Dienst van SURF
© 2025 SURF
Je zou verwachten dat de professionalisering van docenten het afgelopen coronajaar op een laag pitje stond. Maar uit onderzoek van het practoraat Docentprofessionalisering blijkt dat de unieke situatie van de coronacrisis een rijke leercontext bood voor docenten in het mbo. In dit artikel gaan we in op welke informele en formele professionaliseringsactiviteiten docenten hebben ondernomen die hen hielpen bij het vormgeven en uitvoeren van online en offline onderwijs. Daarnaast presenteren we een tool om de dialoog over docentprofessionalisering binnen het team te verbeteren.
Hanzehogeschool-docenten van verschillende communicatie(gerelateerde) HBO-opleidingen deden mee aan het Edulab-professionaliseringsprogramma (sept ’23 -feb ‘24). Binnen dit professionaliseringsprogramma voerden docenten een ontwerpgericht onderzoek uit naar een digitale technologie van hun voorkeur (veelal ChatGPT) binnen de eigen onderwijseenheid. Tijdens gezamenlijke bijeenkomsten kregen docenten begeleiding van een inhoudelijk expert op het gebied van digitalisering en onderzoek (tevens co-auteur) en een onderwijskundig ingevuld en is er e) een eind-focusgroepinterview gehouden. Tevens zijn twee bijeenkomsten f) geobserveerd door de hoofdonderzoeker. De resultaten worden gepresenteerd tijdens de conferentie procesbegeleider. Doel van het onderzoek is om inzicht te krijgen in het ontworpen en geïmplementeerde professionaliseringsprogramma en in de leerprocessen en -opbrengsten van de deelnemende docenten alsook de reflecties van de ontwerpers op het programma. Om inzicht te krijgen in de percepties van de ontwerpers v.w.b. het ontwerp en de uitvoering van het programma is er gebruik gemaakt van a) interviews en b) logboeken per bijeenkomst. Om inzicht te krijgen in het gerealiseerde programma zijn deelnemers bevraagd d.m.v. c) interviews. Om inzicht te krijgen in de leerprocessen en -opbrengsten zijn d) korte vragenlijsten per bijeenkomst
Abstract Chapter 4: Basing ourselves on a literature review and expert interviews we create an overview of methods and tools to identify and respond to ethical questions used in healthcare, social work, police and the military. We identify six main types of methods or tools that can support professionals or organisations in dealing with ethical issues. Some of these methods are already used in CT or could be used. Some methods or tools are targeted at individual professionals or small groups, whilst others are targeted at the organisational level. The methods and tools are described in brief. Samenvatting boek: Wat is ethisch wel en wat niet geoorloofd? De aanslagen die de Europese hoofdsteden teisteren wrijven het ons in: terrorismebestrijding is noodzakelijk en is onlosmakelijk verbonden met de moderne samenleving. De inlichtingendiensten en andere organisaties die zich hiermee bezighouden, stuiten echter telkens op de vraag hoe ver zij mogen gaan. Waar liggen de grenzen? Wat is ethisch wel en wat niet geoorloofd? En vooral: hoe gaan professionals met deze soms levensgrote dilemma's om? In deze Engelstalige uitgave reflecteren wetenschappers, terrorismebestrijders en ethici op dit zeer actuele thema.
MULTIFILE
De Human Capital Agenda van GroenvermogenNL is de ‘enabler’ voor de ambitieuze activiteiten t.a.v. de productie en transport, op- & overslag van waterstof en de (grootschalige) toepassing ervan in de industrie en de overige toepassingsgebieden zoals mobiliteit & transport en de gebouwde omgeving. Belangrijke voorwaarde voor de realisatie van deze ambities is de voldoende beschikbaarheid van professionals met kennis en vaardigheden van waterstof en de toepassing ervan. Hiervoor moet nieuwe en noodzakelijke kennis snel beschikbaar komen in het reguliere onderwijs en voor de scholing en training van professionals die al werkzaam zijn. Eén van de werkstromen binnen de human capital agenda van GroenvermogenNL is de ontwikkeling en verduurzaming van learning communities rond waterstof. Learning communities zijn in transitieomgevingen een bruikbaar vehikel om derde-orde leren mogelijk te maken. In de energietransitie is zulk derde-orde leren of ook transformatief leren nodig. Dat vindt niet spontaan plaats maar vraagt om een gestructureerde manier van leren, waarin systematisch gewerkt wordt aan het conceptualiseren van complexe problemen, vraagarticulatie en het bedenken van oplossingsstrategieën. Een learning community kan dienen als innovatieruimte waarin kruisbestuiving plaatsvindt tussen verschillende types kennis en vaardigheden. Het project “Aanloopactiviteiten learning communities” is erop gericht om in de projectperiode (2022-2023) in grote lijnen twee met elkaar verweven hoofdactiviteiten uit te voeren, namelijk activiteiten die in de tweede fase zorgen voor daadwerkelijke opschaling én activiteiten die zorgen voor leren en kennisontwikkeling óver leren, werken en innoveren in learning communities. De projectperiode is een voorbereidingsjaar waarin in 6 regio’s gebouwd wordt aan een ecosysteem waarmee de HCA GroenvermogenNL gerealiseerd kan worden. Naast de regionale ontwikkeling zijn er 2 landelijke projecten, het onderhavige rond learning community-ontwikkeling en een project waarin gebouwd wordt aan een kennisplatform.
