren, om deze sector in staat te stellen een positieve bijdrage te leveren aan klimaat, biodiversiteit, cultureel erfgoed, landschap en leefbaarheid in (lokale) gemeenschappen. De SPRONG-groep Gastvrije Transities neemt daarom het voortouw om in vier regionale transitiearena’s – samen met ondernemers, beleidsmakers en andere belanghebbenden – op interactieve, ontwerpende en experimenterende wijze te werken aan vier overkoepelende transitiethema’s: klimaatneutraal, brede welvaart, healthy region en regeneratieve gebiedsontwikkeling. Optimale inrichting van deze transitiearena’s, kennisdeling en het versnellen van leereffecten en transformatie op domeinniveau wordt gefaciliteerd door een landelijk transitieforum. Dit forum ondersteunt consortium- en netwerkpartners in het bevorderen van praktische mogelijkheden en voorwaarden voor opschaalbaarheid en repliceerbaarheid van succesvolle praktijken. Tezamen stellen deze transitiearena’s en dit transitieforum de SPRONG-groep Gastvrije Transities in staat een voortrekkersrol te nemen in het aanjagen en versnellen van een continue en doelgerichte beweging van veranderen richting een duurzaam, toekomstbestendig gastvrijheidsdomein.