Democratieonderwijs wordt steeds belangrijker in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Ervaringsleren, waarbij studenten door sociale interactie bekend raken met democratische concepten, is hiervoor een goede benadering. Binnen die benadering zijn democratiesimulaties een potentieel effectieve manier van werken waar nog beperkt onderzoek naar is gedaan. Simulaties maken de lesstof levendig en stimuleren studenten om verschillende perspectieven te ontdekken en gezamenlijk problemen op te lossen. Mbo-burgerschapsdocenten onderschrijven de meerwaarde van democratiesimulaties, maar voelen zich vaak niet bekwaam om ermee les te geven, vanwege gebrek aan scholing. Docenten gebruiken de werkvorm dus relatief weinig. Met dit onderzoek willen we meer inzicht krijgen in de pedagogisch-didactische competenties die docenten nodig hebben voor het uitvoeren van democratiesimulaties en in de manieren waarop docenten hierin kunnen worden geprofessionaliseerd. Een consortium bestaande uit Hogeschool van Amsterdam (HvA), Universiteit van Amsterdam (UvA), Noorderpoort Practoraat Burgerschap en tien mbo-scholen zal het onderzoek uitvoeren, samen werkveldpartijen: Expertisepunt Burgerschap, ProDemos, Nederlandse Vereniging Leraren Maatschappijleer, Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken en JOB-mbo. Het levert twee producten op. Ten eerste een overzicht van concrete pedagogisch-didactische competenties die nodig zijn voor het gebruiken van democratiesimulaties. Ten tweede een evidence-informed docentprofessionaliseringstraject (DPT) om docenten te professionaliseren in deze competenties. Hiervoor worden professionaliseringsactiviteiten, professionaliseringsmaterialen en handelingsprotocollen ontwikkeld en wordt bestaand simulatielesmateriaal aangescherpt. Deze producten worden ontworpen met het oog op brede toepasbaarheid, ook binnen het voortgezet onderwijs, hbo en universiteit, en specifiek voor lerarenopleidingen. Het project bestaat uit drie onderzoeksfasen: in fase 1 worden de pedagogisch-didactische competenties geconcretiseerd en een DPT ontwikkeld, gebaseerd op wetenschappelijke literatuur en in samenwerking met een expertgroep. In fase 2 wordt het DPT gepilot bij mbo-docenten. In fase 3 doen 40 docenten mee met het DPT en geven zij simulatielessen. Het DPT zal kwalitatief worden geëvalueerd (via observaties, docent-interviews en student-focusgroepen) en het effect op docentcompetenties zal worden gemeten via experimenteel onderzoek.
Vanuit het werkveld bereiken Fontys Sporthogeschool (FSH) regelmatig vragen voor effectievere ondersteuning bij docentprofessionalisering van docenten Lichamelijke Opvoeding (LO). Deze zijn geconcretiseerd naar enkele breed gedeelde praktijk-vraagstellingen. Een innovatieve en veelbelovende methode voor docentprofessionalisering is Lesson Study (LS). Bij LS werken docenten samen aan het ontwerpen, uitvoeren en onderzoeken van een les. Deze aanpak voldoet aan kenmerken voor effectieve docentprofessionalisering zoals omschreven in de wetenschappelijke literatuur. Het is echter nog niet bekend of LS daadwerkelijk effectief is. Het consortium bestaande uit FSH, Universiteit Gent, Universiteit Utrecht, en de Academische Opleidingsscholen West-Brabant, Brabant Noord-Oost, Tilburg en Den Bosch, is daarom gekomen tot de volgende onderzoeksvragen: 1) Wat zijn de effecten van een workshop ‘motivationeel klimaat’ gevolgd door een begeleide lesson study op de vijf niveaus van doorwerking van Guskey (2000), in vergelijking met alleen een workshop? 2) Welke belemmeringen en succesfactoren kunnen er geïdentificeerd worden met betrekking tot het zelfstandig toepassen van de methode lesson study door docenten LO? 3) Hoe waarderen docenten LO en hun leidinggevenden de opbrengsten van de methode lesson study ten opzichte van de tijdsinvestering die deze vergt? In het onderzoek is sprake van een mixed-methods aanpak. De effecten (vraag 1) worden kwantitatief gemeten aan de hand van de niveaus van Guskey (2000) en vergeleken met een controlegroep van scholen die alleen een workshop krijgen. Vraag 2 en 3 worden kwalitatief onderzocht via focusgroepgesprekken (docenten) en semi-gestructureerde interviews (leidinggevenden). De opbrengsten van dit project zijn kennis met betrekking tot de effectiviteit en bruikbaarheid van LS voor docentprofessionalisering bij LO. Deze kennis wordt verspreid met nationale en internationale publicaties en presentaties. Voor het werkveld wordt tevens een symposium georganiseerd. De kennis zal niet alleen indalen in de lerarenopleiding LO van Fontys Sporthogeschool, maar LS zal bij gebleken effectiviteit ook in worden gezet als werkvorm voor LO-studenten die stagelopen.